Merkenrecht  

IEF 17183

Vragen aan HvJEU: zijn sigaretten met gementholiseerde bestanddelen verboden onder de Tabaksrichtlijn?

HvJ EU 13 jun 2017, IEF 17183; C-439/17 (British American Tobacco), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/vragen-aan-hvjeu-zijn-sigaretten-met-gementholiseerde-bestanddelen-verboden-onder-de-tabaksrichtlijn

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 13 juni 2017, IEF 17183; RB 3003; LS&R 1515; IEFbe 2379; C-439/17 (British American Tobacco). Tabak. Consumentenbescherming. Via MinBuZa: Verzoekster (British American Tobacco GmbH) komt op tegen een beslissing van verweerster (Freie und Hansestadt Hamburg) waarbij haar het in de handel brengen van het product Lucky Strike Click Flow Switch-sigaretten is verboden. Deze sigaretten bevatten een capsule met menthol houdende vloeistof in de filter die door knijpen wordt afgegeven. Met het oog op de inwerkingtreding van bepaalde voorschriften van de wet betreffende tabaksproducten en verwante producten heeft verzoekster zich tot verweerster als de voor haar bevoegde toezichthoudende autoriteit gericht. Verzoekster heeft in haar brief uiteengezet dat met de overgangsbepaling van §47(4) TabakerzG, op grond waarvan het verbod in §5(1) punt 1a TabakerzG, om sigaretten en shagtabak met een kenmerkend aroma in de handel te brengen, pas met ingang van 20.05.2020 van toepassing is, het verdergaande voorschrift als vervat in de overgangs-bepaling van de richtlijn niet correct in Duits recht is omgezet. Daardoor mogen op grond van het verbod in §5(1) punt 1b TabakerzG sigaretten en shagtabak waarbij de menthol zich bevindt in de bestanddelen niet zijnde het eigenlijke tabaksrolletje, niet meer in de handel worden gebracht, zelfs indien op die manier een kenmerkend aroma in de zin van §5(1) punt 1a TabakerzG wordt gecreëerd. Dit is in strijd met het Unierecht. De verschillende behandeling van de beide productvarianten – mentholsigaretten die door de toevoeging van menthol aan bestanddelen is gementholiseerd, en sigaretten waarbij het tabaksrolletje is gementholiseerd – heeft geen basis in de richtlijn en is ook niet objectief gerechtvaardigd.

IEF 17182

Vragen aan HvJEU: Wanneer mag eierlikeur de verkoopbenaming 'eierlikeur' dragen?

HvJ EU 27 jun 2017, IEF 17182; C-462/17 (Eierlikeur), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/vragen-aan-hvjeu-wanneer-mag-eierlikeur-de-verkoopbenaming-eierlikeur-dragen

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 27 juni 2017, IEF 17182; IEFbe 3002; RB 3002; C-462/17 (Eierlikeur). Geografische aanduiding. Etikettering. Via MinBuZa: Verzoekster richt zich tegen het gebruik van de benaming eierlikeur voor een product dat melk bevat. Verzoekster en verweerster (Altenweddinger Geflügelhof Kommanditgesellschaft) zijn producenten van likeuren die onder meer eieren als ingrediënt hebben en die in de detailhandel maar ook online worden verkocht onder de verkoopbenaming eierlikeur. Verweerster produceert onder meer een reeks producten die zij blijkens de etiketten als eierlikeur aanduidt. Op het etiket aan de achterkant van die producten staat ‘bevat melk’. Tussen partijen staat vast dat de likeuren van verweerster inderdaad melk bevatten. Verzoekster meent dat zij tegen het gebruik van de verkoopbenaming eierlikeur voor de producten van verweerster een vordering tot staking kan instellen krachtens de Duitse wet inzake de oneerlijke mededinging in samenhang met de Duitse wet inzake levensmiddelen, consumptiegoederen en voedermiddelen in samenhang met verordening 1169/2011 bijlage II bij verordening 110/2008. Het gebruik van de benaming eierlikeur voor de producten van verweerster is volgens haar misleidend, aangezien melk als ingrediënt van eierlikeur of advocaat in punt 41 van bijlage II bij verordening 110/2008 niet is opgenomen en een product dat naast de in punt 41 van bijlage II bij verordening 110/2008 melk bevat, derhalve ook niet als eierlikeur mag worden aangeduid. Verzoekster vordert veroordeling van verweerster tot staking op straffe van een dwangsom (maximaal €250.000,-) voor elke toekomstige inbreuk. Verweerster vordert verwerping van het beroep. Volgens verweerster gaat het bij punt 41 van bijlage II van verordening 110/2008 louter om minimumvoorwaarden waaraan een product moet voldoen om eierlikeur genoemd te mogen worden. De aanname dat de lijst uitputtend is, zou in tegenspraak zijn met artikel 17(1) verordening 11/69/2011.

IEF 17177

Ovenvormmerk normaal gebruikt ondanks opdruk van woordmerk

Gerecht EU (voorheen GvEA) 10 okt 2017, IEF 17177; ECLI:EU:T:2017:715 (Klement tegen EUIPO), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/ovenvormmerk-normaal-gebruikt-ondanks-opdruk-van-woordmerk

Gerecht EU 10 oktober 2017, IEF 17177; IEFbe 2371; ECLI:EU:T:2017:715 (Klement tegen EUIPO). Vormmerk. Normaal gebruik van een merk. Bullerjan heeft in 2005 een vormmerk betreffende een oven ingeschreven. In 2012 verzoekt Klement op basis van de Uniemerkenverordening (207/2009/EC) om vervallenverklaring van dit vormmerk vanwege non-usus. De Cancellation Division en Board of Appeal van het EUIPO verwerpen de vervallenverklaring. Vervolgens stapt Klement naar het Gerecht EU, welke hem eveneens nul op rekest geeft. Klement gaat in beroep bij het HvJ, welke oordeelde dat het oordeel van het Gerecht niet duidelijk en begrijpelijk was, waarna de beoordeling werd teruggewezen naar het Gerecht. De klacht van Klement komt er in essentie op neer dat het daadwerkelijke product van Bullerjan afwijkt van het vormmerk, doordat het woord 'Bullerjan' op de producten is aangebracht en dat dit woord het enige distinctieve onderdeel is van het product. In het vormmerk is het woord niet aangebracht. Omdat er sprake is van afwijking zou er geen sprake zou zijn van normaal gebruik van het merk, zo stelt Klement. Het Gerecht maakt korte metten met deze stelling door aan te geven dat Uniemerken, zonder hun distinctieve karakter te verliezen, in kleine onderdelen mogen verschillen van het gedeponeerde merk. Dit is het geval. De oven an sich is zeer distinctief. Daarnaast hoeven merken niet in isolatie gebruikt te worden, dus meerdere merken (vorm, woord, beeld) kunnen op één product gebruikt worden. Vordering wordt afgewezen.

IEF 17170

Registeraccountant kan gewenste assurance niet geven

Rechtbank Den Haag 20 sep 2017, IEF 17170; ECLI:NL:RBDHA:2017:11331 (Louis Vuitton tegen Y), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/registeraccountant-kan-gewenste-assurance-niet-geven

Rechtbank Den Haag 20 september 2017, IEF 17170; ECLI:NL:RBDHA:2017:11331 (Louis Vuitton tegen Y). Merkenrecht. Verstekvonnis. Bij verstek wordt gedaagde veroordeeld tot het staken van inbreuk op de merkrechten van Louis Vuitton. Daarnaast dient gedaagde de door hem gehouden voorraad, middelijk en onmiddelijk, op te geven. De door eiser gevorderde accountantscontrole zal worden afgewezen. Een accountantscontrole komt neer op een verklaring dat de opgave een getrouwe weergave van de werkelijkheid vormt, een assurance. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat een (register)accountant, zeker als het niet de huisaccountant is, deze assurance niet kan geven. Dit kan tot executiegeschillen leiden. Gedaagde dient de volledige proceskosten te dragen, zoals ex 1019h Rv bij dagvaarding zijn gespecificeerd. Veroordeling in gevorderde nakosten hoeft niet, nu de kostenveroordeling hiervoor al een executoriale titel oplevert.

IEF 17162

Gereviseerde machines voor verpakkingsoplossingen niet schadelijk voor de reputatie van Multivac en mogen verhandeld worden

Rechtbank Den Haag 6 okt 2017, IEF 17162; ECLI:NL:RBDHA:2017:11361 (Multivac Sepp Haggenmüller tegen Mk Gilze), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/gereviseerde-machines-voor-verpakkingsoplossingen-niet-schadelijk-voor-de-reputatie-van-multivac-en

Vzr. Rechtbank Den Haag 6 oktober 2017, IEF 17162; ECLI:NL:RBDHA:2017:11361 (Multivac Sepp Haggenmüller tegen Mk Gilze) Multivac SH is een fabrikant van verpakkingsoplossingen en is houdster van de Multivac-merken. MK Gilze verkoopt gebruikte Multivac-machines. Vanaf november 2016 heeft Multivac in de markt door MK Gilze gereviseerde Multivac-machines aangetroffen die niet aan de veiligheidseisen voldoen van Multivac. MK Gilze heeft erkend dat zij heeft gehandeld in Multivac-machines die zonder toestemming in de EER in de handel waren gebracht. Deze parallelimport houdt zij al gestaakt. Kan Multivac zich verzetten tegen verhandeling van de Multivac-machines die oorspronkelijk door Multivac in de EER in de handel zijn gebracht? Zo lang MK Gilze duidelijk maakt dat zij en niet Multivac de machines heeft gereviseerd ziet de voorzieningenrechter niet in waarom dit schadelijk zou zijn voor de reputatie van Multivac. De vorderingen worden afgewezen.

IEF 17159

Bijdrage ingezonden door Charles Gielen, NautaDutilh

Charles Gielen - Noot onder HvJ EU Kerrygold

HvJ EU , IEF 17159; https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/charles-gielen-noot-onder-hvj-eu-kerrygold

C. Gielen, Noot onder HvJ EU 20 juli 2017 (Kerrygold); C-93/16; IEF 17159; gepubliceerd in NJ 2016/342
1.      Deze zaak betreft net als de hiervoor gepubliceerde commit/Combit-zaak de gevolgen van het unitaire karakter van het Uniemerk. De Spaanse rechter werd geconfronteerd met een inbreuk op het Uniemerk Kerrygold door het merk Kerrymaid. Vaststaat dat deze merken in Ierland en het Verenigd Koninkrijk vreedzaam naast elkaar bestaan en dat er aldaar kennelijk geen verwarringsgevaar bestaat (hetgeen waarschijnlijk vooral wordt veroorzaakt doordat Kerry de naam van een om de rundveeteelt bekend graafschap in Ierland is). Wat is nu het gevolg hiervan voor de beoordeling van eventuele inbreuk in andere lidstaten, zoals Spanje?

IEF 17160

Logo pizzeria in Amsterdam hoeft niet aangepast: beperkte overeenstemming met Pizzabakkers-logo

Rechtbank Amsterdam 5 okt 2017, IEF 17160; ECLI:NL:RBAMS:2017:7285 (De Pizzabakkers tegen echtpaar pizza-restaurant), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/logo-pizzeria-in-amsterdam-hoeft-niet-aangepast-beperkte-overeenstemming-met-pizzabakkers-logo

Vzr. Rechtbank Amsterdam 5 oktober 2017, IEF 17160; IEFbe 2365; ECLI:NL:RBAMS:2017:7285 (De Pizzabakkers tegen echtpaar pizza-restaurant) Merkenrecht. Auteursrecht. Beide partijen exploiteren een pizza-restaurant. Pizzabakkers hebben het beeldmerk 'de Pizzabakkers' gedeponeerd voor pizza's, deeg en restauratie. De logo's van beide partijen zijn in het zwart-wit vormgegeven, met in de schep de tekst. De merken stemmen begripsmatig overeen omdat beide logo's een pizza-schep hebben met daarin de naam van de pizza-maker. Er is geen auditieve overeenstemming. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een zekere mate van overeenstemming is, maar dat deze beperkt van aard is. Dat de logo's dezelfde totaalindruk zou achterlaten is discutabel. Gedaagden gebruiken het logo alleen voor hun bezorgservice en niet voor het restaurant. Pizzabakkers hebben geen bezorgservice. Gezien de beperkte overeenstemming tussen beide logo's is direct of indirect verwarringsgevaar niet aan de orde. De vorderingen van Pizzabakkers worden afgewezen. 
 

IEF 17158

Bijdrage ingezonden door Charles Gielen, NautaDutilh

Charles Gielen - Noot onder HvJ EU Commit/Combit

HvJ EU , IEF 17158; https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/charles-gielen-noot-onder-hvj-eu-commit-combit

C. Gielen, Noot onder HvJ EU 22 september 2016 (Commit/Combit); C-223/15; IEF 17158; gepubliceerd in NJ 2017/341
1.      In dit arrest en in het eveneens in dit nummer opgenomen en door mij van een annotatie voorziene Kerrygold-arrest speelt een belangrijk beginsel van het Uniemerken systeem een rol. Dit beginsel is dat het Uniemerk (vroeger: Gemeenschapsmerk) een unitair karakter heeft; dit merk heeft in de hele Unie dezelfde rechtsgevolgen hetgeen inhoudt dat inschrijving, overdracht, afstand, vervallen- of nietigverklaring en verbod op gebruik ervan slechts voor de gehele Unie mogelijk is (zie art. 1 lid 2 van Verordening 2015/2424 die op 23 maart 2016 in werking is getreden en die Verordening 207/2009 verving (de lezer zij gewaarschuwd: de meeste bepalingen van de thans geldende verordening hebben andere artikelnummers dan die van Verordening 207/2009, die in dit arrest nog aan de orde was)). De Uniemerken verordening geeft geen duidelijk antwoord op de vraag of de rechter die inbreuk op een Uniemerk vaststelt ook automatisch een verbod voor de hele Unie moet geven. De verordening bepaalt slechts dat de Uniemerken-rechtbank bevoegd is ter zake van inbreuk op het grondgebied van alle lidstaten (thans art. 126 lid 1) en verder dat wanneer die rechter oordeelt dat er inbreuk is, hij de inbreukmaker verbiedt de inbreukhandelingen te verrichten (thans art. 130 lid 1). Het lijkt logisch dat  voornoemd unitair beginsel met zich brengt dat in beginsel een verbod voor de hele Unie wordt gegeven en aldus besliste het Hof in het Chronopost-arrest (HvJ 12 april 2011, NJ 2013/209 met mijn noot).

IEF 17154

Uitspraak ingezonden door Joost Becker & Arno Stoffelsma, Dirkzwager.

 

Woord- en beeldmerken 'LOTUS' ten onrechte gebruikt door Stichting LOTUS

Rechtbank Midden-Nederland 4 okt 2017, IEF 17154; (LOTUS tegen Stichting Lotus Centrale Blaricum & Flevoland e.a.), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/woord-en-beeldmerken-lotus-ten-onrechte-gebruikt-door-stichting-lotus

Vzr. Rb. Midden-Nederland 4 oktober 2017, IEF 17154 (LOTUS tegen Stichting Lotus Centrale Blaricum & Flevoland e.a.) Merkenrecht. Handelsnaamrecht. LOTUS is een in 1975 opgerichte koepelvereniging die zich inzet voor zogenoemde 'lotus-slachtoffers', zij is houdster van verscheidene woord-, beeld- en handelsmerken. Stichting Lotus Centrale Blaricum & Flevoland c.s. zijn medio 2016 opgericht. LOTUS vordert staking van inbreuk. De namen 'Stichting LOTUS centrale Blaricum & Flevoland' en 'Vereniging LOTUS kring actief' stemmen globaal in aanmerkelijke mate overeen met het woordmerk LOTUS. Aan het merk LOTUS komt groot onderscheidend vermogen toe nu dit merk al tientallen jaren bekend is bij het relevante publiek. De verwarring heeft plaatsgevonden, nu gedaagden deel hebben genomen aan het economisch verkeer voor gelijke/soortgelijke activiteiten als waarvoor het woordmerk LOTUS staat ingeschreven. Het betreft een eigen verantwoordelijkheid van gedaagden om na te gaan of het voeren van een bepaalde naam juridisch toelaatbaar is. Ondanks toezeggingen zijn gedaagden niet overgegaan tot wijziging van de handelsnamen. De voorzieningenrechter wijst alle vorderingen toe.

IEF 17150

HvJ EU: Artikel 22 EEX-Vo niet van toepassing op geschillen die ertoe strekken dat wordt bepaald of een persoon terecht als merkhouder is geregistreerd

HvJ EU 5 okt 2017, IEF 17150; ECLI:EU:C:2017:738 (Hanssen Beleggingen tegen Tanja Prast-Knipping), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/hvj-eu-artikel-22-eex-vo-niet-van-toepassing-op-geschillen-die-ertoe-strekken-dat-wordt-bepaald-of-e

HvJ EU 5 oktober 2017, IEF 17150; IEFbe 2363; ECLI:EU:C:2017:738 (Hanssen Beleggingen tegen Tanja Prast-Knipping) Merkenrecht. Bevoegdheid van de gerechten van de woonplaats van de verweerder – Artikel 22, punt 4 – Exclusieve bevoegdheid voor de registratie en de geldigheid van intellectuele-eigendomstitels – Geding om te bepalen of een persoon terecht als merkhouder is geregistreerd. Conclusie A-G [IEF 16954]. HvJ EU:

Artikel 22, punt 4 [EEX-Vo], moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op geschillen die ertoe strekken dat wordt bepaald of een persoon terecht als merkhouder is geregistreerd.