Merkenrecht  

IEF 15782

Bijdrage ingezonden door Marieke Westgeest, Markenizer.

De nieuwe Europese merkenverordening en haar wijzigingen - deel 3

Op 23 maart 2016 treedt de nieuwe Europese merkenverordening in werking, die een aantal veranderingen met betrekking tot het registreren van een merk in de Europese Unie tot gevolg heeft. De meest belangrijke wijzigingen:
5. Nu ook toetsing op rasbenamingen
Tot dusver waren de belangrijkste gronden waarop een ambtenaar van het Europese merkenbureau een merk mocht weigeren van inschrijving dat het merk niet onderscheidend is en of beschrijvend. Naast deze gronden had de ambtenaar nog andere gronden in acht te nemen, zoals of het merk niet gelijk is aan een oorsprongsbenaming of een geregistreerde geografische aanduiding of traditionele termen voor wijnen.

Nieuw is dat verder onderzoek zal worden gedaan of het nieuwe merk niet identiek is aan traditionele productiemethoden of recepten waarbij gebruik wordt gemaakt van rauwe materialen en ingredienten en die geen specifieke link hebben met een bepaald geografisch gebied maar wel aanduidingen zijn die algemeen bekend zijn. Te denken valt aan MOZZARELLA, JAMON SERRANO en een typisch Nederlands voorbeeld: BASTERD suiker.

IEF 15780

Bijdrage ingezonden door Marieke Westgeest, Markenizer.

De nieuwe Europese merkenverordening en haar wijzigingen - deel 2

Op 23 maart 2016 treedt de nieuwe Europese merkenverordening in werking, die een aantal veranderingen met betrekking tot het registreren van een merk in de Europese Unie tot gevolg heeft. De meest belangrijke wijzigingen:
3. Lijst van waren en diensten kan gewijzigd worden
4. Geen onderzoeksverslag meer

3. De mogelijkheid om de classificatie van uw bestaande merken te verduidelijken
Op 19 juni 2012 heeft de hoogste rechter in Europa in de IP Translator zaak geoordeeld dat de classificatie (lijst van waren en diensten) bij een merk nauwkeurig en precies moet zijn. Wij berichtten u in dezelfde maand daarover in onze nieuwsbrief Merkenflits. Nu heeft deze rechtszaak tot wet geleid en daaruit is een bijzonder effect voortgekomen: de classificatie van uw EU merk mag u nu nader specificeren!

Het Europese Merkenbureau heeft in het verleden juist gepromoot om een merk voor een beperkte standaardlijst in te dienen (de zogenaamde class headings) onder de veronderstelling dat dit de volledige lijst van waren en diensten zou bevatten. Dit is dus niet in lijn met de rechtspraak en daarom is er nu een herzieningsmogelijkheid van uw EU merken en de bijbehorende classificatie.

De herziening is mogelijk als uw Europese merk of het Europese deel van uw Internationale merk vóór 22 juni 2012 is geregistreerd voor een volledige standaard klasseomschrijving en de tekst van de klasseomschrijving niet precies noemt wat u daadwerkelijk doet.

IEF 15781

Mede ingezonden door Nadine Wiersma, Vondst advocaten.

Inbreuk op merkenrecht Piloxing, geen uitputting

Rechtbank Den Haag 16 mrt 2016, IEF 15781; ECLI:NL:RBDHA:2016:2311 (Piloxing tegen Californian Classic Cars), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/inbreuk-op-merkenrecht-piloxing-geen-uitputting

Rechtbank Den Haag 16 maart 2016, IEF 15781; ECLI:NL:RBDHA:2016:2311 (Piloxing tegen Californian Classic Cars)
Merkenrecht. Uitputting. Piloxing LLC houdt zich bezig met de ontwikkeling en exploitatie van een fitnessprogramma onder de naam 'Piloxing’. Voor de exploitatie in Europa is Piloxing LCC een samenwerking gestart met Piloxing BV. Tussen beide ondernemingen is vervolgens een geschil ontstaan. Bij executoriale verkoop heeft Piloxing BV de gehele merchandise voorraad verkocht aan CCC. Piloxing LCC stelt dat CCC inbreuk maakt op haar Gemeenschapsmerk. Het beroep van CCC op uitputting slaagt niet. Door het ter verkoop in voorraad hebben van de voorraad heeft CCC derhalve inbreuk gemaakt op de Piloxing merken.

IEF 15779

Bijdrage ingezonden door Marieke Westgeest, Markenizer.

De nieuwe Europese merkenverordening en haar wijzigingen - deel 1

Op 23 maart 2016 treedt de nieuwe Europese merkenverordening in werking, die een aantal veranderingen met betrekking tot het registreren van een merk in de Europese Unie tot gevolg heeft. De meest belangrijke wijzigingen:
1. De terminologie (namen)
2. De nieuwe tarieven zijn gedeeltelijk een kostenreductie

1. De terminologie (namen)
Allereerst gaan de namen wijzigen en zult u een nieuwe terminologie in onze brieven zien. Zo verandert de naam van het Europese merkenbureau van Bureau voor Harmonisatie binnen de Interne Markt (BHIM/OHIM) naar het Bureau voor Intellectuele Eigendom van de Europese Unie, ook wel kort gezegd: het Bureau of in de Engelse afkorting (EUIPO). Ook verandert de benaming van Gemeenschapsmerk in EUmerk en zullen we die naam in onze brieven afkorten van CTM naar EUTM.

IEF 15778

Aegom maakt inbreuk op merkenrecht Aegon

Rechtbank Rotterdam 15 mrt 2016, IEF 15778; ECLI:NL:RBROT:2016:1953 (Aegon tegen Aegom), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/aegom-maakt-inbreuk-op-merkenrecht-aegon

Vzr. Rechtbank Rotterdam 15 maart 2016, IEF 15778; ECLI:NL:RBROT:2016:1953 (Aegon/Aegom)
Merkenrecht. Artikel 2.20 lid 1 sub c. Eiseres is een internationaal opererende financiële dienstverlener op het gebied van verzekeringen, pensioenen, sparen etc., en is Benelux-merkrechthebbende van haar merk. Gedaagde levert diensten op het gebied van beveiliging, trainingen, uitzending van flexwerkers en reiniging. De voorzieningenrechter acht het aannemelijk dat met de naam van gedaagde afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen en de reputatie van het merk van eiseres. Vanwege de auditieve en visuele gelijkenis is aannemelijk dat een consument enig verband legt tussen eiseres en gedaagde. 

IEF 15773

Uitspraak ingezonden door Eric De Gryse, Simont Braun. 

Generieke betekenis spa voor hydratherapiecentrum is niet uit te breiden naar cosmeticamerk SPA WISDOM

Gerecht EU (voorheen GvEA) 16 mrt 2016, IEF 15773; ECLI:EU:T:2016:148 (SPA WISDOM), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/generieke-betekenis-spa-voor-hydratherapiecentrum-is-niet-uit-te-breiden-naar-cosmeticamerk-spa-wisd

Gerecht EU 16 maart 2016, IEF 15773; IEFbe 1728; T-201/14; ECLI:EU:T:2016:148 (SPA WISDOM) 
Uit het persbericht: The Body Shop kan "SPA WISDOM" niet laten inschrijven als gemeenschapsmerk. Bescherming van het bekende merk SPA tegen de inschrijving van SPA WISDOM voor waren in klasse 3 (cosmetische middelen). Aldus bevestigt het Gerecht zijn vroegere rechtspraak door vast te stellen dat het woord "spa” eventueel een generieke term kan vormen ter beschrijving van een voor hydrotherapie gebruikte ruimte, zoals een hamam of sauna, maar niet ter beschrijving van cosmetica, op grond dat het verband tussen cosmetica en centra voor hydrotherapie niet dusdanig is dat het generieke of beschrijvende karakter van dat woord daartoe kan worden uitgebreid.

IEF 15768

Scapino's beroep op uitputting Converse schoenen faalt

Hof Arnhem-Leeuwarden 8 mrt 2016, IEF 15768; (Converse tegen Scapino), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/scapino-s-beroep-op-uitputting-converse-schoenen-faalt

Hof Arnhem-Leeuwarden 8 maart 2016, IEF 15768 (Converse tegen Scapino)
Merkenrecht. Parallelimport. IEF 15043 , IEF 14344, IEF 11650, IEF 9669. Een deel van de in beslag genomen Converse schoenen wordt vermoed afkomstig te zijn van een door de merkhouder voor de EER geautoriseerde bron. Het verweer gebaseerd op uitputting faalt, zodat de door Scapino verhandelde schoenen niet met toestemming van Converse in het verkeer zijn gebracht. In het kader van de op haar rustende bewijstlast is in de loop van de procedure al voldoende gedetailleerde opgave gedaan. De grondslag is in het hoger beroep gewijzigd en de gevorderde 'publicatie van het vonnis', was gebaseerd op de stelling dat er sprake van namaak (counterfeit) was. Nu dit niet is aangepast, wordt vonnis niet gepubliceerd in kranten. Schadevergoeding: de procedure wordt naar de schadestaat verwezen.

IEF 15766

Bijdrage ingezonden door Ignace Vernimme, Simone Vandewynckel en Anne-Virginie Van Der Meiren, Stibbe.

Een kort commentaar bij artikel 11 van de nieuwe Merkenrichtlijn – Verbod voorbereidende handelingen in verband met het gebruik van een verpakking

Een kort commentaar bij artikel 11 van de nieuwe Merkenrichtlijn – Verbod voorbereidende handelingen in verband met het gebruik van een verpakking, IEF 15766; IEFbe 1725. (en français: Commentaire de l’article 11 de la nouvelle directive 2015/2436 rapprochant les législations des États-membres sur les marques – interdiction des actes préparatoires portant sur l’utilisation d’un conditionnement) Serie Het Nieuwe Merkenrecht. 1. Op 23 december 2015 werd Richtlijn 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten in het Publicatieblad gepubliceerd met als datum van inwerkingtreding 12 januari 2016. Deze Richtlijn maakt samen met de Verordening 2015/2424 deel uit van het « trademark package », dat in het leven werd geroepen om het Europese merkenrecht te hervormen en verder de nationale wetgeving van alle lidstaten te harmoniseren en in overeenstemming te brengen met de exhaustieve rechtspraak van het Hof van Justitie.
Artikel 11 van de Richtlijn illustreert dit treffend. Het artikel omvat het verbod op voorbereidende handelingen in verband met het gebruik van een verpakking of van een andere drager waarop het merk is aangebracht. Dit artikel 11 introduceert hiermee een nieuwe bepaling in het merkenrecht en is in de eerste plaats bedoeld om de rechten van de merkhouder tegenover derden te versterken, hetgeen hieronder nader zal worden toegelicht.

IEF 15750

Woonplaats gedaagde doet er niet toe bij samenloop Benelux en Gemeenschapsmerken PORSCHE

Rechtbank Den Haag 9 mrt 2016, IEF 15750; ECLI:NL:RBDHA:2016:247 (Porsche tegen Rotterdamse gedaagde), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/woonplaats-gedaagde-doet-er-niet-toe-bij-samenloop-benelux-en-gemeenschapsmerken-porsche

Rechtbank Den Haag 9 maart 2016, IEF 15750 ; IEFbe 1721; ECLI:NL:RBDHA:2016:2477 (Porsche tegen Rotterdamse gedaagde)
Bevoegdheidsincident. Samenloop Gemeenschapsmerk en Beneluxmerk. Porsche vordert nietigverklaring Beneluxmerk P@RSCHE, staking van met Gemeenschapsmerk overeenstemmend gebruik en bij eisvermeerdering doorhaling Gemeenschapsmerkdepots. Gedaagde is woonachtig in Rotterdam en dus zou die rechtbank bevoegd zijn. Deze rechtbank is exclusief bevoegd voor doorhaling van Gemeenschapsmerken op grond van artikel 96 GMVo en de uitvoeringswet. Het gevorderde in het bevoegdheidsincident wordt afgewezen.
 

IEF 15739

Vordering WFL tot opheffing conservatoir beslag namaak Marlboro sigaretten afgewezen

Vzr. Rechtbank Rotterdam 1 maart 2016, IEF 15739; ECLI:NL:RBROT:2016:1630 (World Freight Logistics tegen Philip Morris)
Merkenrecht. Auteursrecht. Transitgoederen. WFL oefent een expeditiebedrijf uit. Philip Morris produceert en verhandelt Marlboro-sigaretten. Philip Morris is houder van een aantal Gemeenschapsmerken en Internationale Beeldmerken en tevens auteursrechthebbende ten aanzien van ontwerpen van Marlboro sigarettenverpakkingen. Philip Morris verneemt van de douane dat een container met sigaretten geadresseerd aan WFL wordt vastgehouden op grond van een vermoeden van inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht en verzoekt WFL om in te stemmen met vernietiging van de inbreukmakende sigaretten. De vordering van WFL tot opheffing van het door Philip Morris gelegde conservatoire beslag wordt afgewezen. Naar voorlopig oordeel dient Philip Morris in beginsel de mogelijkheid te worden geboden om in een bodemprocedure te bewijzen dat de sigaretten waren bestemd voor de Nederlandse markt en, zo zij hierbij in het gelijk mocht worden gesteld, de sigaretten te doen vernietigen.

4.4. Tussen partijen is wel in geding de vraag of de sigaretten, die afkomstig waren uit een derde land (buiten de EU), bestemd waren voor de Nederlandse markt, dan wel bestemd waren voor doorvoer naar een ander derde land (alsdan geheten: transitgoederen). Bij de beoordeling van deze standpunten van partijen is het volgende van belang.

4.14. Volgens WFL hebben de sigaretten als eindbestemming een (particuliere) handelaar in het land Syrië. Volgens Philip Morris kan dit niet juist zijn omdat een staatsbedrijf in Syrië het monopolie heeft op de invoer van sigaretten. De voorzieningenrechter zal niet treden in de juistheid van dit standpunt, bezien in het licht van de huidige omstandigheden in Syrië. Dit is verder ook niet nodig. Naar voorlopig oordeel dient Philip Morris in beginsel de mogelijkheid te worden geboden om in een bodemprocedure te bewijzen dat de sigaretten waren bestemd voor de Nederlandse markt en, zo zij hierbij in het gelijk mocht worden gesteld, de sigaretten te doen vernietigen. Gelet op het grote belang dat gediend is met bescherming van intellectuele eigendomsrechten, welk belang tot uitdrukking komt in de voor IE-rechthebbenden begunstigende bepalingen in de Richtlijn 2004/48 (de Handhavingsrichtlijn), dient grote terughoudendheid te worden betracht bij toewijzing van een vordering die ertoe strekt om reeds bij voorbaat aan een rechthebbende de mogelijkheid te ontnemen om handhavend op te treden in de vorm van het doen vernietigen van inbreukmakende goederen. In de omstandigheden van het geval bestaat geen aanleiding om deze terughoudendheid te laten varen.