Merkenrecht  

IEF 21271

Logistiek dienstverlener en bestuurder behoorden te weten dat zij inbreuk faciliteerden

Rechtbank Den Haag 25 jan 2023, IEF 21271; ECLI:NL:RBDHA:2023:630 (Converse tegen Alpi c.s.), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/logistiek-dienstverlener-en-bestuurder-behoorden-te-weten-dat-zij-inbreuk-faciliteerden

Rechtbank Den Haag 25 januari 2023, IEF 21271; ECLI:NL:RBDHA:2023:630 (Converse tegen Alpi c.s.) Dit is een eindvonnis in twee procedures, één tussen Converse en Alpi International en één tussen Converse en dertien gedaagden over vermeende inbreuk op Converse-merken. De procedures betreffen de vraag of de gedaagden inbreuk hebben gemaakt op de Converse-merken door schoenen te verhandelen, in te voeren, aan te bieden en/of in voorraad te hebben voorzien van Converse-tekens, met name schoenen van het model Chuck Taylor All Star. In de zaak tussen Converse en Alpi International is in een tussenvonnis van 15 oktober 2014 beslist dat Alpi International (beperkt) merkinbreuk heeft gemaakt op de Converse-merken. Voor de beoordeling of Alpi International merkinbreuken door derden heeft gefaciliteerd, is in de eerste plaats van belang of die derden merkinbreuk hebben gemaakt. In dit vonnis beslist de rechtbank dat 57 zendingen aan schoenen waarop bewijsopdrachten betrekking hadden, inbreuk maken op de Converse-merken. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat Alpi International en Bestuurder 1 onrechtmatig hebben gehandeld door die inbreuken te faciliteren. Deze twee gedaagden moeten hebben geweten van de merkinbreuken door een groep van personen die hen opdrachten gaf (de Baccarat-groep) en hebben hen daarbij actief geholpen. Alpi International en Bestuurder 1 hebben ook niet goed voldaan aan het aan hen opgelegde rechterlijk bevel om opgave te doen van alle transacties waarvan zij behoorden te vermoeden dat daarmee inbreuk werd gemaakt op de Converse-merken. Ten aanzien van Alpi Netherlands, Bestuurder 2 en de medewerker kan niet worden vastgesteld dat zij de merkinbreuken op een onrechtmatige manier hebben gefaciliteerd. De vorderingen tegen hen worden daarom afgewezen. 

IEF 21270

Gebrek aan onderscheidend vermogen van slogan

Gerecht EU (voorheen GvEA) 15 feb 2023, IEF 21270; (Applicant vs defendant), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/gebrek-aan-onderscheidend-vermogen-van-slogan

Gerecht EU 15 februari 2023, IEF 21270; Case T‐ 204/22 (applicant vs defendant) Een aanvrager heeft een EU-handelsmerkregistratie aangevraagd voor de zin 'other companies do software we do support' voor computer software adviesdiensten en technische ondersteuningsdiensten met betrekking tot computer software. Het Europees Bureau voor intellectuele eigendom (EUIPO) heeft de aanvraag afgewezen omdat de zin geen onderscheidend vermogen had en daarom niet als handelsmerk kon worden geregistreerd. De aanvrager ging in beroep, maar het Bureau van Beroep van EUIPO handhaafde de beslissing en oordeelde dat de zin geen onderscheidend vermogen had en slechts een promotionele slogan was. De aanvrager ging vervolgens in beroep bij het Gerecht EU, waarbij hij betoogde dat de zin onderscheidend was en dat het Bureau van Beroep geen blijk gaf van een juiste rechtsopvatting. Het Gerecht EU heeft de zaak onderzocht en heeft uiteindelijk de beslissing van het Bureau van Beroep bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat de zin geen onderscheidend vermogen had en niet als handelsmerk kon worden geregistreerd. Het Gerecht EU legde uit dat de zin een duidelijke boodschap aan het relevante publiek overbracht en slechts een promotieformule of slogan was. Het Gerecht EU verwierp ook de argumenten van de aanvrager met betrekking tot de grammaticale structuur en opstelling van de zin, waarbij werd geoordeeld dat deze niet bijdroegen aan het onderscheidend vermogen.

IEF 21265

Zekere mate van visuele en auditieve overeenstemming tussen ‘AIR MAX’ en ‘MAX 1’

BBIE 27 feb 2023, IEF 21265; (AIR MAX tegen MAX 1), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/zekere-mate-van-visuele-en-auditieve-overeenstemming-tussen-air-max-en-max-1

BBIE 27 februari 2023, IEF 21265; Beslissing oppositie 2017842 (AIR MAX tegen MAX 1) In deze zaak heeft de opposant oppositie ingesteld tegen de inschrijving van het merk 'MAX 1' door de verweerder, omdat dit merk te veel lijkt op de merken 'AIR MAX' die de opposant al bezit. Het Bureau beoordeelt of er sprake is van verwarringsgevaar bij het relevante publiek (de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument van de betrokken waren of diensten). Er wordt rekening gehouden met het feit dat de gemiddelde consument vaak geen mogelijkheid heeft om merken rechtstreeks met elkaar te vergelijken en dat het aandachtsniveau kan variëren per soort waren of diensten. Het Bureau concludeert dat er sprake is van een zekere mate van visuele en auditieve overeenstemming tussen de tekens en dat het publiek kan menen dat de waren van dezelfde onderneming of economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn. Er is volgens het Bureau sprake van verwarringsgevaar en de inschrijving van het merk door de verweerder wordt geweigerd.

IEF 21264

Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, Coda Advocaten

Weduwe behoudt voorlopig intellectuele eigendomsrechten van André Hazes

Rechtbank Midden-Nederland 23 feb 2023, IEF 21264; ECLI:NL:RBMNE:2023:709 (Eisers tegen gedaagde), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/weduwe-behoudt-voorlopig-intellectuele-eigendomsrechten-van-andre-hazes

Rechtbank Midden-Nederland 23 februari 2023, IEF 21264; ECLI:NL:RBMNE:2023:709 (eisers tegen gedaagde) Er spelen in deze zaak een aantal aspecten met betrekking tot de intellectuele eigendomsrechten van wijlen André Hazes. De rechten zijn niet meegenomen bij de verdeling tussen zijn ex-echtgenote en de erfgenamen (de kinderen). Wel zijn de aandelen van twee BV's toebedeeld aan de ex-echtgenote die stelt dat de IE-rechten waren ingebracht in deze BV's en zodoende wel zijn betrokken bij de verdeling. De vraag is of de auteursrechten, naburige rechten en merkrechten, die privé van André Hazes sr. waren, bij leven werden ingebracht in één van zijn vennootschappen. Een akte tot overdracht is door gedaagde niet overgelegd. Gedaagde stelt dat de rechten economisch zijn ingebracht in één van de BV's en aldus wel betrokken zijn bij de verdeling. Gedaagde wordt veroordeeld tot afgifte van o.a. het PWC-rapport waaruit dit volgens gedaagde zou moeten blijken.

Geslaagde oppositie tegen registratie van NOTHING IS IMPOSSIBLE als EU merk

EUIPO - OHIM 18 feb 2023, IEF 21263; (Impossible Foods tegen NOTHING IS IMPOSSIBLE), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geslaagde-oppositie-tegen-registratie-van-nothing-is-impossible-als-eu-merk

EUIPO 18 februari 2023 IEF 21263; Oppositie nummer 3 155 717 (Impossible Foods tegen Nothing is Impossible) In deze zaak is er oppositie ingesteld tegen de registratie van een EU-handelsmerk op basis van een eerdere registratie. De beoordeling van de oppositie omvat een globale beoordeling van de verwarringwekkende gelijkenis tussen de merken en de goederen en diensten die zij vertegenwoordigen. Bij het beoordelen van de distinctiviteit van de eerdere registratie, is gebleken dat deze slechts een normaal niveau van distinctiviteit heeft. De goederen zijn gedeeltelijk identiek en gedeeltelijk vergelijkbaar met verschillende gradaties van aandacht van de consument. De merken zijn visueel en auditief in een gemiddelde mate vergelijkbaar en conceptueel in ieder geval in een gemiddelde mate vergelijkbaar. Op basis van het imperfecte geheugen van consumenten en de onderlinge afhankelijkheid van de relevante factoren, is het waarschijnlijk dat consumenten de twee merken associëren op basis van hun gemeenschappelijke onderscheidende element, ondanks enkele verschillen tussen de merken. Op grond van deze analyse is er een waarschijnlijkheid van verwarring op een aanzienlijk deel van het Franstalige en Spaanstalige publiek. Daarom wordt de oppositie op basis van artikel 8(1)(b) van de EUTM-verordening volledig toegewezen en is er geen verdere analyse nodig van andere gronden van de oppositie.

IEF 21262

Uitspraak ingezonden door Arnout Groen (AC&R) en Thijs van Aerde (Houthoff).

Hoge Raad verwerpt cassatieberoep Coty op grond van 81 RO

Hoge Raad 24 feb 2023, IEF 21262; ECLI:NL:HR:2023:285 (Coty tegen Easycosmetic), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/hoge-raad-verwerpt-cassatieberoep-coty-op-grond-van-81-ro

Hoge Raad 24 februari 2023, IEF 21262; ECLI:NL:HR:2023:285 (Coty tegen Easycosmetic) Dit betreft een uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Coty en Easycosmetic. Eerder was er al uitspraak gedaan door de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag. Het hof oordeelde dat Coty zich niet kan verzetten tegen het gebruik van de merken. Coty heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Daarom hoeft de Hoge Raad niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen.

IEF 21256

Hoge mate van visuele overeenstemming tussen merken ‘ALEX’ en ‘alex’

BBIE 20 feb 2023, IEF 21256; (ALEX tegen alex), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/hoge-mate-van-visuele-overeenstemming-tussen-merken-alex-en-alex

BBIE 20 februari 2023, IEF 21256; Oppositie no. 201758 (ALEX tegen alex) Het Bureau heeft geoordeeld dat twee tekens met het woord 'ALEX' visueel zeer vergelijkbaar zijn en auditief identiek, ondanks enkele verschillen in figuratieve elementen, lettergrootte en positie van woorden. Het aandachtsniveau van de gemiddelde consument wordt als normaal beschouwd en handelsmerken met hoge onderscheidingskracht krijgen meer bescherming. Het Bureau heeft vastgesteld dat de tekens visueel zeer vergelijkbaar zijn en auditief identiek. De goederen zijn daarnaast eveneens identiek, wat kan leiden tot verwarring bij het publiek. Verwarring zou namelijk kunnen ontstaan over het feit dat de goederen afkomstig zouden zijn van dezelfde ondernemingen. Het relevante publiek zou ook kunnen geloven dat het betwiste teken een submerk van de tegenpartij is, gezien de gebruikelijke configuratie van merken in de kledingsector.

IEF 21255

VOLVO vs Volto: Gevaar voor verwarring?

EUIPO - OHIM 14 dec 2022, IEF 21255; (VOLTO tegen VOLVO), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/volvo-vs-volto-gevaar-voor-verwarring

EUIPO 14 december 2022, IEF 21255; Opposition No B 3 160 252 (Volvo vs Volto) Het betreft hier een beslissing in een zaak waarbij oppositie is ingediend tegen een nieuwe merkaanvraag op basis van een bestaande merkregistratie. Er dient rekening te worden gehouden met alle relevante factoren bij het beoordelen van de kans op verwarring, waaronder de mate van bekendheid van het merk op de markt, de associatie die het publiek tussen de twee merken kan maken, en de mate van gelijkenis tussen de tekens en de goederen en diensten. Er bestaat een kans op verwarring tussen de twee tekens, omdat ze visueel en auditief sterk op elkaar lijken, overeenkomen in hun beginletters, en beide betekenisloze fantasie-termen zijn. Daarom is de oppositie succesvol en moet de betwiste merkaanvraag worden afgewezen voor alle betwiste goederen. Ten slotte is er geen noodzaak om andere gronden van de oppositie verder te onderzoeken of de versterkte mate van onderscheidend vermogen van het oudere merk vanwege zijn reputatie te beoordelen.

IEF 21254

Risico op verwarring met eerder geregistreerd EU-merk 'HAVANA CLUB'

EUIPO - OHIM 19 feb 2023, IEF 21254; (Havana Club Holding S.A. tegen No. 1 Capital AB), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/risico-op-verwarring-met-eerder-geregistreerd-eu-merk-havana-club

EUIPO 19 februari 2023, IEF 21254; Opposition No B 3 159 459 (Havana Club Holding S.A. tegen No. 1 Capital AB) Havana Club Holding had een Europees merk geregistreerd voor 'HAVANA CLUB' voor alcoholische dranken in klasse 33. No.1 Capital AB diende een aanvraag in voor een Europees merk voor 'HAVÄN' voor dezelfde producten in dezelfde klasse. Het eerste bedrijf diende een oppositie in op grond van de kans op verwarring tussen de twee merken. Ondanks het verschil in betekenis, oordeelde de rechter dat de overeenkomst tussen de merken op het gebied van klank en visuele gelijkenis voldoende was om een risico op verwarring te vormen. Omdat de producten ook identiek zijn, werd de oppositie gegrond verklaard en werd de registratie van het tweede merk afgewezen.

IEF 21252

Uitspraak ingezonden door Max van Oostrum en Marga Verwoert, Leeway

Nakomingsvordering afgewezen vanwege inbreuk op IE-rechten

Rechtbank Oost-Brabant 13 feb 2023, IEF 21252; (Grafix tegen RMS c.s.), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/nakomingsvordering-afgewezen-vanwege-inbreuk-op-ie-rechten

Rechtbank Oost-Brabant 13 februari 2023, IEF 21252; C/01/387995 / KG ZA 22-591 (Grafix tegen RMS c.s.) In een parallel kort geding vordert Grafix c.s. nakoming door RMS c.s. van een overeenkomst die export van spellen uit China mogelijk maakt. RMS c.s. heeft deze overeenkomst opgezegd met een beroep op de voornoemde inbreuken op intellectuele eigendomsrechten. De rechter constateert onder verwijzing naar het voornoemde vonnis dat er sprake is van tekortkomingen in de nakoming van verplichtingen aan de zijde van Grafix c.s. Grafix c.s. meent dat deze tekortkomingen de opzegging van de overeenkomst niet rechtvaardigen. De rechter oordeelt dat dit onvoldoende is aangetoond en wijst de vorderingen van Grafix c.s. af.