Geen vestigingsplaats, dus zekerheidsstelling
Rechtbank 's-Gravenhage 29 februari 2012, HA ZA 11-1335 (Bacardi tegen X c.s.)
Incident. Een gevorderde zekerheidsstelling van €30.000 wordt gematigd tot €25.000. Bacardi heeft geen woon- of verblijfplaats (vestigingsplaats) in Nederland en er is geen uitzondering als bedoeld in artikel 224 lid 2 aanhef en onder a tot en met d Rv van toepassing.
2.1. [X] c.s. vordert dat de rechtbank Bacardi zal veroordelen zekerheid te stellen tot een bedrag van € 30.000,= voor de betaling van de met toepassing van artikel 1019h Rv te begroten proceskosten in eerste aanleg en de in reconventie te vorderen schadevergoeding. [X] c.s. stelt daartoe dat Bacardi geen woon- of verblijfplaats (vestigingsplaats) in Nederland heeft en dat geen sprake is van een van de uitzonderingen bedoeld in artikel 224 lid 2 aanhef en onder a tot en met d Rv. Zij stelt daarenboven, onder verwijzing naar een eerder incidenteel vonnis van deze rechtbank van 21 september 2011, waarin Bacardi werd bevolen zekerheid te stellen ten behoeve van een andere gedaagde, dat de aan Bacardi toebehorende Beneluxmerkrechten geen redelijke en reële verhaalsmogelijkheid vormen. [sic 2.2]
2.3. Bacardi refereert zich aan het oordeel van de rechtbank waar het de verplichting tot zekerheidstelling betreft maar voert verweer tegen de door [X] c.s. gevorderde hoogte van de zekerheidstelling. Bacardi stelt dat voor het vaststellen van de hoogte van de door haar te stellen zekerheid moet worden aangesloten bij de IE-indicatietarieven. Zij stelt dat, gezien de beperkte complexiteit van de zaak, een zekerheidstelling ter hoogte van € 8.000,= á € 10.000,= voldoende is.
3.1. De rechtbank oordeelt dat Bacardi, omdat zij geen woon- of verblijfplaats (vestigingsplaats) in Nederland heeft en geen sprake is van een van de uitzonderingen bedoeld in artikel 224 lid 2 aanhef en onder a tot en met d Rv, verplicht is zekerheid te stellen. Bepaald zal worden dat zij zekerheid moet stellen, zoals te doen gebruikelijk is, door middel van een onherroepelijke afroepgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank op de gebruikelijke garantievoorwaarden.
In navolging van eerdere
Staking van executie ná IEF
Procesrecht. Domeinnaam. SIDN-kantoor als kantooradres is mogelijk, maar niet vanwege de inhoud. Geen verstek verleend. Betekening in het buitenland.
Voorlopig getuigenverhoor inzake het verzamelen van bewijs over het gestelde openbaar voorgebruik van een octrooi. Bewijsverordening bij het horen van buitenlandse getuigen.
Te vergelijken met IEF
België. Procesrecht: Kracht van gewijsde. Voorzitter als bodemrechter.
Voorafgaand aan alle weren stelt [X] primair dat deze rechtbank niet bevoegd is om van de vorderingen van het UMCU kennis te nemen, primair op grond van artikel 20 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: “EEX-Vo”) en subsidiair en voorwaardelijk ingevolge artikel 27 juncto artikel 5 aanhef en onder 3 juncto artikel 22 aanhef en onder 4 EEX-Vo. Rechtbank wijst de incidentele vordering af, omdat...
In navolging van diverse