Merkenrecht  

IEF 404

Met de groe(n)ten van… Heinz

Het levensmiddelenconcern Heinz wil in Noord-Europa af van het merk Hak, omdat de producten van de onderneming uit het pittoreske Giessen (ZH) niet meer tot de kernactiviteiten van het bedrijf worden gerekend; de Hak-producten vallen niet in een van de drie productdivisies: ketchup, specerijen en sauzen; baby- en kindervoeding en soepen en kant-en-klaarmaaltijden.

Hak staat dus in de uitverkoop. Heinz hoopt nog voor het einde van het jaar een koper te hebben gevonden. Heinz kreeg Hak samen met Honig in zijn bezit bij de overname van de voedseldivisie van CSM in december 2000.

IEF 403

Hogeschool daagt zuiger

In Amerika lijkt het fenomeen 'sucksites', klaagsites over specifieke bedrijven, instellingen e.d., al weer over zijn hoogtepunt heen, niet in het minst dank zij de inmiddels in de jurisprudentie ontwikkelde richtlijnen voor wat wel en niet mag. In Nederland is er weinig over gepubliceerd en weinig over geoordeeld door de rechter.

De telegraaf bericht vandaag dat de Hogeschool Inholland blijft zich blijft opwinden over de protestsite www.injeholland.nl en gaat zich nu beroepen op haar merkrecht.  Met een kort geding probeert Inholland de beheerder tot sluiting van de internetpagina te dwingen. Niet zozeer omdat de Hogeschool niet tegen kritiek kan, maar omdat in het gastenboek op de site alle normen en waarden zouden zijn overschreden. In de rechtszaak tegen een oud-student eist het bestuur daarom ook dat hij de namen afstaat van de mensen die anoniem berichten plaatsten. Volgens het bericht kon een woordvoerder van Inholland nog niet zeggen wat de school met die gegevens wil doen. Levert misschien leuke jurisprudentie op.

IEF 401

Bespreking volgt

Conclusie van advocaat-generaal F.G. Jacobs, 26 mei 2005, Zaak C-405/03. Class International BV tegen Unilever NV e.a.

Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging, op de vragen van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage te antwoorden als volgt:

1) Een merkhouder kan zich er niet tegen verzetten dat niet-communautaire goederen die voorzien zijn van zijn merk en onderworpen zijn aan de regeling extern douanevervoer of de douane-entrepotregeling zonder zijn toestemming het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht, op grond dat dit enkele binnenbrengen een „gebruik van het teken in het economisch verkeer” in de zin van artikel 5, lid 1, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, oplevert.

2) Zolang goederen hun status van niet-communautaire goederen behouden, vormt het te koop aanbieden of verkopen ervan geen „gebruik van het teken in het economisch verkeer” in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 89/104.

3) De houder van het merk waarvan dergelijke goederen zijn voorzien kan krachtens artikel 5, lid 1, van richtlijn 89/104 verbieden dat de goederen in de Europese Economische Ruimte in het vrije verkeer worden gebracht.

4) Wanneer een merkhouder een vordering wegens merkinbreuk indient, bepaalt in de huidige stand van het gemeenschapsrecht nationaal procesrecht op welke partij de bewijslast rust, behalve wanneer het gaat om de vraag of de goederen met toestemming van de merkhouder onder dat merk in de Europese Economische Ruimte op de markt zijn gebracht.

IEF 397

Knuffels & Klappen

"Bij een controle op het uitdelen van knuffels op de Geleense kermis hebben dinsdagavond enkele agenten rake klappen gekregen. Na een melding over het verspreiden van nep-knuffels, die zouden lijken op het merk Diddl, gingen politie en een controleur van de landelijke Stichting Namaakbestrijding poolshoogte nemen. Eén exploitant besloot vrijwillig afstand te doen van de knuffels, die hij uitdeelt als prijs bij zijn grijpkraan-attractie. Een collega verzette zich tegen de inbeslagname. ,,Om dat te voorkomen werden de knuffels zelfs het publiek in gegooid'', zegt een politiewoordvoerder. In het tumult keerden zowel medewerkers als bezoekers van de kermis zich tegen de politie. ,,Er ontstond een grimmige sfeer. Er waren inmiddels meerdere patrouilles aanwezig, die de situatie als bedreigend ervoeren.

Kermisexploitant Hinzen reageert verbaasd op de ontstane commotie. ,,Er is niks aan de hand. De zaak is inmiddels opgelost'', verklaart hij. ,,Er is helemaal geen sprake van namaak, een medewerker zag hier op de kermis Diddl-beertjes en dacht: nu heb ik beet. De leverancier verkoopt inderdaad niet aan kermisexploitanten. Maar we hebben ze gewoon in de winkel gekocht, mijn dochter heeft de rekeningen." Lees meer in De Limburger.

IEF 395

Merken in het FD

Het Financieel Dagblad besteedt vandaag in twee artikelen aandacht aan merkenkwesties.

Onder de titel 'Oxxio kan nog terug' besteden Theo Visser en Alexander Hagen van Novagraaf aandacht aan de Oxio - Oxxio zaak (waarover IEForum al eerder berichtte).

Verder in het FD een artikel over het merkbeleid van goede doelen. Het artikel bespreekt een onderzoek van het Centrum voor Marktcommunicatie GVR waaruit naar voren komt dat goede doelen te weinig halen uit hun merk en slordig omspringen met hun beeldmerken.

IEF 394

Leenrecht?

Bericht op Villamedia.nl: "Reed Elsevier heeft niet genoeg gedaan om bekend te maken dat de uitgeverij de naam Het Nationaal Pensioendebat had geleend van een concurrerend pensioencongres, van Akkermans & Partners (A&P), die het concern deze week voor de rechter sleepte. A&P gebruikte de naam al jaren voor een jaardebat met site waarvan naam en beeldmerk geregistreerd zijn. Elsevier veranderde daarna weliswaar de naam van zijn congres in Nationaal Platform Pensioenen, maar deed volgens A&P onvoldoende moeite om de ontstane naamsverwarring weg te nemen. Daarom eist het bureau rectificaties en 10.000 euro schadevergoeding. Uitspraak: 2 juni. Bron: Telegraaf"

Wat zou er worden bedoeld met geleend? Of is het gewoon een verkeerd geformuleerd bericht? Meer informatie is welkom.

IEF 393

Spa-tje in de spa?

GvEA, 25-5-2005 in zaak T-67/04 Spa Monopole / OHMI - Spa-Finders Travel Arrangements (SPA-FINDERS) Het gaat in deze zaak om Spa - Monopole, houder van het merk Spa voor klasse 32 (minerale en gazeuse wateren) en het woordteken SPA-FINDERS dat door Spa Finders Travel Arrangements Ltd geregistreerd was voor de klassen 39 (reisbureaus)  en 16 (publicaties, waaronder catalogussen, tijdschriften en nieuwsbrieven).

Het Gerecht komt tot het oordeel dat hoewel het merk Spa voor mineraalwater bekend is op het grondgebied van de Benelux, dit niet tot de conclusie kan leiden dat het merk SPA-FINDERS afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen van het oudere merk SPA omdat "SPA een gangbare aanduiding is van de Belgische stad Spa of het auto circuit van Spa-Francorchamps, of, in het algemeen, voor oorden voor hydrotherapie zoals Turkse baden of sauna's".

Ten slotte heeft Spa Monopole onvoldoende bewijzen overlegd dat er voldaan is aan de twee andere gronden van artikel 8 lid 5 Vo 40/94, te weten de afbreuk aan de reputatie van het merk dan wel het trekken van ongerechtvaardigd voordeel uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van het oudere merk. Spa Monopole wordt aldus in het ongelijk gesteld. lees vonnis

IEF 392

Werkmerken

GvEA, arrest 25 mei 2005, zaak T-352/02, Creative Technology tegen OHIM. Oppositieprocedure tegen aanvraag CTM woord PC WORKS, o.g.v. ouder nationaal beeldmerk W WORK PRO. Oppositie is gericht tegen de overeenstemmende waren in klasse 9, zoals geluidsinstallaties, luidsprekers, apparaten voor het weergeven van geluid, radio’s, televisies en videoapparaten”

Het is ontegenzeggelijk waar dat Work en Works op elkaar lijken, maar het gaat wel ver om op grond daarvan verwarringsgevaar aannemelijk te achten. Een 'Werk' is tenslotte niet veel meer dan een 'product.'

48. Dienaangaande zij om te beginnen opgemerkt dat het woord „pc” in het aangevraagde merk de betrokken waren beschrijft, daar het zowel in het Engels als in het Spaans om het teken voor „personal computer” gaat. Uit begripsmatig oogpunt is het onderscheidende bestanddeel van dit merk bijgevolg het woord „works”. Met betrekking tot het oudere merk moet worden geoordeeld dat, om overeenkomstige redenen als die welke in de punten 43 tot en met 45 hierboven zijn uiteengezet en bij gebreke van niet-verbale beeldbestanddelen met een eigen suggestief vermogen, het woord „work” het dominerende bestanddeel begripsmatig is.

49     Verder moet waarschijnlijk worden geacht, zoals verzoekster zelf lijkt te erkennen, dat het doelpubliek, dat bestaat uit consumenten die gewend zijn om computers te gebruiken, een voldoende kennis van het Engels heeft om de betekenis van het woord „work” te verstaan en om in het woord „works” de meervoudsvorm daarvan te herkennen.

50     In die omstandigheden heeft de kamer van beroep niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de twee conflicterende merken ook begripsmatig overeenstemmen. Uit een en ander volgt dat het aangevraagde merk en het oudere merk visueel, fonetisch en begripsmatig overeenstemmen.

53     Gelet op de overeenstemming van de conflicterende tekens en op de omstandigheid dat deze tekens waren van dezelfde aard aanduiden, moet worden geconcludeerd dat de kamer van beroep niet van een onjuiste rechtsopvatting blijk heeft gegeven door te oordelen dat er in casu een concreet gevaar bestaat dat het relevante publiek zich met betrekking tot de commerciële herkomst van deze waren vergist. Lees arrest.

IEF 389

Even een vlekje wegwerken

Uitspraak Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage KG 05/379 van 24 mei 2005 (Reckitt Benckiser/Action Non Food). Een ietwat vreemde uitspraak met als resultaat een gestrande poging van Reckitt Benckiser (producent van vlekkenverwijderaar Vanish Oxi Action en van de oppervlaktereiniger Cillit Bang) om haar producten te beschermen tegen de verhandeling door Action van Oxi Quick, een vlekkenverwijderaar, en Mascot, een opppervlaktereiniger.

Het beroep van Reckitt Benckiser op haar merk- en modelrechten op de ontwerpen van de verpakkingen van de beide schoonmaakproducten wordt door de Voorzieningenrechter in ongekend ferme bewoordingen afgewezen. Reckitt Benckiser zou niet voldoende specifiek, althans niet voldoende inzichtelijk, hebben aangegeven op welke van deze merk- en/of modelrechten zij zich ten aanzien van welke van de door haar gewraakte producten beroept. Ook zou Reckitt Benckiser op geen enkel moment in de procedure hebben aangegeven, welke onderneming specifiek gerechtigd is op welk merk en/of welk model.

Met name dit laatste is opvallend, nu een korte blik in het merkenregister reeds leert dat in ieder geval alle merkrechten met betrekking tot de ontwerpen van de verpakkingen op naam van één en dezelfde onderneming staan, Reckitt Benckiser N.V. Bovendien blijkt uit het vonnis dat Reckitt Benckiser kopieën van de desbetreffende merk- en modelregistraties als producties heeft overgelegd. Desondanks ziet de Voorzieningenrechter toch reden om de vorderingen die gegrond waren op de merk- en modelrechten, als onvoldoende onderbouwd, af te wijzen.

Ook de beoordeling van het door Reckitt Benckiser ingeroepen auteursrecht op het ontwerp van de verpakkingen van Vanish en Cillit Bang is opvallend. De Voorzieningenrechter oordeelt daarover dat de gelijkenis tussen de Vanish producten van Reckitt Benckiser en de Oxi Quick producten van Action, voor zover er al een auteursrecht op het ontwerp van de Vanish verpakkingen zou rusten, de verpakking van de producten van Action daarmee slechts overeenstemmen voor wat betreft hun paarse kleur (de producten zijn overigens fel roze). Die enkele gelijkenis zou onvoldoende zou zijn om auteursrechtinbreuk aan te nemen. Dit terwijl uit de in het vonnis afgebeelde plaatjes zo op het eerste gezicht tussen de verschillende producten toch wel veel meer gelijkenissen zijn te ontdekken.

Ook de vordering gegrond op het auteursrecht ten aanzien van de oppervlaktereiniger Mascot Turbo wordt door de Voorzieningenrechter afgewezen. De blauwe kleur die Action zou gebruiken voor haar oppervlaktereiniger Mascot Turbo (hier lijkt het product overigens wel paars) zou als gebruikelijk dienen te gelden voor de verpakking van schoonmaakproducten en daarom zou de paarse kleur van Cillit Bang buiten beschouwing moeten blijven bij de beoordeling of op het ontwerp van de gehele verpakking van Cillit Bang auteursrecht zou rusten. Men had zich ook kunnen voorstellen dat de Voorzieningenrechter voor de beoordeling van het mogelijke auteursrecht van de Cillit Bang verpakking juist die verpakking tot uitgangspunt had genomen en niet de latere Action verpakking. Over het etiket van de Cillit Bang verpakking, oordeelt de Voorzieningenrechter nog dat het etiket van Action daarvan zoveel verschilt, dat ook hier geen sprake zou zijn van auteursrechtinbreuk. Ook hierover zou men, gelet op de afgebeelde plaatjes, anders kunnen denken.

Hoewel de Voorzieningenrechter dus niet wilde kijken naar de merk- en modelrechten van Reckitt Benckiser en ook geen auteursrechtinbreuk aannam, oordeelt hij weer wel dat er voor de paarse (maar eigenlijk roze) verpakkingen van de vlekverwijderaars sprake is van onrechtmatig aanhaken. De verpakking van de oppervlaktereiniger zou echter niet als een onrechtmatige nabootsing hebben te gelden. Oordeel zelf, lees hierReckitt het vonnis (met plaatjes, zoals het hoort).

IEF 386

Quote vs. Nauta

"NautaDutilh is een 'zwak merk'. Althans de stíp in het logo van NautaDutilh is een zwak merk. Zo oordeelde de Hoge Raad in januari dit jaar (…) Daarmee kwam een einde aan een negen jaar durende kruistocht langs de verschillende nederlandse rechtsinstanties. Telkens weer kreeg Nauta de klop. 's Lands grootste advocatenkantoor versus een Zeeuws kantoortje dat de euvele moed had oook een stipje in het logo te plaatsen. Nauta beleefde toch al geen glorieus begin van het derde milennium."

IE-recht is altijd goed voor een anekdotische eerste alinea, dat blijkt maar weer. In dit geval is het de de eerste alinea van het stuk De Zeven Plagen Van Nauta, afgedrukt in de nieuwste Quote (juni 2005). Overigens wordt er afgezien van een vermelding van vertrek van de Rotterdamse IE-sectie naar Amsterdam en een foto van Charles Gielen geen aandacht besteed aan IE.