Alle rechtspraak  

IEF 22903

Eiseres onvoldoende voortvarend opgetreden tegen merk- en modelinbreuk

Rechtbank Den Haag 27 aug 2025, IEF 22903; ECLI:NL:RBDHA:2025:16047 (Eiseres tegen MP), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/eiseres-onvoldoende-voortvarend-opgetreden-tegen-merk-en-modelinbreuk

Rb. Den Haag 27 augustus 2025, IEF 22903; ECLI:NL:RBDHA:2025:16047 (Eiseres tegen MP). Eiseres drijft een onderneming die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie en verhandeling van voorgerold sigarettenpapier en aanverwante producten. Zij verkoopt jointhulzen die worden geleverd in een cones-vormige verpakking die is vormgegeven volgens het model van Eiseres met daarop het merk 'THE ORGINAL CONES'. Multiple Products (hierna: MP) is een onderneming die zich bezighoudt met de import, export en groothandel in voedings- en genotmiddelen. Zij bieden o.a. voorgerold vloeipapier (cones) aan waarop het teken 'ORIGINAL DUTCH CONES' staat. Eiseres vordert een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis waarin MP verboden wordt inbreuk te maken op de merken en modellen van eiseres. Ook vordert ze een recall en vernietiging van het inbreukmakende materiaal. Eiseres stelt dat MP inbreuk maak door cones te ontwikkelen, produceren, aan te bieden en/of te verkopen in verpakkingsmateriaal waarop het teken ‘ORIGINAL DUTCH CONES’ is afgebeeld en waarvan het uiterlijk een (nagenoeg) identieke vormgeving heeft als de modellen van eiseres. MP maakt hiermee inbreuk op de merken in de zin van artikel 2.20 lid 2 aanhef en sub b en c BVIE en artikel 9 lid 2 sub b en c UMVo. Het teken stemt volgens eiseres in hoge mate overeen met de merken en wordt gebruikt voor dezelfde waren als waarvoor de merken zijn ingeschreven, te weten (verpakt) sigarettenpapier, waardoor bij het publiek verwarring kan ontstaan. Ook stelt eiseres dat het gaat om een bekend merk. 

IEF 22901

Geen onderscheidend vermogen voor 3D-merk inhalator van Glaxo: vorm en paarse kleurencombinatie zijn gebruikelijk

Gerecht EU (voorheen GvEA) 23 jul 2025, IEF 22901; ECLI:EU:T:2025:745 (Glaxo Group Ltd tegen EUIPO/Cipla Europe NV), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geen-onderscheidend-vermogen-voor-3d-merk-inhalator-van-glaxo-vorm-en-paarse-kleurencombinatie-zijn-gebruikelijk

Gerecht EU 23 juli, IEF 22901; IEFbe 3863; ECLI:EU:T:2025:745 (Glaxo Group Ltd tegen EUIPO en Cipla Europe NV). Het Gerecht van de EU verwerpt het beroep van Glaxo Group Ltd. De zaak gaat over een drie-dimensionaal Uniemerk voor de vorm van een doseerinhalator met de kleuren lila (Pantone 2645C) en dieppaars (Pantone 2617C), ingeschreven voor geneesmiddelen voor luchtwegaandoeningen (klasse 5) en inhalatoren (klasse 10). Cipla vraagt in 2014 om nietigverklaring. Na een eerdere vernietiging door het Gerecht in 2023 (alleen wegens gebrekkige motivering), beslist de Tweede Kamer van Beroep in 2024 opnieuw dat het merk geen onderscheidend vermogen heeft en geen onderscheidend vermogen door gebruik heeft verkregen. Het Gerecht bevestigt dat oordeel. De vorm van het merk is de standaardvorm van een inhalator; het gebruik van kleuren (ook twee kleuren verdeeld over kap en behuizing) is al gebruikelijk op de relevante markt op de relevante datum (12 april 2001). Daardoor wijkt het teken niet significant af van wat in de sector normaal is (art. 7(1)(b) Verordening 40/94 jo. art. 51(1)(a)). Bij productvormmerken geldt dat alleen een duidelijke afwijking van de norm kan wijzen op herkomst; louter originaliteit of noviteit is onvoldoende.

IEF 22899

Uitspraak ingezonden door Paul Trapman, Ploum.

Nomadik maakt inbreuk op Nomad Company

Rechtbank Den Haag 3 sep 2025, IEF 22899; Zaaknummer: C/09/629949 / HA ZA 22-452 (Nomad Company tegen Nomadik), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/nomadik-maakt-inbreuk-op-nomad-company-1

Rb. Den Haag 3 september 2025, IEF 22899; C/09/629949 / HA ZA 22-452 (Nomad Company tegen Nomadik). Nomad Company is een Nederlandse onderneming die reis- en campingproducten produceert, opgericht in 1978. Hun producten worden wereldwijd verkocht. Nomadik is een Nederlandse dochtervennootschap van Nomadik Strech Tents CC, een wereldwijd erkende fabriek en leverancier van een stretchtent, opgericht in 2017. Nomad Company vordert een verklaring voor recht dat Nomadik inbreuk heeft gemaakt op de IE-rechten van Nomad Company, waardoor Nomadik schadeplichtig is. Daarnaast vordert ze een bevel om iedere inbreuk te staken en gestaakt te houden. Ook vordert Nomad Company een recall van alle producten van Nomadik binnen de gehele Europese Unie. Tenslotte vordert Nomad Company overdracht van domeinnamen. Aan de vorderingen legt Nomad Company ten grondslag dat Nomadik met het gebruik van het teken inbreuk maakt op de NOMAD-Merken als bedoeld in art. 2.20 lid 2 sub b en c BVIE en art. 9 lid 2 sub b en c UMVo (de sub b-inbreuk). Het gebruik van domeinnamen door Nomadik is eveneens merkinbreuk, althans is het ander gebruik in de zin van art. 2.20 lid 2 sub d BVIE.  

IEF 22890

Overgebleven voorraad na eindigen sublicentie

Rechtbank Amsterdam 14 aug 2025, IEF 22890; ECLI:NL:RBAMS:2025:5897 (CC tegen A&P), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/overgebleven-voorraad-na-eindigen-sublicentie

Rb. Amsterdam 14 augustus 2025, IEF 22890; ECLI:NL:RBAMS:2025:5897 (CC tegen A&P). Concept Connection (hierna: CC) is een groothandel op het gebied van consumentenartikelen en souvenirs, bijvoorbeeld met de merknaam 'I Amsterdam'. Dit gebeurt in opdracht van Stichting Amsterdam & Partners (hierna: A&P) maar ook op eigen initiatief. Maar altijd na goedkeuring van licentiegever A&P. Dat is een publiek-private stichting die van de gemeente Amsterdam het exclusieve recht verworven om het woord- en beeldmerk 'I Amsterdam' te gebruiken en aan derden sublicentie te geven. Partijen hebben een overeenkomst tot verlening van sublicentie merkenrechten en distributie. Zij zijn deze aangegaan voor vijf jaar in 2020. In de overeenkomst is bepaald dat A&P eventueel overgebleven voorraad overneemt van CC na het aflopen van de overeenkomst. CC vordert een bevel om A&P te verbieden uitvoering te geven aan buitengerechtelijke partiële ontbinding van de overeenkomst en betaling van de verkoopprijs van de aanwezige voorraad, volgens CC een bedrag van € 1.569.492,00. 

IEF 22895

Conclusie A-G Puma/Monshoe: formstrip te weinig gelijkend, geen inbreuk

Hoge Raad 29 aug 2025, IEF 22895; ECLI:NL:PHR:2025:870 (Puma tegen Monshoe), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/conclusie-a-g-puma-monshoe-formstrip-te-weinig-gelijkend-geen-inbreuk

Parket bij de Hoge Raad 29 augustus 2025, IEF 22895; ECLI:NL:PHR:2025:870 (Puma tegen Monshoe). In dit geding staat de vraag centraal of Monshoe met haar schoenontwerpen inbreuk maakt op Puma’s bekende formstrip-beeldmerken en of die merken nog wel normaal worden gebruikt. Puma baseert haar vorderingen op art. 9 lid 2 sub b en c UMVo en art. 2.20 lid 2 sub b en c BVIE. De b-grond ziet op verwarringsgevaar, de c-grond op bescherming van bekende merken tegen ongerechtvaardigd voordeel of afbreuk aan reputatie of onderscheidend vermogen. Monshoe vordert in reconventie vervallenverklaring wegens non-usus. De rechtbank wijst de vorderingen van Puma grotendeels toe en verwerpt de reconventie. Het hof komt tot een ander oordeel: Puma toont met facturen, promotiemateriaal en jaarverslagen voldoende normaal gebruik aan, ook in varianten die het onderscheidend vermogen niet wijzigen, zodat de vervallenverklaring faalt. De inbreukvorderingen stranden echter omdat de visuele overeenstemming tussen de formstrip en Monshoes teken zeer gering is en het publiek geen verband legt; marktonderzoeken in Nederland, België en Duitsland bevestigen dit.

IEF 22883

Gedaagde moet stoppen met merkinbreuk Bylima

Rechtbank Midden-Nederland 5 aug 2025, IEF 22883; ECLI:NL:RBMNE:2025:4185 (Bylima tegen Gedaagde), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/gedaagde-moet-stoppen-met-merkinbreuk-bylima

Rb. Midden Nederland 5 augustus 2025, IEF 22883; ECLI:NL:RBMNE:2025:4185 (Bylima tegen Gedaagde). Bylima c.s. ontwerpt en vervaardigd kleding, waaronder sjaals. Via verschillende media worden sjaals verkocht die op die van Bylima lijken en ook dit logo dragen. Bylima stapt naar de rechter en vraagt om een verbod op verdere verkoop. Bylima heeft drie beeldmerken geregistreerd bij het BOIP en het woordmerk Bylima bij het EUIPO. Volgens de rechtbank heeft Bylima door het door haar overlegde bewijs aangetoond dat haar merkenrechten zijn geschonden. Daarnaast heeft Bylima ook voldoende aangetoond dat gedaagde betrokken is geweest bij de verkoop van deze namaakproducten, en dus ook bij de inbreuk op de merkenrechten van Bylima. Omdat er nog andere personen bij betrokken zijn, betekent dit niet dat gedaagde niet geheel verantwoordelijk gehouden kan worden voor de inbreuk.  

IEF 22882

Uitspraak is ingezonden door Edwin van der Velde, Simmons & Simmons

Definitieve prejudiciële vragen HVJ inzake Van Caem/Bacardi

Hof Den Haag 2 sep 2025, IEF 22882; Zaaknummers Hof 200.304.147/01 en 200.304.960/01 (van Caem tegen Bacardi), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/definitieve-prejudiciele-vragen-hvj-inzake-van-caem-bacardi

Hof Den Haag 2 september 2025, IEF 22882, Zaaknummers Hof 200.304.147/01 en 200.304.960/01 (van Caem tegen Bacardi). Het Hof Den Haag heeft de definitieve prejudiciële vragen bepaald in de zaak tussen DelicaSea B.V. c.s. tegen Bacardi, waarin Bacardi stelt dat DelicaSea c.s. merkinbreuk maakt door originele flessen drank voorzien van de merken van Bacardi te verhandelen. DelicaSea’s onderneming is actief in de parallelhandel in drank. Het hof oordeelde dat geen sprake is van vereenzelviging van vennootschappen, zodat DelicaSea c.s. niet veroordeeld kan worden op basis van het leerstuk van gezag van gewijsde. Het hof twijfelde over de vraag wanneer aan het Class-criterium is voldaan, oftewel: wanneer kan worden gesteld dat waren “noodzakelijkerwijs” in de EU in de handel worden gebracht als bedoeld in het Class-arrest van het Hof van Justitie. Het hof was voornemens om hier prejudiciële vragen over te stellen en formuleerde verschillende conceptvragen [IEF 22040], deze vragen zijn nu definitief. (r.o. 5.1 e.v.). Deze vragen luiden als volgt: 

IEF 22881

Sugar-Score van Holie niet misleidend

Rechtbank Amsterdam 15 aug 2025, IEF 22881; ECLI:NL:RBAMS:2025:5929 (Lotus tegen Holie), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/sugar-score-van-holie-niet-misleidend

Rb. Amsterdam 15 augustus 2025, IEF 22881, RB 3926; ECLI:NL:RBAMS:2025:5929 (Lotus tegen Holie). Lotus is een onderneming o.a. op het gebied van koekjes. Sinds 2015 investeert het bedrijf ook in gezondere snackrepen, onder de merknamen nākd. en TREK. Holie werd opgericht in 2018, met als missie: een gezonder alternatief bieden voor ontbijtgranen, vaak met minder suiker. Daarvoor bedacht Holie de Sugar-Score: een label in de vorm van een A, B of C, met de kleuren groen, oranje of rood. In een reclamecampagne labelde Holie de vijf bestverkochte ontbijtgranen en repen met die Sugar-Score. Ook de repen van Lotus kregen een plek. Lotus maakte bezwaar. Volgens haar was er sprake van misleidende, ongeoorloofde vergelijkende reclame. Ze stelde dat de Sugar-Score een ontoelaatbare voedingsclaim is, en bovendien afbreuk doet aan haar producten en merkrechten. Lotus vorderde dat Holie zou stoppen met het gebruik van de Sugar-Score en dat Holie geen enkele inbreuk meer zou maken op de rechten van Lotus. Holie verweert zich, volgens haar laat de campagne op toegestane wijze het suikergehalte van producten zien. In reconventie vroeg Holie op haar beurt om een verbod op duurzaamheidsclaims van Lotus, die volgens Holie misleidend zijn, en om een rectificatie op de website van Lotus. 

IEF 22879

Geen verwarringsgevaar tussen Magic Crown en Crown wegens zwakke onderscheidingskracht

Gerecht EU (voorheen GvEA) 23 jul 2025, IEF 22879; ECLI:EU:T:2025:746 (Löwen Entertainment tegen EUIPO en Wazdan Holding), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-tussen-magic-crown-en-crown-wegens-zwakke-onderscheidingskracht

Gerecht EU 23 juli 2025, IEF 22879; IEFbe 3960; ECLI:EU:T:2025:746 (Löwen Entertainment / EUIPO en Wazdan Holding). Het Gerecht van de EU verwerpt het beroep van Löwen Entertainment GmbH tegen de beslissing van de Tweede Kamer van Beroep van het EUIPO. Wazdan Holding LTD vraagt de inschrijving aan van het Uniewoordmerk 'Magic Crown' voor producten en diensten in klassen 9, 28 en 41 (waaronder software, speelautomaten en casino- en gokdiensten). Löwen maakt bezwaar met een beroep op haar oudere Uniewoordmerk 'Crown', dat is geregistreerd voor deels identieke en soortgelijke producten en diensten in dezelfde klassen. De Oppositiedivisie geeft Löwen gelijk en wijst de aanvraag af. De Kamer van Beroep draait dit echter terug en oordeelt dat er geen gevaar voor verwarring bestaat. Volgens de Kamer heeft het element crown weinig onderscheidend vermogen in de kansspel- en entertainmentsector, omdat het vaak wordt gebruikt in combinatie met andere woorden. Het extra element magic zorgt ervoor dat het aangevraagde merk genoeg verschilt. Daardoor is de visuele, klankmatige en begripsmatige overeenkomst tussen de tekens slechts gering.

IEF 22878

Geen verwarringsgevaar: ECE verliest zaak over ECE LOGISTICS

Gerecht EU (voorheen GvEA) 17 jul 2025, IEF 22878; ECLI:EU:T:2025:739 (ECE Group tegen EUIPO en ECE Logistics), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-ece-verliest-zaak-over-ece-logistics

Gerecht EU 17 juli 2025, IEF 22878; IEFbe 3959; ECLI:EU:T:2025:739 (ECE Group / EUIPO en ECE Logistics). Het Gerecht van de EU verwerpt het beroep van ECE Group GmbH & Co. KG tegen een beslissing van de Kamer van Beroep van het EUIPO. ECE Group vordert nietigverklaring van het Uniemerk ECE LOGISTICS (beeldmerk), dat is geregistreerd voor transport- en opslagdiensten in klassen 35 en 39. Zij beroept zich op oudere rechten, waaronder het Uniewoordmerk ECE, een internationaal beeldmerk ECE en het Duitse woordmerk ECE Logistics, die betrekking hebben op diensten in de vastgoed- en bouwsector (o.a. planning, financiële en technische diensten, bouw van vastgoed en logistieke faciliteiten). Volgens ECE Group bestaat er ten minste een lage mate van overeenstemming tussen deze diensten en de transport- en opslagdiensten van de jongere inschrijving, zodat verwarringsgevaar (art. 8(1)(b) UMVo) niet kan worden uitgesloten. Ook stelt zij dat de Kamer van Beroep haar motiveringsplicht schendt, met name door nationale rechterlijke uitspraken (Bundespatentgericht) te negeren.