DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 5847

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Rotterdam, 13 september  2006 (publicatie 11 maart 2008),  LJN: BC6248 en
Rechtbank Rotterdam, 30 januari 2008, LJN: BC6240. De stichting eiseres tegen Nederlands Gedaagde sub 1 en Instituut Voor Innovatieve Oogheelkundige Chirurgie B.V.

Rotterdams octrooirecht. Tussenvonnis uit 2006 en eindvonnis uit 2008. Eindvonnis na deskundigenbericht, octrooirecht, kenmerkende elementen 

“2.2. Naar het oordeel van het Octrooicentrum zijn als kenmerkende elementen van de uitvinding, zoals omschreven in de eerste Europese octrooiaanvraag d.d. 8 mei 1998 (hierna: het prioriteitsdocument) en zoals later weergegeven in het Europese octrooi 1075285 (hierna: EO 285), de keuze voor een selectieve groep kleurstoffen, waaronder trypaan blauw, voor het visualiseren van het voorste lenskapsel tijdens een capsulorhexis in cataract operaties en was deze uitvinding in essentie reeds in december 1996 bereikt. Op het moment dat duidelijk was welke handelingen nodig zijn om het bereikte resultaat te bereiken, was de uitvinding in octrooirechtelijke termen “nawerkbaar”. (…)

2.3 Gelet op dit oordeel is in rechte vast komen te staan dat de uitvinding is bereikt in december 1996, derhalve vóór de aanstelling van gedaagde sub 1 als cornea-fellow bij het eiseres/OZR, zodat gedaagde sub 1 en niet eiseres van aanvang af rechthebbende is geweest op de uitvinding. De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 24 november 2004 (m.n. onder 5.6) en bij tussenvonnis van 13 september 2006 onder 2.6 daaraan reeds de consequentie verbonden dat gedaagde sub 1 een beroep op (wederzijdse) dwaling toekomt en derhalve de verklaring van overdracht en daarmee de royalty afspraken nietig zijn.”

Lees het tussenvonnis hier en het eindvonnis hier.

IEF 5801

Uit kromlijnige lijnen, stippen en/of wervels

ep750.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 12 maart 2008, HA ZA 06-2495, De Europese Centrale Bank tegen Document Security Systems, Inc.

Pan-Europese octrooizaak. Octrooi-inbreuk door Euro-bankbiljetten? Dat is nog niet gezegd, wel dat het octrooi waarop inbreuk gemaakt zou kunnen zijn geldig is, althans wat het Nederlandse deel betreft. En in het kader van de boekenweek: Gratis inleiding druktechniek van een pagina of zes.

Gedaagde DSS is houdster van het Europees octrooi dat betrekking heeft op een “Method of making a nonreplicable document (in – niet geheel correcte, Rb. – vertaling: ‘Niet kopieerbaar document en werkwijze voor het maken daarvan’)”. Kort gezegd heeft de uitvinding betrekking op een druktechniek voor het vervaardigen van een document waardoor het niet betrouwbaar kan worden nagemaakt met een kopieerinrichting van het aftasttype (scanning type copier).

Voorafgaand aan deze zaak, in 2005, heeft DSS eiser i.c. ECB gedagvaard voor het Gerecht van Eerste Aanleg, aanvoerend dat de ECB met de productie van Euro bankbiljetten inbreuk maakt haar octrooi. Het Gerecht van Eerste Aanleg heeft DSS in haar vorderingen ter zake van octrooi-inbreuk niet-ontvankelijk verklaard omdat slechts de nationale rechter bevoegd is van de octrooiinbreukvorderingen kennis te nemen. Lees die beschikking hier.

De ECB vordert i.c. vernietiging van het octrooi voor Nederland. Aan haar vordering legt de ECB ten grondslag dat het octrooi nietig is omdat het onderwerp van het octrooi niet wordt gedekt door de inhoud van de oorspronkelijke aanvrage, de uitvinding niet nieuw is en bovendien uitvindingshoogte mist.

De ECB heeft in een negental landen nietigheidsprocedures tegen het octrooi geïnitieerd. Het octrooi is ondertussen voor het VK en Frankrijk nietig verklaard en voor Duitsland in stand gehouden. Een niet-relevante niet-juridische conclusie is dat met instandhouding van het Nederlandse deel in de onderhavige zaak de stand dus nu 2-2 is.

Ook met het oog op het internationale karakter van het geschil komt de rechtbank met een uitgebreide motivering van haar oordeel. Er wordt verwezen naar de andere nationale beslissingen, en dan vooral de Britse, en om het geheel wat inzichtelijker te maken geeft de rechtbank een eigen inleiding van een pagina of zes in de (druk)technieken waar het i.c. om gaat.

Nietigheidsgronden

De bezwaren van de ECB tegen het octrooi (het onderwerp van het octrooi niet wordt gedekt door de inhoud van de oorspronkelijke aanvrage, de uitvinding niet nieuw is en mist bovendien uitvindingshoogte) worden door de rechtbank één voor één afgewezen.

1. Toegevoegde materie – 123 lid 2 EOV jo. artikel 75 lid 1 onder c Rijksoctrooiwet 1995:

Uitgangspunt is dat een octrooiaanvrage niet zodanig gewijzigd mag worden dat het onderwerp niet meer gedekt wordt door de inhoud van de aanvrage zoals ingediend. Volgens de rechtbank is daar i.c. geen sprake van.

“4.47. De hiervoor weergegeven passages in de beschrijving komen overeen met de inhoud van de in conclusie 13 geclaimde materie. De [toegevoegde - IEF] deelkenmerken F en G waarbij het rasterpatroon over het originele beeld wordt gelegd voor het op het document voortbrengen van een gedrukte afbeelding omvattende de oorspronkelijke afbeelding met een daarboven geplaatst overgebracht of ondoorgankelijk gemaakt drukpatroon in overeenstemming met het rasterpatroon en waarin het drukpatroon normaal niet met het blote oog te onderscheiden is, zodanig dat het originele beeld en het gedrukte beeld voor het blote oog algemeen hetzelfde lijken, zijn daarmee directly and unambiguously geopenbaard.

4.48. (…) Anders dan de Engelse en Franse rechter is deze rechtbank van oordeel dat de gemiddelde vakman (..) de deelkenmerken F en G zonder meer zou begrijpen uit de op pagina’s 7-9 van de oorspronkelijke aanvrage beschreven gevonden print methode voor het vervaardigen van een oorspronkelijk beveiligd document (replicant document) en de verdere kopieën gemaakt met een kopieerinrichting van het aftasttype in verbinding met conclusie 13.

4.49. De stelling van ECB dat het teruggrijpen op bepaalde passages uit de beschrijving in combinatie met conclusie 13 een niet toegestane mozaïek-methode ( zou zijn om alsnog dekking voor de gewijzigde conclusie te vinden, wordt verworpen.  De ruimer geformuleerde oorspronkelijke conclusies die zien op het op verschillende manieren vervaardigen van een niet betrouwbaar te reproduceren document, weerhouden de aanvrager er niet van tijdens de verleningsprocedure te verwijzen naar die delen van de beschrijving waarin kenmerken worden beschreven die de aanvrager naar de claim wenst over te brengen.

Dat zou anders zijn indien de door het EOB hiervoor gegeven kaders (zie r.o. 4.27) te buiten zouden worden gegaan namelijk indien de positie van de octrooihouder op ongerechtvaardigde wijze wordt verbeterd of indien de rechtszekerheid van derden in het gedrang komt, maar daarvan is het onderhavige geval geen sprake. 

De voorkeur van de aanvrager voor een werkwijze met kenmerken F en G valt voldoende duidelijk en ondubbelzinnig uit de oorspronkelijke aanvrage af te leiden, gelet op de neerlegging daarvan in een volgconclusie en de bewoordingen van de hierboven aangehaalde passages. Van een niet geopenbaarde en aldus ongeoorloofde selectie van kenmerken uit de aanvrage is dan ook geen sprake.

4.50. Het beroep op de nietigheid van conclusie 1 wegens toegevoegde materie wordt derhalve verworpen.”

2. Gebrek aan nieuwheid (artikel 75 lid 1 onder a ROW 1995 jo. artikelen 52 en 54 EOV):

“4.52. Het beroep dat de uitvinding openbaar is gemaakt in het Zwitserse en Britse bankbiljet wordt verworpen. In feite heeft ECB dit beroep slechts onderbouwd door te stellen dat achteraf kan worden geconstateerd dat een kleurenkopie gemaakt met een laser kleurkopieermachine van het type Canon 700L (300 dpi) duidelijke wijzigingen in het originele beeld laat zien die zichtbaar zijn met het blote oog.   (…) Die stelling leidt evenwel geenszins tot de conclusie dat de in EP 750 geclaimde werkwijze door middel van de bankbiljetten is openbaar gemaakt: de werkwijze valt immers niet te herleiden uit de bankbiljetten als zodanig.

Ook het beroep op anticipatie door een Brits octrooi (GB 011) verworpen. Het document is niet nieuwheidsschadelijk.

3. Gebrek aan inventiviteit (artikel 75 lid 1 onder a ROW 1995 jo. artikel 56 EOV):

Noch het genoemde Brits octrooi, noch andere octrooien en artikelen doen af aan de inventviteit van het litigieuze octrooi. De gemiddelde vakman had op de prioriteitsdatum geen diepgaande kennis van de werking van scanning type copiers en geen van de genoemde documenten bevat aanwijzingen dat de gemiddelde vakman tot een uitvinding als die van het octrooi had kunnen komen. Ook de combinatie van een of meer van deze documenten doet aan de uitvindingshoogte van het octrooi geen afbreuk.

De ECB stelt ten slotte nog dat conclusie 2 nietig zou zijn wegens gebrek aan inventiviteit en de conclusies 3 en 4 nietig zouden zijn wegens niet-nawerkbaarheid althans toegevoegde materie.

“4.62 (…) Die stellingen worden gepasseerd. Ten aanzien van conclusie 2 geldt dat deze afhankelijk is van de inventieve conclusie, zodat de inventiviteit gegeven is. Wat betreft de bezwaren ten aanzien van de conclusies 3 en 4 geldt dat de daarvoor ontwikkelde argumentatie in het licht van het verweer van DSS onvoldoende is onderbouwd, zodat die bezwaren worden verworpen.”

De slotsom luidt dat het octrooi geldig is zodat de door ECB gevorderde vernietiging daarvan moet worden afgewezen.

Nu de vorderingen aanhangig zijn gemaakt voor de implementatiedatum van de Handhavingsrichtlijn (Richtlijn 2004/48/EG) zullen de proceskosten conform het liquidatietarief worden vastgesteld.

Lees het vonnis hier.

IEF 5738

(Redelijk) verse rechtspraak

tsh1st.gif1- Rechtbank Rotterdam, 4 maart 2008, KG ZA 07-1121, A.M. Zegers Beveiligingssystemen tegen Zegers B.V.(met dank aan Huib Berendschot, AKD Prinsen Van Wijmen).

Handelsnaam/domeinnaamgeschil. “ 4.2.2. (…) Het gebruik door Zegers B.V. van de - algemeen beschrijvende en gangbare – aanduiding "beveiliging" in de domeinnaam www.zegersbeveiliging.nl, terwijl tussen partijen vaststaat dat aan hen bedien het gebruik van de naam 'Zegers" is toegestaan. is. mede gelet op het hiervoor overwogene, onvoldoende om (ook) te spreken van een gcbruik door Zegers B.V. van de aanduiding “Zegers beveiliging" alshandelsnaam. De domeinnaam www.zegersbeveiliging.nl geeft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het "adres" van Zegers B.V. weer. Dit geldt temeer nu, zoals reeds is gebleken, op de website met als domeinnaam www.zegersbeveiliging.nl geen informatie wordt verstrekt: bezoekers worden onmiddellijk  doorgeleid naar de website van Zeges B.V. met als domeinnaam wwv-zegers-iss.nl, terwijl laatstgenoemde website qua lay-out, logo en tekst ook niet identiek is aan de website van Zegers Beveiligingssytemen.”

Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 februari 2008, Bettacare Ltd. tegen H3 Products B.V. en Wedeka B.V.

Octrooirecht. Tussenvonnis in versnelde bodemprocedure.  “4.3. De rechtbank is blijkens deze uitspraak niet alleen bevoegd van de grensoverschrijdende inbreukvorderingen kennis te nemen, de uitspraak brengt tevens mee dat de rechtbank zich ervan dient te vergewissen of Bettacare de inbreukprocedure, voor zover zij een grensoverschrijdend verbod vordert, wenst aan te houden in afwachting van een door H3 en/of Wedeka uit te lokken oordeel van de bevoegde buitenlandse rechter. Bettacare heeft verzocht toepassing te geven aan een door het Handelsgericht Zürich gehanteerde oplossing, welke aansluit bij de thans door de Hoge Raad uitgezette koers, maar de rechtbank ziet hierin geen aanleiding om ervan uit te gaan dat Bettacare aanhouding wenst. Volgens deze Zwitserse methode krijgt de partij die zich beroept op de nietigheid van het buitenlandse deel van een Europees octrooi zes weken de gelegenheid om een nietigheidsvordering aanhangig te maken. Maakt zij daarvan gebruik, dan wordt de procedure voor wat betreft de grensoverschrijdende inbreukvordering geschorst.

Belangrijk verschil met de door de Hoge Raad aan GAT/Luk gegeven uitleg is dat, indien verweerder geen gebruik maakt van de gelegenheid een nietigheidsvordering aanhangig te maken, de rechtbank volgens de Zwitserse methode bevoegd is en de vordering inhoudelijk beoordeelt. Volgens de Hoge Raad is de rechtbank in dat geval weliswaar bevoegd, maar moet zij het gevorderde grensoverschrijdende inbreukverbod afwijzen. Gelet hierop zal de rechtbank in conventie nog geen eindvonnis wijzen, maar Bettacare de gelegenheid geven zich bij akte op de rol van 26 maart 2008 uit te laten over de vraag of zij aanhouding wenst in afwachting van een oordeel van de bevoegde buitenlandse rechter.”

Lees het vonnis hier.

3- Rechtbank ’s-Gravenhage, 5 maart 2008, KG ZA 08-4, Consejo Regulador Del Tequila A.C. c.s. tegen Toorank B.V. c.s

Merkenrecht. “4.12. De impliciete toestemming tot het gebruik van het merk SOMBRERO NEGRO ontleent Toorank aan de faxbrief van 1 maart 2000 waarin de Overeenkomst werd opgezegd. In die brief wordt Toorank er expliciet op gewezen dat zij als gevolg van die opzegging niet langer gerechtigd is gebruik te blijven maken van de company name Tequilas del Señor en het registratienummer NOM-1124 van TDS. Volgens Toorank mocht zij hieruit af leiden dat het gebruik van het Tequila Sombrero Negro etiket en het teken Tequila Sombrero Negro haar impliciet was toegestaan. De voorzieningenrechter kan deze gedachtegang niet volgen.”

Lees het vonnis hier.

4- Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 maart 2008, KG ZA 08-8, Lachmansingh tegen Sital.

Merkenrecht. “4.5. Lachmansingh heeft uitdrukkelijk betwist de goederen zelf te hebben besteld of ooit eerder samen met Sital goederen geïmporteerd te hebben. Sital heeft een verklaring van de leverancier overgelegd waarin wordt bevestigd dat de goederen zijn besteld door Lachmansingh en zijn meegezonden met de zending van Sital. Deze verklaring is echter niet voldoende om in deze procedure aannemelijk te achten dat Sital met de invoer van de goederen niets van doen heeft. In dit verband is van belang dat uit niets blijkt dat, zoals Sital aanvoert, partijen eerder op deze wijze goederen geïmporteerd zouden hebben. Vooralsnog moet er daarom van uit gegaan worden dat Sital inbreuk op het Kamalmerk heeft gemaakt. 4.6. Gezien het voorgaande wordt het gevorderde verbod toegewezen.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 maart 2008, KG ZA 08-69, Enanef Limited c.s tegen Eurosolar B.V.

Merkenrecht. “4.6. De voorzieningenrechter begrijpt dat Enanef in het modelrecht een plaats zou willen geven aan de zogenoemde resultaatgerichte leer. Het modelrecht is evenwel nog minder dan het merkenrecht aangewezen voor toepassing van deze leer (vergelijk voor het merkenrecht HvJ EG 18 juni 2002, Philips- Remington). De resultaatgerichte leer zou immers met zich meebrengen dat techniek welke principieel vrij is – het apparaat van Enanef wordt niet beschermd door enig in Nederland geldig octrooi – en ook equivalenten van diezelfde techniek, langs de weg van het modelrecht alsnog uitsluitend voor Enanef beschikbaar zou zijn.”

Lees het vonnis hier.

6- Rechtbank Haarlem, 29 februari 2008, Ampy Metering Ltd c.s. tegen Range King B.V.(met dank aan Hester Overbeek, Van Diepen Van der Kroef).

Auteursrecht. “5.4. De voorzieningenrechter oordeelt dienaangaande als volgt. De deskundige Slijk heeft zijn oordeel blijkens zijn rapport gebaseerd op argumenten die op liet eerste gezicht valide lijken. De voorzieningenrechter mist zelf de deskundigheid om te kunnen beoordelen of de magneetkaarten en de gegevens die daarop staan voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen omdat feitelijk niet goed valt vast te stellen hoe de informatie op de magneetkaarten dient te worden gekwalificeerd. Vooralsnog is daarom, gelet op de betwistingen door Range King, geenszins komen vast te staan dat de magneetkaarten van Ampy c.s. software of anderszins instructies bevatten die te kwalificeren zijn als een werk in de zin van artikel 10 lid 1 onder 12 Auteurswet. Daartoe is derhalve nader onderzoek door deskundigen vereist. Dientengevolge kan niet worden toegekomen aan de vraag of sprake is van inbreuk op een auteursrecht. Nu de procedure in kort geding zich daarvoor niet leent, zal dit in een bodemprocedure aan de orde dienen te komen.”

Lees het vonnis hier.

7- Rechtbank Arnhem, 20 februari 2008, KG ZA 08-54, Smeba Brandbeveiliging B.V. tegen Life Safety Products B.V.

Executiegeschil. “4.13 (…) Deze vraag is bevestigend beantwoord in het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 november 1985, KG 1986, 11. Met inachtneming van dit arrest ziet de voorzieningenrechter in de onderhavige zaak ook aanleiding het maximumbedrag aan dwangsommen te verhogen. Gebleken is immers dat Smeba de opgelegde geboden op verschillende punten niet, dan wel niet tijdig is nagekomen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5725

Een rechtsvordering het octrooi betreffende

Raad van State, 27 februari 2008, LJN: BC5238, Hollandsche Beton Groep N.V. tegen het Bureau voor de Industriële Eigendom, dat de naam Octrooicentrum Nederland voert.

Bij besluit van 7 februari 2006 heeft het Octrooicentrum Nederland afwijzend besloten op het verzoek van appellanten om inschrijving in het octrooiregister van een akte van gedeeltelijke afstand van het octrooi NL 1016026 voor een "werkwijze voor het aanbrengen van een verharding alsmede verharding". Het OCN heeft het door appellanten daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en vervolgens heeft de rechtbank 's-Gravenhage het door appellanten daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt i.c. de uitspraak van de rechtbank.

“2.2. Aan de in bezwaar gehandhaafde weigering om de door appellanten aangeboden akte van gedeeltelijke afstand van het octrooi in te schrijven, heeft OCN ten grondslag gelegd dat op 4 oktober 2005 op verzoek van verzoeker te [plaats] een dagvaarding tot nietigverklaring van het octrooi in het octrooiregister is ingeschreven. OCN stelt zich op het standpunt dat, gelet op artikel 63, tweede lid, van de ROW 1995, slechts met toestemming van verzoeker aan het verzoek van appellanten tot inschrijving van een akte van gedeeltelijke afstand van het octrooi kan worden voldaan. Nu deze toestemming ontbreekt, kan het verzoek van appellanten volgens OCN niet worden ingewilligd.

2.3. Appellanten bestrijden het oordeel van de rechtbank dat een dagvaarding tot nietigverklaring dient te worden beschouwd als een rechtsvordering het octrooi betreffende als bedoeld in artikel 63, tweede lid, van de ROW 1995.

2.4. Met de rechtbank wordt overwogen dat geen grond bestaat voor de door appellanten voorgestane beperkte uitleg van het begrip "rechtsvorderingen het octrooi betreffende" in artikel 63, tweede lid, van de ROW 1995. De tekst van deze bepaling is duidelijk. Een dagvaarding tot nietigverklaring van een octrooi is een rechtsvordering het octrooi betreffende. Anders dan de rechtbank, ziet de Afdeling derhalve geen aanleiding tot beoordeling van hetgeen appellanten hebben aangevoerd met betrekking tot de wijze waarop bedoeld begrip volgens hen dient te worden uitgelegd.”

Lees de uitspraak hier.

IEF 5718

De kennelijk ingeroepen rechtsregel

Rechtbank Zwolle, 2 oktober 2007, LJN: BC5305, Octrooibureau [A] B.V. tegen Gedaagde.

Geen IE, maar IE-praktijkvonnis. Gedaagde wil eiseres niet betalen voor door eiseres geleverde diensten op gebied van octrooiaanvragen (de werkwijze voor het in het haar vastmaken van een streng en een kapperstoel). Eiseres zou wanprestatie dan wel onrechtmatige daad hebben gepleegd. Rechtbank passeert dit verweer nu gedaagde aan zijn stelling geen rechtsgevolgen heeft verbonden: hij heeft niet gesteld schade te willen verhalen, zich niet op verekening beroepen en ook geen ontbinding ingeroepen en nakoming van ongedaanmakingsverbintenissen verlangd.

De door gedaagde kennelijk ingeroepen rechtsregel dat in geval van wanprestatie of onrechtmatige daad van de wederpartij, diens vorderingen niet (meer) behoeven te worden voldaan, kent het Nederlands recht niet. Niet aannemelijk dat gehanteerd uurtarief ongebruikelijk is. 

Lees het vonnis hier.

IEF 5688

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 februari 2008, HA ZA 07-2409. Hoff tegen Rooijakkers c.s.

Kwekersrecht. “4.2. De onder I en II gevorderde verklaringen voor recht kunnen worden toegewezen. Rooijakkers c.s. betwist niet (langer) dat vermeerdering en of verhandeling van Double Price en/of Double Pleasure inbreuk maakt op het voor Miss Lucy verleende communautaire kwekersrecht en dat dergelijk handelen een onrechtmatige daad oplevert jegens Hoff. (…)”.

Lees het vonnis hier

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 februari 2008, HA ZA 06-3244. Acco Brands USA LLC tegen Noble Enterprise LTD. c.s.

Octrooirecht. Bevoegheidsincident. “4.2. Een op artikel 6, aanhef en onder e Rv gebaseerde bevoegdheid is volgens vaste rechtspraak niet grensoverschrijdend van aard, zodat de rechtbank niet bevoegd is van vorderingen van Acco kennis te nemen voor zover deze zien op andere door het Europees octrooi gedesigneerde landen dan Nederland. (…)”.

Lees het vonnis hier

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 februari 2008, HA ZA 05-3152. Lactona Corporation T/A Lactona USA tegen Diamond White Nederland B.V. c.s.(met dank aan Thomas Berendsen, Banning)

Merkenrecht. “4.7. (…) Zelfs indien het oudere merk LACTONA enkel bescherming zou genieten voor de waren in de klassen 8 en 21, is derhalve vanwege de nauw verwante bestemming van de betrokken waren en het complementaire karakter daarvan, sprake van soortgelijke waren. Dat de mate van soortgelijkheid wellicht beperkt is, is voor de beoordeling van het verwarringsgevaar niet doorslaggevend. Omdat sprake is van identieke tekens en het oudere merk van Lactona een algemeen bekend merk is, volstaat een geringe mate van soortgelijkheid van de waren om verwarringsgevaar te doen ontstaan. Daarvan is in het onderhavige geval dan ook sprake.”

Lees het vonnis hier

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 26 februari 2008, HD103.004.245. Get Nosed B.V. tegen St. Nicholas Music Inc.(met dank aan Anne Marie Verschuur, Nauta Dutilh)

Auteursrecht. “4.9.(…) St. Nicholas baseert haar vorderingen tegen Get Nosed op de stelling dat zij exclusief rechthebbende is met betrekking tot het auteursrecht op de tekst van het liedje ‘Rudolph the red-nosed reindeer’en op de titel ‘Rudolp the red-nosed reindeer’ (punt 1 inl.dagv.). Door Get Nosed is zowel het één als het ander thans in hoger beroep gemotiveerd betwist. De vraag is derhalve aan de orde in hoeverre St. Nicholas tegenover die gemotiveerde betwisting voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij auteursrechthebbende is op (de tekst van) het liedje en/of de titel ervan, kortom op ‘Rudolph the red-nosed reindeer’. Naar het voorlopig oordeel van het hof heeft St. Nicholas dit niet voldoende aannemelijk gemaakt.”

Lees het arrest hier

Beschikking Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 26 februari 2008,  EX RK 07-155. Realchemie Nederland B.V. tegen Bayer Cropscience A.G.(met dank aan Marjanka Vermunt, Brinkhof)

Beschikking in een procedure ex artikel 43 EEX-Verordening over de erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland van een Duitse beslissing (ex parte; “einstweilige Verfügung”) ter zake van octrooi-inbreuk.

Lees de beschikking hier

Rechtbank Haarlem, 22 februari 2008, KG ZA 08-39. Datatronix Zegers Holding B.V. tegen S.I.SV.EL. S.P.A.(met dank aan Frank Eijsvogels, Howrey)

Beslissing op vordering tot opheffing beslag op partij MP3 spelers die onder de beschermingomvang vallen van octrooien op MP3 technologie. “4.10. Zolang niet vast staat of sprake is van inbreuk op de octrooirechten, doordat de goederen zonder licentie zijn vervaardigd, kan – gezien de gerede twijfel daaromtrent – van vrijgeven van de partij MP3 spelers op voorhand geen sprake zijn. (…)”.

Lees het vonnis hier

Rechtbank ’s-Gravenhage, 21 februari 2008, KG ZA 07-1448. Mennen c.s. tegen W.A. Benecke Beheer B.V. c.s.(met dank aan Hester Overbeek, Van Diepen Van der Kroef)

Octrooirecht, drijfblokken. “4.10. Wat er evenwel verder zij van de goederenrechtelijke en licentieverhoudingen, in dit kort geding is onvoldoende komen vast te staan dat octrooiinbreuk wordt gemaakt of dreigt te worden gemaakt door Homan Mylos. Laatstgenoemde heeft erkend dat zij Arhimedes drijfblokken op de Nederlandse markt brengt, maar uitdrukkelijk betwist dat deze vallen onder beschermingsomvang van het octrooi – en zulks bij gebrek aan wetenschap, omdat eisers terzake niet aan hun stelplicht hebben voldaan.”

Lees het vonnis hier

IEF 5655

En nog meer verse rechtspraak...

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 21 februari 2008, rolnr. 06/669, Meadwestvaco Packaging Sytems LLC. Tegen A & R Carton B.V.(met dank aan Ricardo Dijkstra, Van Doorne).

Octrooirecht, doos met een aantal blikken. “25. Uit het voorgaande volgt dat in conclusie 1 van het verleende octrooi een in de oorspronkelijke aanvrage als essentieel omschreven kenmerk is weggelaten en dat mitsdien het onderwerp van het octrooi niet wordt gedekt door de inhoud van de ingediende aanvrage. Het octrooi is daarom nietig (dient vernietigd te worden). Dc door A & R nog gestelde vernietigbaarheid wegens gebrek aan inventiviteit behoeft hierna niet meer behandcld te worden.”

Lees het arrest hier.

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 21 februari 2008, rolnr. 06/1466, Ranbaxy U.K. Ltd. c.s. tegen Warner-Lambert Company(met dank aan Simon Dack, De Brauw Blackstone Westbroek).

Octrooirecht, ABC farmaoctrooi. “25. Uit het voorgaande vloeit voort dat het onderhavige octrooi EP 0.247.633 B1 terecht als basisoctrooi is ingeroepen, zodat het ABC (ook) voldoet aan het bepaalde van artikel 3, aanhef en onder a, Verordening en derhalve niet nietig is. Dit brengt mee dat in het principale beroep de grieven 1-7 niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis. Grief 8 in het principale beroep heeft naast voormelde grieven geen zelfstandige betekenis.”

Lees het arrest hier.

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 21 februari 2008, KG ZA 08-31 Odc/PvV, Sanoma Uitgevers B.V. tegen Wegter Consumenten B.V.(met dank aan Wim Maas, Howrey).

Merkenrecht, “4.3. Niet in geschil is echter dat het woord- en beeldmerk VT Wonen buiten de Benelux niet door Sanoma als merk is geregistreerd, hetgeen tot gevolg heeft dat het Wegter - evenals een ieder ander - in beginsel is toegestaan om het VT Wonen woord- en beeldmerk buiten de Benelux te gebruiken. Daarnaast is niet gebleken dat het Wegter in de op 4 september 2006 gesloten licentieovereenkomst, dan wel in de nadere aanvulling daarop van 21juni 2006, expliciet is verboden om het woord- en beeldmerk VT Wonen buiten de Benelux te gebruiken. Anders dan door Sanoma gesteld, kan evenmin uit artikel 1.2 van de Licentieovereenkomst (impliciet) een dergelijk verbod worden afgeleid. Dat, zoals in artikel 1.2 is vermeld, de licentie uitsluitend betrekking heeft op de Benelux betekent voorshands niet meer dan dat de overeenkomst en de daarin neergelegde afspraken van toepassing zijn in het Benelux gebied. Dit houdt dus geen verbod in voor Wegter het merk VT Wonen buiten de Benelux te gebruiken.”

Lees het vonnis hier.

HvJ EG, 21 februari 2008, zaak C-328/07, Commissie tegen Luxemburg.

Luxemburg berispt wegen niet-implementeren Handhavingsrichtlijn. “En n’ayant pas pris, dans le délai prescrit, les dispositions législatives, réglementaires et administratives nécessaires pour se conformer à la directive 2004/48/CE du Parlement européen et du Conseil, du 29 avril 2004, relative au respect des droits de propriété intellectuelle, le Grand-Duché de Luxembourg a manqué aux obligations qui lui incombent en vertu de celle-ci.”

Lees het arrest hier(alleen beschikbaar in het Frans).

Rechtbank Assen, 30 januari 2008, LJN: BC4878, Eiser tegen Gedaagde.

Namaakzaak, maar geen IE-zaak. Niet is bewezen dat schilderijen vals/niet authentiek zijn “2.2.  De rechtbank is van oordeel dat de in deze procedure overgelegde rapporten weliswaar twijfels oproepen over de authenticiteit van de schilderijen. Echter, op basis van die rapporten kan naar het oordeel van de rechtbank niet voor juist worden gehouden dat de schilderijen daadwerkelijk vals/niet authentiek zijn. De rapporten zijn, mede in het licht van het door [gedaagde] gemotiveerd gevoerde verweer, onvoldoende helder en consistent gemotiveerd om die conclusie te kunnen dragen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5653

Bacardi/Anker, Jugiaans/De Jager, Excell / Brakel, Luba/Hannay, X/De Staat

Rechtbank Amsterdam, 6 februari 2008, HA ZA 07-180, Bacardi and Company Ltd. Tegene Anker Dranker B.V.(met dank aan Leonie Kroon, DLA Piper).

Drank & uitputting. “4.16 De omstandigheid dat, zoals Anker heeft aangevoerd, aan sommige etiketten op Bacardi-producten niet te zien is dat ze bestemd zijn voor de markt buiten de EER, betekent niet dan Anker hieruit mag concluderen dat Bacardi c.s. toestemming heeft gegeven voor verhandeling binnen de EER. Ook de aanwezigheid van het flessenbak-logo rechtvaardigt, zoals Bacardi c.s. terecht heeft gesteld, niet de conclusie dat Bacardi c.s. toestemming zou hebben verleend voor verhandeling binnen de EER.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Alkmaar, 14 februari 2008, KG ZA 07-411, Holding Jungiaans Instituut B.V. tegen De Jager (met dank aan Fulco Blokhuis, Boekx).

Auteursrecht. “4.4. Ten aanzien van het CADT-spel is voldoende aannemelijk dat, zoals De Jager c.s. betoogt, de elementen van het spel zich in beginsel lenen voor afzonderlijke auteursrechtelijke beoordeling. Zo kunnen de kaarten en het bord afzonderlijk van elkaar worden getoetst. Ook kunnen de verschillende onderdelen van het bord zelf van elkaar worden gescheiden, in die zin dat zij afzonderlijk beoordeeld zouden kunnen worden op hun auteursrechtelijke merites. Zo valt niet uit te sluiten dat bijvoorbeeld de afbeeldingen van mensfiguren afzonderlijk voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kunnen komen. Dit laatste kan ook gelden voor de layout en de teksten. Omdat elementen van elkaar te scheiden zijn, is niet voldaan aan het vereiste voor het kunnen aannemen van een gemeenschappelijk werk.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ´s-Gravenhage, 20 februari 2008, HA ZA 07-2133, BRS Excell Glass B.V. tegen Portal S.A. & Brakel/Atmos B.V.

Octrooirecht. “4.22. De vakman waar het hier om gaat is een persoon die een ruime ervaring heeft met het beglazen van bouwwerken. Deze persoon is bekend met de noodzaak van het vastzetten van beglazingen in bouwwerken en de wijze waarop dat kan geschieden. Hij begrijpt dat een naar de stand van de techniek koud gebogen glasruit eenvoudig in die gebogen stand kan worden gehouden door toepassing van de onder alle omstandigheden (ook bij vlakke beglazingen) noodzakelijke vasthoudmiddelen en dat het gebogen kozijn het gebogen vlak biedt waarover de ruit kan worden gebogen. De techniek van het koud buigen en vastklemmen van thermisch gehard (niet-gelaagd) glas is de vakman bekend uit EP 468.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ´s-Gravenhage, 20 februari 2008, KG ZA 07-1518, Luba Groep B.V. c.s. tegen El Hannay.

“4.12. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen omtrent het ontbreken van verwarringsgevaar tussen het woordmerk LUBA en het woord/beeldmerk Luba Uitzend Buro enerzijds en het teken Lunajob anderzijds, heeft te gelden dat bij het publiek evenmin verwarring is te duchten tussen de genoemde merkenrechten en de handelsnamen Luba Uitzend Buro BV en Luba Uitzenddiensten BV enerzijds en de handelsnaam Lubajob anderzijds. El Hannay heeft met de handelsnaam Lunajob voldoende afstand genomen van de merkenrechten en de handelsnamen van Luba. De vorderingen van Luba dienen daarom ook in zoverre te worden afgewezen.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ´s-Gravenhage, 20 februari 2008, HA ZA 07-1310, X. tegen De Staat der Nederlanden (Binnenlandse Zaken)

Auteursrecht. Werkgeversauteursrecht. “4.7. Deze auteursrechtelijke claim van X moet falen. Het auteursrecht op de ontwerpen voor de ten processe bedoelde applicaties berust, als gezegd, ingevolge art. 7 Aw bij de Staat als toenmalige werkgever van X. Dat de applicaties grotendeels in vrije tijd en thuis zouden zijn ontwikkeld, zoals X ten slotte nog stelt, maar de Staat betwist, is bovendien – zo al relevant, gelet op de vaststaande (incidentele) opdracht – onvoldoende aannemelijk gemaakt door X. Voor zover nog bewijsbaar na te gaan, is het betreffende werk in ieder geval ook en wel in substantiële mate verricht op de werkplek van X bij CAS.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5611

Zilveren procedure

Hoge Raad, 15 februari 2008, C06/021HR, & C06/093, Rockwool International A/S tegen Benfried Techniek, Koop & Saint-Gobain Glass Benelux (met dank aan Howrey LLP).

Twee arresten in wat waarschijnlijk de langstlopende octrooizaak tot op heden is (25 jaar). HR verwerpt het beroep, werkwijze van St Gobain (Isover) valt niet binnen het bereik van het octrooi van Rockwool.

Lees de arresten hier en hier. Inmiddels ook op rechtspraak.nl, met conclusies AG: hier (inbreuk) en hier (nietigverklaring).

IEF 5606

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 13 februari 2008, HA ZA 07-1689, Merck Sharp & Dohme Manufacturing tegen Ratiopharm Nederland B.V.

“5.2. Ook het betoog van de Generieken dat sprake zou zijn van ontoelaatbare "dubbele octrooiering" faalt. Merck voert terecht aan dat de herroeping van EP 292 terugwerkende kracht heeft, zodat formeel thans geen sprake meer is van het gelijktijdig van kracht zijn van twee octrooien die dezelfde uitvinding onder bescherming stellen. In het vigerende octrooirechtstelsel is het primair een taak van de verlenende instantie, in dit geval het EOB, om te waken tegen dubbele octrooiering. Het gevaar van dubbele octrooiering heeft in het onderhavige geval overigens bepaald bestaan, nu het EOB de vrijwillig afgesplitste aanvraag voor EP 904 ondanks verscheidene third party observations die wezen op verboden dubbele octrooiering in verband met EP 292, desalniettemin in behandeling heeft genomen, onder naar het wil voorkomen rechtens onjuiste verwerping van dit bezwaar.

Lees hier meer.

HvJ EG, 14 februari 2008, C-244/06, Dynamic Medien Vertriebs GmbH tegen Avides Media AG

“Artikel 28 EG verzet zich niet tegen een nationale regeling als aan de orde in het hoofdgeding, houdende een verbod op de verkoop en de overdracht per postorder van beelddragers die niet door een hoogste autoriteit van het Land of een nationale instantie voor zelfregulering zijn gekeurd en geclassificeerd met het oog op de bescherming van de minderjarigen en waarop geen van deze autoriteit of instantie afkomstige vermelding is aangebracht van de leeftijd vanaf welke de beelddragers kunnen worden bekeken, tenzij blijkt dat de bij de betrokken regeling vastgestelde procedure voor keuring en classificatie van en het aanbrengen van een vermelding op beelddragers niet gemakkelijk toegankelijk is of niet binnen een redelijke termijn kan worden afgesloten, dan wel dat tegen het besluit tot weigering niet in rechte kan worden opgekomen.”

Lees het arrest hier.

GvEA, 14 februari 2008, zaak T-189/05, Usinor SA tegen OHIM/Corus UK Ltd.

Oppositie nationaal woordmerk GALVALLIA tegen Gemeenschapswoordmerkaanvrage GALVALLOY.

“71. In the present case, since the goods in question are identical and there are significant visual, phonetic and conceptual similarities between the marks at issue, it cannot be ruled out that even an attentive public, such as the relevant public in this case, could be led to believe that the goods in question come from the same undertaking or economically-linked undertakings, despite the limited distinctiveness of the earlier mark. That is particularly so as the mark applied for contains an element, ‘alloy’, which is even less distinctive than the element that is common to the marks at issue, ‘galva’; the market is oligopolistic; and the mark applied for may appear to be a simple translation of the earlier mark.”

Lees het arrest hier(geen Nederlandse versie beschikbaar). 

GVEA, 14 februari 2008, zaak T-378/04, Orsay GmbH tegen OHIM / José Jiménez Arellano.

Oppositie ouder woord/beeldmerk D’ORSAY tegen Gemeenschapswoord/beeldmerkaanvrage Orsay.

“45. Die Beschwerdekammer hat daher zu Recht das Bestehen von Verwechslungsgefahr bejaht und folglich dem Widerspruch gegen die Eintragung der Wortbildmarke „Orsay“ für die Waren „Bekleidungsstücke; Stiefel, Schuhe und Hausschuhe; Kopfbedeckungen“ der Klasse 25 unter Bestätigung der Widerspruchsentscheidung stattgegeben.”

Lees het arrest hier (geen Nederlandse versie beschikbaar).

GVEA, 14 februari 2008, zaak T-39/04, Orsay GmbH tegen OHIM / José Jiménez Arellano, SA.

Oppositie ouder woord/beeldmerk D’ORSAY tegen Gemeenschapswoord/beeldmerkaanvrage ‘O Orsay’

“55. Die Beschwerdekammer hat daher zu Recht das Bestehen von Verwechslungsgefahr bejaht und folglich dem Widerspruch gegen die Eintragung der Wortbildmarke „O orsay“ für die Waren „Bekleidungsstücke; Stiefel, Schuhe und Hausschuhe; Kopfbedeckungen“ der Klasse 25 unter Bestätigung der Widerspruchsentscheidung stattgegeben.”

Lees het arrest hier(geen Nederlandse versie beschikbaar).

GVEA, 14 februari 2008, T-146/06, Sanofi-Aventis SA tegen OHIM / GD Searle LLC.

Oppositie ouder nationaal woordmerk URION tegen Gemeenschapswoordmerkaanvrage ATURION.

“73.  Dans ces conditions, et eu égard aux circonstances de l’espèce, il y a lieu de considérer que, selon une appréciation globale, il n’existe pas de risque que le public pertinent soit amené à croire que les produits revêtus de la marque verbale ATURION proviennent de l’entreprise titulaire de la marque verbale antérieure URION ou d’une entreprise économiquement liée à cette dernière. C’est donc à bon droit que la chambre de recours a conclu à l’absence de risque de confusion entre ces marques, au sens de l’article 8, paragraphe 1, sous b), du règlement n° 40/94.”

Lees het arrest hier (geen Nederlandse versie beschikbaar). 

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 31 januari 2008, rolnr. 06/971, Holierhoek tegen Rob Hauwer Film & TV Producties B.V. c.s. (met dank aan  Marc de Kemp, Houthoff Buruma).

“Ook indien rekening wordt gehouden met de in de latere arresten van toepassing geachte Haviltex-maatstaf is het naar het oordeel van het hof de bedoeling van partijen geweest dat Holierhoek zich heeft verbonden alle rechten over te dragen betreffende alle tegenwoordige en toekomstige (exploitatie)vormen, systemen van de cinematografie, hun toepassingsmogelijkheden, met inbegrip van het recht van overbrenging of uitzending per draad, door radio en televisie, de vergunning tot publieke ontvangst en het recht van overbrenging/exploitatie op videocassette/beeldplaten en heeft hij deze rechten overgedragen, waarbij wordt opgemerkt dat de term ‘etc’ klaarblijkelijk ziet op beeld/geluiddragers die door de voortgeschreden technische ontwikkeling in de plaats van de videocassette komen.”

Lees het arrest hier.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 12 ebruari 2008, KG C0700233/RO, Driessen tegen Europochette(met dank aan Diederik Stols Diederik Stols, DLA Piper).

“4.7. Driessen heeft zich ten slotte op het standpunt gesteld dat de uiterlijke kenmerken van de Europochette uitsluitend door de technische functie worden bepaald. Ook dat standpunt verwerpt het hof. Reeds uit het enkele feit dat - zoals uit de producties van Driessen blijkt - er andere bestekhouders, dan die waarvoor Europochette haar modelrecht verkreeg, op de markt zijn die voor hetzelfde gebruik geschikt zijn, doch een andere vorm hebben, volgt dat de vormgeving van de bestekhouder van Europochette niet noodzakelijk is voor het bereiken van het technische effect (het op gemakkelijke, snelle en smaakvolle wij ze presenteren van bestek, al dan niet tezamen met een servet). Blijkens die producties zijn vele variaties en mogelijkheden denkbaar, zoals een ander maatvoering, andere lengte/breedteverhouding, gesloten modellen (waarin het bestek geheel verdwijnt) of juist geopende (waarbij het bestek uitsteekt), de wij ze waarop het voor- of onderblad zijn afgesneden en het al dan niet omvouwbaar maken van het onderblad. Het valt dan ook niet in te zien dat het slaapzakmodel met een recht afgesneden voorblad, waarop Europochette het modelrecht houdt, noodzakelijk is voor het verkrijgen van bovenomschreven technisch effect en dat het model op die grond geen bescherming zou genieten.”

Lees het arrest hier.

Rechtbank Utrecht, 13 februari 2008, KG ZA 07-1271, Verbond van Verzekeraars c.s. tegen Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn(Met dank aan Arnout Groen, De Brauw Blackstone Westbroek).

“4.26. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben de Verzekeraars onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het publiek aan de confrontatie met de naam ‘PGGM’een onjuist indruk op het gebied van de aard, het karakter, de betekenis of de voortbrengselen van de onderneming zal overhouden en daardoor zal worden misleid.”

Lees het vonnis hier.