Merkenrecht  

IEF 19275

Uitspraak ingezonden door Marleen Splinter, RISE merkenbureau, Sander Verbeek, Good Law, en Robert Sampat, De Geschillenmeester.

EUIPO: nietigverklaring Uniemerk CASA

EUIPO - OHIM 8 mei 2020, IEF 19275; (Interstyle tegen Casa International), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/euipo-nietigverklaring-uniemerk-casa

EUIPO 8 mei 2020, IEF 19275, IEFbe 3088; 34 124 C (Interstyle tegen Casa International) Het Uniemerk toebehorende aan Casa International nv (België) is nietig verklaard door het EUIPO op grond van het beschrijvende karakter van het woord “casa” in relatie tot alle in 2003 door Casa International ingeschreven waren en diensten, alsmede het gebrek aan onderscheidend vermogen. De vordering tot doorhaling was in maart 2019 geïnitieerd namens Interstyle bv, welk bedrijf sinds 2009 reeds handelt onder de handelsnaam “Casa Wonen” te Utrecht.

IEF 19274

Uitspraak ingezonden door Tomas Westenbroek, BOIP, en Diederik Stols, Boekx Advocaten.

Geen strijd met ondernemersvrijheid door wettelijk stelsel van Benelux- en nationale merkbescherming

BenGH 15 jun 2020, IEF 19274; (SPORTS DIRECT), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geen-strijd-met-ondernemersvrijheid-door-wettelijk-stelsel-van-benelux-en-nationale-merkbescherming

BenGH 15 juni 2020, IEF 19264, IEF 3087; C 2019/5/6 (SPORTS DIRECT) SPORTS DIRECT (hierna: SDC) is in 2009 door het Hof Arnhem-Leeuwarden - op vordering van Sport Direct Holding - verboden de handelsnaam SPORTS DIRECT te gebruiken, omdat het teken inbreuk maakt op de oudere handelsnaam SPORT DIRECT van Sport Direct Holding. Sindsdien gebruikt SDC in Nederland de naam SPORTS WORLD. In 2012 heeft SDC een aanvraag gedaan voor Uniewoordmerk SPORTS DIRECT bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom. In 2018 heeft het Benelux-Bureau voorlopig besloten om de aanvraag te weigeren, omdat het teken te beschrijvend is en elk onderscheidend vermogen mist. SDC maakt bezwaar tegen deze weigering. Zij stelt dat het teken SPORTS DIRECT niet beschrijvend is en doet bovendien een beroep op inburgering, waardoor er sprake zou zijn van onderscheidend vermogen. Tot slot stelt SDC dat het wettelijk stelsel, waarbij gekozen is voor één Benelux-merk en een unitair territorium, ervoor zorgt dat haar ondernemersvrijheid (artikel 16 Handvest) ten opzichte van merkhouders in andere EU-landen ernstig wordt belemmerd. Vanwege een plaatselijk recht in Nederland wordt haar feitelijk het recht op merkbescherming in België en Luxemburg ontzegd. Desondanks heeft het Benelux-Bureau in 2019 de aanvraag definitief geweigerd.

IEF 19273

Uitspraak ingezonden door Tomas Westenbroek, BOIP.

Benelux-Gerechtshof: “kunnen dienen” is de juiste maatstaf

BenGH 15 jun 2020, IEF 19273; (Pet’s Budget), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/benelux-gerechtshof-kunnen-dienen-is-de-juiste-maatstaf

BenGH 15 juni 2020, IEF 19237, IEFbe 3086; C 2019/6/9 (Pet’s Budget) Merkenrecht. ANISERCO heeft op 24 januari 2017 een aanvraag ingediend bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom voor een Benelux-merk “Pet’s Budget”. Het Benelux-Bureau heeft deze inschrijving geweigerd, omdat het teken van Pet’s Budget te beschrijvend is en elk onderscheidend vermogen mist. ANISERCO betwist de weigering en stelt dat de uitdrukking Pet’s Budget niet beschrijvend is voor de verkochte waren. Bovendien is het onderscheidend vermogen van het merk ingeburgerd door constant gebruik als merk sinds meer dan tien jaar. Dit onderscheidend vermogen zorgt ervoor dat de inschrijving niet geweigerd kan worden op de grond dat het teken beschrijvend is. Toch weigert het Benelux-Bureau op 30 januari 2019 de aanvraag definitief. Volgens het Benelux-Bureau zal de consument het teken als beschrijvend opvatten en is er geen sprake van onderscheidend vermogen, omdat ANISERCO dat niet voor de hele Benelux heeft aangetoond.

IEF 19260

Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde en Florianne van der Woude, Houthoff.

Merkinbreuk afgewezen wegens ontbreken toestemming van merkhouder

Rechtbank Den Haag 10 jun 2020, IEF 19260; ECLI:NL:RBDHA:2020:5830 (Silk Cosmetics tegen Notino), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/merkinbreuk-afgewezen-wegens-ontbreken-toestemming-van-merkhouder

Rechtbank Den Haag 10 juni 2020, IEF 19260; ECLI:NL:RBDHA:2020:5830 (Silk Cosmetics tegen Notino) Notino verkoopt via haar webshops onder andere parfums van de merken Montale en M Mancera. Zij wordt aangesproken wegens merkinbreuk door Silk Cosmetics, Benelux-distributeur van een aantal luxueuze parfumhuizen. Silk Cosmetics heeft met betrekking tot de Montale- en M Mancera-producten een exclusieve distributie- en licentieovereenkomst en treedt zowel namens de merkhouder als voor zichzelf als licentiehouder op. Notino betwist dat Silk Cosmetics vorderingsgerechtigd is en dit verweer treft doel. Silk Cosmetics kan slechts vorderingen instellen met toestemming van de merkhouder of indien de merkhouder niet zelf - na daartoe te zijn aangespoord - een vordering wegens inbreuk instelt. Silk Cosmetics beschikt niet over deze toestemming, noch is er sprake van een uitblijvende reactie van de merkhouder als bedoeld in artikel 25 lid 3 Uniemerkenverordening. Derhalve wordt de vordering van Silk Cosmetics afgewezen.

IEF 19255

Uitspraak ingezonden door Roman van der Boom en Kees Meijer, CKH Advocaten.

Geen merkinbreuk op certificering SCHIP en SCHIP-aanpak

Rechtbank Noord-Holland 4 jun 2020, IEF 19255; ECLI:NL:RBNHO:2020:4102 (Maatschap tegen Schipmediator), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geen-merkinbreuk-op-certificering-schip-en-schip-aanpak

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 4 juni 2020, IEF 19255, ECLI:NL:RBNHO:2020:4102 (Maatschap tegen Schipmediator) Kort geding. Centraal staat de vraag of gedaagde inbreuk maakt op certificeringsmerk “SCHIP” en/of individueel merk “SCHIP-aanpak” van eisers door zichzelf te profileren als Schipmediator. Gedaagde heeft in 2017 een training in de zogenaamde Schip-aanpak gedaan, waarna zij van eisers het certificaat SCHIP-therapeut/mediator heeft ontvangen. Nadien hebben eisers een licentieregime geïntroduceerd en zijn zij in dat kader (aanvullende) voorwaarden gaan stellen aan het gebruik van haar certificeringsmerk “SCHIP” en het individuele merk “SCHIP-aanpak".

IEF 19221

Schorsingsincident wegens nietigheidsprocedure Uniemerk

Rechtbank Den Haag 20 mei 2020, IEF 19221; ECLI:NL:RBDHA:2020:4510 (Casa tegen Interstyle), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/schorsingsincident-wegens-nietigheidsprocedure-uniemerk

Rechtbank Den Haag 20 mei 2020, IEF 19221; ECLI:NL:RBDHA:2020:4510 (Casa tegen Interstyle) Casa is actief in de branche van kwalitatieve, decoratieve en functionele interieurartikelen. Interstyle is een winkel in artikelen voor woninginrichting, gevestigd in Utrecht. Casa wil dat Interstyle stopt met ieder gebruik van het teken ‘Casa’ en ieder daarmee overeenstemmend teken, zoals het gebruik van de tekens ‘Casa Wonen’ en ‘Casa Wonen Utrecht’ als (handels)naam en (dienst)merk. Daarnaast wil Casa dat Interstyle stopt met het gebruiken van de domeinnamen www.casawonen.nl, www.casa-utrecht.nl en www.casawonenutrecht.nl.

IEF 19227

Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, Selmer Bergsma, Simone Poot, Ties Boonzajer en Yiyi Song, De Brauw Blackstone Westbroek.

Verbod inbreuk op vegetarische Impossible Burger

Rechtbank Den Haag 27 mei 2020, IEF 19227; (Impossible Foods tegen Nestlé), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/verbod-inbreuk-op-vegetarische-impossible-burger

Rechtbank Den Haag 27 mei 2020, IEF 19227 (Impossible Foods tegen Nestlé) Impossible Foods is een in 2011 opgericht Amerikaans bedrijf dat plantaardige vervangers voor dierlijke producten maakt. In juli 2018 brengt Impossible Foods in de Verenigde Staten de IMPOSSIBLE BURGER uit. Impossible Foods is houdster van het Uniewoordmerk IMPOSSIBLE BURGER. Eind 2018 heeft Nestlé c.s. bekend gemaakt dat zij een op vlees geljkende plantaardige burger op de markt zal gaan introduceren onder de naam INCREDIBLE BURGER.

IEF 19224

MedQ Consultants maakt geen inbreuk op merkrechten van Mediq

Rechtbank Amsterdam 20 mei 2020, IEF 19224; ECLI:NL:RBDHA:2020:4542 (Mediq tegen MedQ), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/medq-consultants-maakt-geen-inbreuk-op-merkrechten-van-mediq

Rechtbank Den Haag 20 mei 2020; IEF 19224, LS&R 1824; ECLI:NL:RBDHA:2020:4542 (Mediq tegen MedQ Consultants) Mediq is als onderneming actief in de medische industrie in Nederland en een aantal andere landen. MedQ Consultants adviseert bedrijven die medische hulpmiddelen (zoals implantaten, protheses en dialyse-apparaten) produceren en binnen de Europese Unie op de markt willen brengen, op het gebied van kwaliteitsnormen en het voldoen aan Europese wet- en regelgeving. Mediq stelt dat het gebruik van de tekens ‘MedQ’, ‘MedQ Consultants’ en ‘MedQ Consultants B.V.’ zoals te zien op de website van MedQ Consultants, merkinbreuk oplevert op grond van (thans) artikel 2.20 lid 2 sub b en/of c BVIE en op grond van artikel 9 lid 2 sub b en/of c UMVo. Daarnaast stelt Mediq dat MedQ Consultants met het voeren van de handelsnaam ‘MedQ’ dan wel ‘MedQ Consultants B.V.’ jegens haar in strijd handelt met artikel 5 en 5a van de Handelsnaamwet (Hnw).
De vorderingen worden afgewezen. MedQ Consultants maakt geen inbreuk op de merkrechten van Mediq. De door MedQ Consultants gevoerde handelsnaam is niet in strijd met het verbod van artikel 5 Hnw.

IEF 19212

Red Bull heeft geen exclusief recht op kleurencombinatie blauw en zilver

HvJ EU 29 jul 2019, IEF 19212; ECLI:EU:C:2019:641 (Red Bull tegen EUIPO), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/red-bull-heeft-geen-exclusief-recht-op-kleurencombinatie-blauw-en-zilver

HvJ EU 29 juli 2019, IEF 19212, IEFbe 3079; ECLI:EU:C:2019:641 (Red Bull tegen EUIPO) Red Bull heeft twee merkaanvragen ingediend om de kleurencombinatie blauw en zilver als merk te registreren voor energiedranken. Red Bull voegde de volgende beschrijving toe bij de merkaanvraag: ‘De twee kleuren zullen in gelijke verhoudingen en nevengeschikt worden aangebracht’.

Het EUIPO schreef de gedoneerde merken in, waarop Optimum Mark een vordering tot nietigverklaring van beide merken heeft ingesteld op grond van art.7 lid 1 sub a Verordening nr. 207/2009. De nietigheidsafdeling van het EUIPO heeft beide merken nietig verklaard, met name omdat zij niet voldoende nauwkeurig waren. De nietigheidsafdeling heeft zich immers gebaseerd op het feit dat deze merken tal van verschillende combinaties toelieten, die de consument niet in staat stelden een bepaalde combinatie te vatten en te memoriseren teneinde een aankoopervaring met zekerheid te herhalen. Red Bull heeft tegen deze twee beslissingen beroep ingesteld bij de kamer van beroep van het EUIPO. De eerste kamer van beroep heeft het hiertegen ingestelde beroep verworpen door te oordelen dat de litigieuze merken immers de schikking van twee kleuren volgens tal van verschillende combinaties, met een zeer verschillende totaalindruk, al toelieten. Bij het bestreden arrest heeft het Gerecht de beroepen van Red Bull in hun geheel verworpen.

Het Hof oordeelt dat het merk niet geldig is omdat een merk dat bestaat uit een kleurencombinatie een systematische schikking moet hebben die de kleuren op een van tevoren bepaalde en duurzame wijze met elkaar in verbinding brengt. De kleurencombinatie blauw en zilver is dan ook onvoldoende en voldoet niet aan de vereisten van nauwkeurigheid en duurzaamheid.

IEF 19213

HvJ EU: beeldmerk in Uniemerkenblad irrelevant bij fonetische perceptie

HvJ EU 4 jul 2019, IEF 19213; ECLI:EU:C:2019:565 (FTI Touristik tegen EUIPO), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/hvj-eu-beeldmerk-in-uniemerkenblad-irrelevant-bij-fonetische-perceptie

HvJ EU 4 juli 2019, IEF 19213; IEFbe 3078; ECLI:EU:C:2019:565 (FTI Touristik tegen EUIPO) Touristik verzoekt een vernietiging van een arrest van het Gerecht. Touristik stelt dat het Gerecht de visuele, fonetische en begripsmatige overeenstemming van de conflicterende tekens onjuist heeft beoordeeld en er ten onrechte een zwak onderscheidend vermogen aan het oudere merk is toegekend voor het Engelstalige publiek, zodat er geen enkel verwarringsgevaar tussen de conflicterende tekens zou bestaan.

De voorziening wordt dan ook afgewezen. Het Gerecht heeft door te concluderen dat die aanduiding niet bepalend is voor de beoordeling van de betrokken fonetische indruk, impliciet maar noodzakelijkerwijs geoordeeld dat die aanduiding geen aanwijzing vormt voor de wijze waarop het relevante publiek het betrokken merk waarneemt. Verder wordt er overwogen dat de aanduiding in standaardschrift van een beeldmerk in het Uniemerkenblad irrelevant is voor de beoordeling van de fonetische perceptie van de tekens, die niet samenvallen met de aanduiding ervan in het blad.