Merkenrecht
Nog meer TALPA
In de serie “Wie sommeert wie?” is het deze week de beurt aan Talpa en het weblog Retecool. Retecool organiseert wekelijks de populaire ‘Foto Fuck Friday’, waarbij bezoekers zich in beeld satirisch op een aangegeven thema mogen uitleven. Voor deze vrijdag was de opdracht: "Om zich te onderscheiden, zal Talpa met kneiters van programma's moeten komen en aangezien half bekend Nederland er inmiddels onder contract staat, zal dat best niet meevallen. Daar gaan we Talpa dus een handje mee helpen. Foto Fuck een nieuw format voor een TV Show, waarmee Talpa gegarandeerd de tongen los gaat krijgen." De creatieve en inbreukmakende uitingen waren legio, echter tot ongenoegen van Talpa.
Talpa liet gisteren in een brief aan Retecool weten: “Echter, het gebruik van onze (merk)naam, logo's, auteursrechtelijk beschermde werken (zoals foto's en onderdelen van onze website) in de ingezonden uitingen en uitingen die op andere wijze schadelijk (kunnen) zijn voor Talpa, verbieden wij. Met name de uitingen waarin wordt verwezen naar terrorisme, pornografie, incest, homoseksualiteit en de holocaust kunnen wij niet erg waarderen en zijn schadelijk voor Talpa.
Hierbij verzoek ik u dan ook binnen 24 uur alle inzendingen, alsmede alle overige uitingen die schadelijk kunnen zijn voor Talpa van uw website te verwijderen en deze verwijderd te houden, alsmede zich te onthouden van enige andere openbaarmaking van die uitingen. Voorts verzoek ik u zich te onthouden van het doen van negatieve uitspraken over Talpa, alsmede van enige uiting over dit verzoek.”
Volgens Retecool kwam de brief gisteren om 13.43 uur binnen en zal het onderwerp vandaag rond dezelfde tijd offline worden gehaald. De woordvoerder van Talpa TV bevestigt dat de afgebeelde brief inderdaad naar Retecool is verzonden: "We kunnen ons niet scharen achter een deel van de uitingen die daar staat. Is het dan nodig dat een onderwerp van satire zich hierin kan vinden? Gaat dat straks ook voor Kopspijkers gelden? Als het bepaalde grenzen overschrijdt kun je het niet ongemoeid laten passeren. Hier gaat het ook om pornografische en racistiche afbeeldingen die niet door de beugel kunnen."
Geen van de sterren van Talpa, bijvoorbeeld de makers van Kopspijkers, is nog bij de nieuwe werkgever in het geweer gekomen tegen deze actie, aldus de woordvoerder. "We hebben het hun niet voorgelegd."
Eerder werd al tegen een Fotofuck Friday bezwaar gemaakt door Mercis, het bedrijf dat de rechten van Dick Bruna beheert.
McBrat en McDonalds
Malcom Bratney, een Australische collega, sponsert al jaren een lokaal rugby-team onder de naam McBrat. Het logo McBrat wordt ook gebruikt voor merchandising activiteiten van de rugbyclub. Echter, toen hij het logo als merk wilde laten registreren heeft McDonalds dit tegengehouden omdat het teveel zou overeenstemmen met haar merk McKids voor speelgoed en kleding. Bratney is daarop een rechtszaak gestart om het merk McKids te laten doorhalen omdat volgens hem het merk Mckids vanaf 1987 niet zou zijn gebruikt voor kleding. Het is altijd oppassen als de belangen van een IE-advocaat in het geding zijn. (Bron: FindLaw)
onvoldoende feiten
Gerechtshof Amsterdam, 7 juli 2005. Smiers tegen Endemol. Smiers beschuldigde Endemol van inbreuk op zijn auteursrecht, handelsnaamrecht, merkrecht en 'éénlijnsprestatie-recht' in de vorm van het programma Starmaker. Het hof wijst het hoger beroep af en bevestigt het afwijzende vonnis van de rechtbank:
"Met de rechtbank is het hof van oordeel dat in dit geding onvoldoende feiten zijn gebleken die de slotsom wettigen dat het idee dat Smiers omschrijft als "Het maken en volgen van een amateur van begin tot ster" (...) - daargelaten of dit een origineel idee is en of het Smiers is die dit idee heeft bedacht - op zodanige wijze tot een concept dan wel format of televisieprogramma is uitgewerkt dat het voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt".
Lees vonnis. Als advocaat voor Endemol traden op Adonna Alkema en Dirk Visser van KMVS (voor wie net zo vaak genoemd wilt worden als Klos, Morel, Vos & Schaap: mail uitspraken en berichten, dan gaat het verder vanzelf).
Van ruilen komt huilen
Adformatie bericht dat RNN7 (zie eerdere berichten hier) RTL Nederland nog een week de tijd heeft gegeven om af te zien van het gebruik van de nieuwe naam RTL7. De advocaat van de RTL groep zou na het bestuderen van de stukken expliciet meer tijd gevraagd om tot een onderbouwde reactie te komen.
Volgens het bericht gaan er geruchten dat RTL het merk Yorin, de oude naam van RTL7, zou willen afstaan aan RNN7. RNN7 zou hebben laten weten dit aanbod (nog) niet serieus te nemen. Wat zouden de voorwaarden zijn van een dergelijke ruil? Zouden de regionalen het merk Yorin bijvoorbeeld weer mogen doorverkopen aan Talpa?
el winnaar
Hoge Raad, 8 juli 2005, LJN: AT1088C01/036HR, Unilever tegen Arctic. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 november 2000.
In de woorden van PG Strikwerda: "Het oordeel van het hof dat het enkele feit dat Unilever c.s. het teken al eerder dan Artic c.s. gebruikten, onder de omstandigheden van het onderhavige geval onvoldoende is om af te wijken van het oordeel dat het depot te kwader trouw door Unilever c.s. is geschied, geeft derhalve blijk van een onjuiste rechtsopvatting: het voor-voorgebruik van Unilever c.s. staat aan het beroep van Artic c.s. op aanwezigheid van kwade trouw bij Unilever c.s. in de weg. De verwijzing door het hof naar de omstandigheden van het onderhavige geval kan daar niet aan afdoen, nu uit geen van de door het hof genoemde omstandigheden kan volgen dat Unilever c.s. het depot uit anderen hoofde te kwader trouw hebben verricht." Lees arrest.
10.188 schoenen
Eiseres Nike International Ltd. krijgt van de Belastingdienst/Douane te Rotterdam te horen van een zending mogelijk inbreukmakende goederen (5094 paar sportschoenen) was aangetroffen. De zending was afkomstig van het bedrijf Ferrari Sports LLC (Verenigde Arabische Emiraten) en bestemd voor gedaagde, Marimina B.V.
Nike eist afgifte van de partij goeden ter vernietiging, opgave van de gegevens van producenten, leveranciers en afnemers van de partij schoenen en staken en gestaakt houden van iedere inbreuk op haar merkrechten.
De rechtbank wijst alle eisen van Nike af, omdat afgifte ter vernietiging in kort geding te verstekkend zou zijn, onvoldoende is gebleken dat Nike niet reeds beschikt over alle informatie die gedaagde zou kunnen verstekken en er geen dreiging van (verdere) inbreuk bestaat. Lees hier het vonnis.
Zwanezang
Al eerder in de media, maar vandaag verloopt de deadline (met dank aan Theo Visser van Novagraaf): Het nieuwe logo van het voorzitterschap van Engeland van de Europese Unie, dat op 1 juli is ingegaan, geeft problemen. Het logo toont 12 blauwe zwanen die in een V formatie vliegen.
Het idee in een metafoor voor leiderschap, teamwork en efficiëntie, dat in het bijzonder toepasselijk is voor het systeem van het wisselend voorzitterschap van de EU. De zwanen vliegen in een V formatie, dat is efficiënt, alle zwanen vliegen in de slipstream van een ander behalve de eerste zwaan. Deze laat zich terugzakken en een andere zwaan neemt de leiding over. Leuk idee, maar het vastleggen ervan in een beeldmerk was al eerder gebeurd.
Het in Londen gevestigde bedrijf The Bruges Group, voert sedert begin jaren negentig een zelfde beeldmerk met vogels en heeft de Britse regering van haar bezwaren op de hoogte gesteld. Zij wil voor vandaag 8 juli om 12.00 uur bericht hebben van de regering wat deze aan de inbreuk gaat doen. Hoort zij niets dan zal een gerechtelijke actie volgen.
Volgens de ontwerper van het ? 35.000,- kostende ontwerp Michael Johnson van Johnson Bank Design zijn alle benodigde onderzoeken in de merkenregisters gedaan. Het is echter vreemd dat een bijna identiek beeldmerk in de onderzoeken niet wordt gevonden, aldus een woordvoerder van Novagraaf. Verder zei Johnson dat het beeldmerk van Bruges Group te oud en te weinig herkenbaar schijnt te zijn om het je te kunnen herinneren.
detailhandel in waren
HvJ EG, 7 juli 2005, zaak C-418/02. Praktiker Bau. De aanvraag tot inschrijving van het merk Praktiker (voor met name de dienst "detailhandel in bouw-, doe-het-zelf- en tuinartikelen en andere verbruiksartikelen voor de doe-het-zelver") door Praktiker Markte werd door het Deutsche Patent- und Markenamt afgewezen. Het begrip "detailhandel" is geen aanduiding voor zelfstandige diensten met een autonome economische betekenis. Praktiker Markte stelt beroep in en de rechter besluit prejudiciele vragen te stellen omtrent de vraag of de detailhandel in waren een dienst is in de zin van artikel 2 van de richtlijn.
De volgende prejudiciele vragen worden gesteld:
1) Is de detailhandel in waren een dienst in de zin van artikel 2 van de richtlijn? Zo ja:
2) In hoeverre moeten dergelijke diensten van een detailhandelaar inhoudelijk nader worden gespecificeerd om te garanderen dat het voorwerp van de merkbescherming voldoende bepaald is, zoals wordt vereist door:
a) de in artikel 2 van de richtlijn gedefinieerde functie van het merk, waren en diensten van een onderneming te onderscheiden,
b) de noodzakelijke afbakening van de omvang van de bescherming van een dergelijk merk in geval van collisie?
3) In hoeverre moet de soortgelijkheid [artikel 4, lid 1, sub b, en artikel 5, lid 1, sub b, van de richtlijn] van dergelijke diensten van een detailhandelaar en a) andere, met de distributie van waren samenhangende diensten, of b) de door de betrokken detailhandelaar verhandelde waren worden afgebakend?”
Met zijn eerste twee vragen, die samen moeten worden onderzocht, wenst het Bundespatentgericht in wezen te vernemen of het begrip „diensten” in de zin van de richtlijn, met name artikel 2 ervan, aldus moet worden uitgelegd dat het diensten verricht in het kader van de detailhandel in waren omvat en, zo ja, of de inschrijving van een dienstmerk voor deze diensten afhankelijk is van bepaalde nadere preciseringen. (rov 19)
Indien de lidstaten bevoegd waren voor de bepaling van het begrip „diensten”, zouden de voorwaarden voor inschrijving van dienstmerken naargelang van de betrokken nationale wetgeving kunnen variëren. Het doel, verkrijging van het recht op het merk in alle lidstaten onder „gelijke voorwaarden”, zou dan niet worden bereikt. Het is derhalve aan het Hof, in het gemeenschapsrecht een eenvormige uitlegging te geven van het begrip „diensten” in de zin van de richtlijn (rov 32 en 33)
Om te beginnen zou een onderscheid tussen de verschillende categorieën bij de verkoop van waren verrichte diensten, dat voor een engere afbakening van het begrip „detailhandelsdiensten” zou moeten worden gemaakt, kunstmatig zijn tegen de achtergrond van de realiteit in de belangrijke economische sector die de detailhandel vormt. Een dergelijk onderscheid zou onvermijdelijk moeilijkheden veroorzaken bij de algemene definitie van de te hanteren criteria en de praktische toepassing daarvan.(rov 45)
Uit niets blijkt namelijk dat eventuele moeilijkheden als gevolg van de inschrijving van merken voor detailhandelsdiensten niet zouden kunnen worden opgelost op basis van de twee genoemde bepalingen van de richtlijn zoals deze door het Hof zijn uitgelegd. Volgens de rechtspraak van het Hof dient het verwarringsgevaar globaal te worden beoordeeld, met inachtneming van alle relevante omstandigheden van het concrete geval. In het kader van deze globale beoordeling kan zo nodig rekening worden gehouden met de bijzonderheden van het begrip „detailhandelsdiensten” die samenhangen met de ruime werkingssfeer ervan, met inachtneming van de rechtmatige belangen van alle belanghebbende partijen. (rov 48)
In deze omstandigheden is het voor de inschrijving van een merk voor diensten verricht in het kader van de detailhandel niet noodzakelijk om de dienst(en) concreet te omschrijven, waarvoor de inschrijving wordt aangevraagd. Voor de identificatie ervan kan worden volstaan met algemene formuleringen als „verzamelen van verschillende waren om de consument in staat te stellen ze gemakkelijk te bekijken en te kopen”.(rov 49)
Daarentegen dient van de aanvrager te worden verlangd dat hij de waren of soorten waren waarop deze diensten betrekking hebben, specificeert door middel van omschrijvingen zoals bijvoorbeeld voorkomend in de in het hoofdgeding ingediende inschrijvingsaanvraag (zie punt 11 van het onderhavige arrest). (rov 50)
Aangezien de derde vraag van hypothetische aard is, gaat het HvJ hier niet op en en verklaart voor recht:
1) Het begrip „diensten” in de zin van de Eerste Richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, met name in artikel 2 ervan, omvat de diensten die in het kader van de detailhandel in waren worden verricht.
2) Voor de inschrijving van een merk voor deze diensten is het niet noodzakelijk de betrokken dienst(en) concreet te omschrijven. Een nadere omschrijving van de waren of soorten waren waarop deze diensten betrekking hebben, is daarentegen wel noodzakelijk. Lees arrest.
Feyenoord buitenspel?
Met dank aan Van der Steenhoven Advocaten: Tussenvonnis Rechtbank 's-Hertogenbosch van 4 mei 2005, zaaknummer 96115/HA ZA 03-1112 (Feyenoord/Boelen) Feyenoord is opgekomen tegen het gebruik van de tekens "FR-Casuals", "FR 1908", "FR"en "FR since 1908" door Boelen voor "casual"supporterskleding.
Boelen heeft in 1996 exclusieve kleding ontworpen voor een speciale groep fanatieke Feyenoord supporters. Boelen heeft deze kleding vanaf 1997 verkocht onder de naam en logo's FR en FR-Casuals. Op 22 juni 2001 heeft Boelen deze aanduidingen als Beneluxmerk laten registreren.
Feyenoord is in april 2001 gestart met een nieuwe lijn vrijetijdskleding onder het merk "FR", en later ook nog mede onder de aanduiding FR-Casuals. Boelen heeft in reconventie gevorderd dat de rechtbank Feyenoord veroordeelt iedere inbreuk op de auteurs- , handelsnaam - en merkrechten van Boelen te doen en staken en dat de rechtbank nietig verklaart het door Feyenoord op 27 oktober 2000 geregistreerde beeldmerk "FR".
Feyenoord heeft de volgende merkrechten ingeroepen tegen Boelen: de traditionele beeldmerken met registratienummers 011697, 385418, 410761, 0152030 en het nieuwe beeldmerk "FR". De rechtbank is van mening dat de door Boelen gedeponeerde merken op de traditionele merken geen inbreuk maken.
Volgens de rechtbank biedt het logo van Boelen een duidelijk andere totaalindruk dan de voornoemde merken. De tekstelementen "Football Club" en "since 1908" komen hierin niet voor. Ook is er geen sprake van begripsmatige overeenstemming "nu de aanduidingen "Football Club" en "since 1908" niet meer inhouden dan een voor het relevante publiek herkenbare verwijzing naar de voetbalclub Feyenoord, welke verwijzingen niet kunnen worden opgevat als naamsaanduiding voor deze voetbal club of verward met de naam "Feyenoord". Er is geen sprake van een situatie als in de Arsenal Reed uitspraak (HvJ EG 12 november 2002, C-206/1). Boelen is toegestaan de bestemming van zijn producten duidelijk te maken, zolang hij maar niet suggereert dat er een commerciele band bestaat tussen hem en Feyenoord. Hiervan is gaan sprake omdat Boelen geen gebruik heeft gemaakt van de naam "Feyenoord" als herkomstaanduiding.
De rechtbank is van oordeel dat de totaalindruk van het FR logo van Boelen wel overeenstemt met het beeldmerk "FR" van Feyenoord. Echter, de rechtbank moet beoordelen of er sprake is van een depot te kwader trouw door Feyenoord. De goeder trouw van Boelen acht zij voldoende bewezen, maar nog niet of er sprake is van een normaal gebruik van het FR-beeldmerk door Boelen in de periode van 27 oktober 1997 tot 27 oktober 2000 en of Feyenoord wist dan wel behoorde te weten van dit gebruik. De rechtbank heeft Boelen de opdracht gegeven om bovengenoemde punten te bewijzen. De rechtbank verlangt bovendien dat Boelen bewijs levert dat hij zijn logo in 1996 heeft ontworpen. Lees vonnis.