Merkenrecht  

IEF 16978

Rechthoek met drie strepen in de kleuren geel, oranje en blauw is niet onderscheidend voor beeldmerk

Gerecht EU (voorheen GvEA) 20 jul 2017, IEF 16978; ECLI:EU:T:2017:537 (Basic Net tegen EUIPO), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/rechthoek-met-drie-strepen-in-de-kleuren-geel-oranje-en-blauw-is-niet-onderscheidend-voor-beeldmerk

Gerecht EU 20 juli 2017, IEF 16978; IEFbe 2264; ECLI:EU:T:2017:537; T‑612/15 (Basic Net tegen EUIPO) Merkenrecht. Beelteken. Basic Net heeft een merkaanvraag ingediend op een beeldteken van drie verticale strepen (geel-oranje-blauw). Dit werd afgewezen op grond van het gebrek aan onderscheidend vermogen. Basic Net heeft tevergeefs beroep ingesteld bij het EUIPO. Volgens vaste jurisprudentie is het niet waarschijnlijk dat een consument een eenvoudig geometrisch figuur zal herinneren, tenzij er onderscheidend vermogen is verkregen door gebruik. Zo ook hier niet. De drie kleuren zijn niet uniek voor het wekken van bepaalde gedachteassociaties of het genereren van gevoelens, waardoor ze niet in staat zijn om nauwkeurige informatie over te brengen. Daarnaast zijn dit veelgebruikte kleuren in reclame en marketing voor de aantrekkelijkheid van producten en diensten. Ook de kleuren hebben dus geen onderscheidend vermogen. Het Gerecht EU wijst het hoger beroep af.

IEF 16974

HvJ EU: naast elkaar in twee lidstaten bestaande merken scheppen geen precedent voor het ontbreken van verwarringsgevaar in de Unie

HvJ EU 20 jul 2017, IEF 16974; ECLI:EU:C:2017:571 (Ornua, The Irish Dairy Board tegen Tindale & Stanton), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/hvj-eu-naast-elkaar-in-twee-lidstaten-bestaande-merken-scheppen-geen-precedent-voor-het-ontbreken-va

HvJ EU 20 juli 2017, IEF 16974; IEFbe 2256; zaak C-93-16; ECLI:EU:C:2017:571 (Ornua, The Irish Dairy Board tegen Tindale & Stanton) Merkenrecht. Zie eerder [IEF 16685] en [IEF 15794]. Audiencia Provincial de Alicante heeft een prejudiciële vraag gesteld aan het HvJ EU, namelijk of het naast elkaar in twee lidstaten bestaande merken precedent schept voor het ontbreken van verwarringsgevaar in de gehele Unie?

Het HvJ EU verklaart voor recht:

1) Artikel 9, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het [Unie]merk moet aldus worden uitgelegd dat op basis van het feit dat een Uniemerk en een nationaal merk in een deel van de Europese Unie vreedzaam co-existeren, niet kan worden geconcludeerd dat in een ander deel van de Unie, waar dit Uniemerk en het aan dit nationale merk gelijke teken niet vreedzaam co-existeren, geen gevaar voor verwarring van dit Uniemerk met dit teken bestaat.

2) Artikel 9, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat de elementen die volgens de rechtbank voor het Uniemerk waarbij een vordering wegens inbreuk is ingesteld relevant zijn om te beoordelen of het de houder van een Uniemerk is toegestaan, het gebruik van een teken te verbieden in een deel van de Europese Unie waarop deze vordering geen betrekking heeft, door deze rechtbank in aanmerking kunnen worden genomen om te beoordelen of het deze houder is toegestaan het gebruik van dit teken te verbieden in het deel van de Unie waarop deze vordering betrekking heeft, mits de marktomstandigheden en de socioculturele omstandigheden in die beide delen van de Unie onderling niet duidelijk verschillen.

3) Artikel 9, lid 1, onder c), van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat op basis van het feit dat een bekend Uniemerk en een teken in een deel van de Europese Unie vreedzaam co-existeren, niet kan worden geconcludeerd dat in een ander deel van de Unie, waar deze niet vreedzaam co-existeren, een geldige reden bestaat die het gebruik van dit teken rechtvaardigt.

IEF 16956

NBN heeft geldige reden voor gebruik van de term 'customer delight'

Belgische gerechten 27 jan 2016, IEF 16956; (Customer Delight), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/nbn-heeft-geldige-reden-voor-gebruik-van-de-term-customer-delight

Rb. van Koophandel Brussel 27 januari 2016, IEF 16956; IEFbe 2250 (Customer Delight) Merkenrecht. D-Sense is een vennootschap die onder meer tot doel heeft het verstrekken van studies, raadgevende en commerciële diensten inzake management, bedrijfsstrategieën, opleidingen, customer delight en klantentevredenheid. D-Sense is houder van het woordmerk "Customer Delight". Bij de aankondiging door NBN van een seminarie over customer delight, werd zij in gebreke gesteld en verzocht het gebruik van dit woordmerk te staken. D-Sense bewijst niet dat NBN het merk gebruikt voor de aanduiding van waren/diensten, maar louter een seminarie organiseert waarin een derde over dit onderwerp spreekt. Daarnaast wordt de term 'customer delight' slechts gebruikt ter beschrijving van het fenomeen van klantentevredenheid en daarmee de inhoud van de seminaries. Er is sprake van een geldige reden om gebruik te maken van de term 'customer delight'. De vordering van D-Sense is ongegrond.

IEF 16964

Uitspraak ingezonden door Robbert Sjoerdsma, Holla Advocaten.

Door programmering Podium 0113 soortgelijkheid van diensten met Poppodium 013

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 jul 2017, IEF 16964; ECLI:NL:RBZWB:2017:4651 (Poppodium 013 tegen Podium 0113), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/door-programmering-podium-0113-soortgelijkheid-van-diensten-met-poppodium-013

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 juli 2017, IEF 16964; ECLI:NL:RBZWB:2017:4651 (Poppodium 013 tegen Podium 0113) Uitspraak uit de toekomst (20juli) Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Poppodium 013 is exploitant van een poppodium in Tilburg, netnummer 013, en houdster van het Benelux woordmerk “013”. Podium 0113, het netnummer van Goes, start in 2017 met een poppodium in Goes. Poppodium 013 vordert staking merk- en handelsnaamrechtinbreuk. Merkinbreuk wordt aangenomen: “013” is niet uitsluitend beschrijvend. Sprake van soortgelijkheid van diensten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat het publiek de programmering van Podium 0113 zal beschouwen als verwant met die van Poppodium 013, zodat aan het criterium van soortgelijkheid van diensten is voldaan. Vorderingen betreffende merk- en handelsnaamrechtinbreuk worden toegewezen. 

IEF 16963

Uitspraak ingezonden door Robert van den Broek, FERMM advocaten 

Vermeende merk- en handelsnaaminbreuk Norah Plastics strandt op spoedeisend belang

Rechtbank Gelderland 10 jul 2017, IEF 16963; https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/vermeende-merk-en-handelsnaaminbreuk-norah-plastics-strandt-op-spoedeisend-belang

Vzr. Rechtbank Gelderland 10 juli 2017, IEF 16963 (Norah tegen Engels) Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Norah houdt zich bezig met de ontwikkeling en verkoop van kunststofproducten en is houdster van een aantal domein- en handelsnamen. In 2012 vindt een aandelenoverdracht aan Engels plaats en zij gaat vervolgens de domein- en handelsnamen voeren. Nadien registreren beide partijen ‘Norah’-gerelateerde merken. Norah vordert staking inbreuk handelsnaam- en merkrechtinbreuk. Discussie over vermeende inbreuken bestaat al sinds 2012. Onduidelijkheid over inhoudelijke kwesties nopen (mogelijk) tot nadere bewijslevering. Afwijzing vorderingen: geen spoedeisend belang. 

IEF 16942

Zipperformance teken stemt verwarringwekkend overeen met Uniemerk Ziptuning

Rechtbank Den Haag 11 jul 2017, IEF 16942; ECLI:NL:RBDHA:2017:7605 (ASD Holding c.s. tegen Heuvelhof c.s.), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/zipperformance-teken-stemt-verwarringwekkend-overeen-met-uniemerk-ziptuning

Vzr. Rechtbank Den Haag 11 juli 2017, IEF 16942; ECLI:NL:RBDHA:2017:7605 (ASD Holding c.s. tegen Heuvelhof c.s.) Uniemerk. Verwarringsgevaar. ASD Holding is houdster van Uniewoordmerk Ziptuning en houdt zich bezig met het ontwikkelen van maatwerksoftware voor voertuigen. Heuvelhof is opgericht door een oud-werknemer van ASD Holding en in dezelfde branche actief. ASD Holding vordert staking merkinbreuk met betrekking tot de tekens Ziptuning, Zipperformance en ZIP. In e-mail aan betrokkenen stond ‘ZIPtuning wordt ZIPperformance’. Dat wekt de onjuiste indruk dat Ziptuning van ASD Holding ophoudt te bestaan. Gebruikmaking van het teken Zipperformance kan verwarring opwekken bij het publiek. Dit gevaar wordt versterkt doordat het teken in de vorm van een logo is gebruikt door Heuvelhof c.s. Vorderingen worden toegewezen.

IEF 16934

Uitspraak ingezonden door Jesse Hofhuis, Hofhuis Alkema Groen Advocaten.

Uitputting Hennessy producten zelfs indien geleverd aan derden buiten de EER gevestigd en het doel niet was te verhandelen binnen de EER

Rechtbank Den Haag 7 jul 2017, IEF 16934; ECLI:NL:RBDHA:2017:7541 (Hennessy c.s. tegen Van Caem Klerks Groep), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/uitputting-hennessy-producten-zelfs-indien-geleverd-aan-derden-buiten-de-eer-gevestigd-en-het-doel-n

Rechtbank Den Haag 7 juli 2017, IEF 16934; ECLI:NL:RBDHA:2017:7541 (Hennessy c.s. tegen Van Caem Klerks Groep) Uitputting. Merkenrecht. Eiseressen maken deel uit van het concern Louis Vuitton Moët Hennessy dat zich bezighoudt met de handel in (alcoholhoudende) dranken, waaronder producten voorzien van de merken MOËT & CHANDON, VEUVE CLICQUOT, KRUG, DOM PERIGNON, BELVEDERE, HENNESSY, ARDBERG EN GLENMORANGIE. LB11, JMN, DelicaSea en KFW behoren tot het Van Caem Klerks concern, houdt zich bezig met de groothandel, import en export van (originele) merkgoederen, waaronder alcoholhoudende dranken voorzien van de merken van Hennessy. Hennessy c.s. vordert een bevel om elke inbreuk op diens merken te staken, waaronder begrepen het aanbieden, (doen) invoeren, (doen) verhandelen en ter verhandeling in voorraad (doen) hebben van producten voorzien van bovengenoemde merken. LB11 beroept zich succesvol op uitputting nu de betreffende producten feitelijk door Hennessy c.s. binnen de EER zijn verkocht en geleverd aan derden. Dat deze derden zelf niet statutair gevestigd zijn in de EER staat daar niet aan in de weg. Ook het feit dat de leveringen hebben plaatsgevonden met het doel de producten buiten de EER te in de handel te brengen, staat er evenmin aan in de weg.

 

IEF 16933

Een teken kan geen geografische herkomstaanduiding zijn als het verwijst naar een waar of dienst met hoge waarde en kwaliteit dat in overvloed op eenzelfde plaats kan worden aangetroffen

HvJ EU 6 jul 2017, IEF 16933; ECLI:EU:C:2017:518 (Moreno Marin), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/een-teken-kan-geen-geografische-herkomstaanduiding-zijn-als-het-verwijst-naar-een-waar-of-dienst-met

HvJ EU 6 juli 2017, IEF 16933; IEFbe 2242; ECLI:EU:C:2017:518 (Moreno Marin) Nationaal woordmerk La Milla de Oro. Gronden voor weigering van inschrijving of nietigheid. Tekens die de geografische herkomst aanduiden.

1) Een teken als „la Milla de Oro”, dat verwijst naar de kenmerkende eigenschap van een waar of dienst erin bestaande dat die waar of dienst, met een hoge waarde en kwaliteit, in overvloed op eenzelfde plaats kan worden aangetroffen, kan geen aanduiding van een geografische herkomst zijn, aangezien dat teken vergezeld moet gaan van een naam die een geografische plaats aanduidt opdat de fysieke plaats waarmee een sterke concentratie van een waar of dienst van hoge waarde en kwaliteit wordt geassocieerd, kan worden geïdentificeerd.

2) Artikel 3, lid 1, onder c), van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, moet aldus worden uitgelegd dat een teken als „la Milla d’Oro”, dat verwijst naar de kenmerkende eigenschap van waren of diensten erin bestaande dat die waren of diensten, met een hoge waarde en kwaliteit, op eenzelfde plaats in overvloed kunnen worden aangetroffen, kan vallen buiten de kenmerkende eigenschappen waarvan het gebruik als merk een grond voor nietigheid in de zin van die bepaling zou vormen.

IEF 16931

Uitspraak ingezonden door Lars Bakers & Marissa Brinks, Bingh Advocaten.

Geen verzet Service-Bund mogelijk nu 2e merk beschouwd wordt als gebruik van het 1e merk in afwijkende vorm

Rechtbank Oost-Brabant 5 jul 2017, IEF 16931; ECLI:NL:RBOBR:2017:3508 (Service-Bund tegen Rodeo Nederland Beheer), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geen-verzet-service-bund-mogelijk-nu-2e-merk-beschouwd-wordt-als-gebruik-van-het-1e-merk-in-afwijken

Rechtbank Oost-Brabant 5 juli 2017, IEF 16931; ECLI:NL:RBOBR:2017:3508 (Service-Bund tegen Rodeo Nederland Beheer) Merkenrecht. SB is een verband van 30 middelgrote toeleveranciers van levensmiddelen voor de horeca. Houdster van het internationale woordmerk 'Rodeo'. Rodeo exploiteert een franchiseformule voor restaurants in Nederland en België en heeft in dit kader een Benelux woord- en beeldmerken 'Saloon Restaurant Rodeo' en 'Rodeo Latin American Grill Restaurant' gedeponeerd. Rodeo biedt daarnaast op haar menukaart verschillende gerechten aan onder de naam 'Rodeo' en heeft de website: www.restaurant-rodeo.nl. SB verzet zich niet tegen het gebruik van het 1e Rodeomerk. De rechtbank stelt dat haar merk in de Benelux in die periode heeft bloot gestaan aan vervallenverklaring waardoor verzet door SB ook niet mogelijk zou zijn geweest. Nu de meest dominante en onderscheidende bestanddelen (het woord 'Rodeo' en de afbeelding van de stier) aanwezig zijn in beide Rodeomerken, kan het 2e Rodeomerk worden beschouwd als gebruik van het 1e Rodeomerk in afwijkende vorm. Nu SB zich niet kan verzetten tegen het 1e Rodeomerk kan zij dit ook niet t.a.v. het 2e Rodeomerk. Verder ook geen sprake van verwarringsgevaar of inbreuk door gebruik van handelsnaam, domeinnaam en als teken voor vleesproducten. De rechtbank wijst de vorderingen af.

IEF 16923

Woordmerk 'drivewise' beschrijvend voor Allstate Insurance

Gerecht EU (voorheen GvEA) 5 jul 2017, IEF 16923; (Allstate tegen EUIPO), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/woordmerk-drivewise-beschrijvend-voor-allstate-insurance

Gerecht EU 5 juli 2017, IEF 16923; IEFbe 2239; ECLI:EU:T:2017:467; T‑3/16 (Allstate tegen EUIPO) Merkenrecht. Beschrijvend karakter. Allstate heeft het woordmerk 'DRIVEWISE' gedeponeerd bij het EUIPO. Dit werd afgewezen op de grond dat het beschrijvend was voor de ingeschreven goederen en diensten. Beroep bij EUIPO werd afgewezen. Allstate vordert vernietiging van dit vonnis. Het is algemeen bekend dat bepaalde bijwoorden en bijvoeglijk naamwoorden in het Engels worden gebruikt, bijvoorbeeld de uitdrukking 'drive safe' wat wordt gezien als equivalent van 'drive safely'. Hieruit volgt dat de term 'drivewise' met betrekking tot de betrokken goederen en diensten onmiddellijk door het relevante publiek kan worden begrepen als de grammaticale correcte uitdrukking 'drive safely'. Het beroep wordt verworpen.