Vrije nieuwsgaring is niet ongeclausuleerde toegang tot PI
Vzr. Rechtbank Den Haag 29 januari 2015, IEF 14743; ECLI:NL:RBDHA:2015:1404 (Journalist tegen Staat der Nederlanden)
Eiser is een journalist. Hij vordert medewerking van de Staat aan door hem te maken opnames in detentiecentra voor vreemdelingenbewaring. Volgens eiser beperken de voorwaarden die de Staat aan de medewerking stelt het recht op vrije nieuwsgaring op ontoelaatbare wijze. Geoordeeld wordt dat de vrijheid van nieuwsgaring niet meebrengt dat eenieder een ongeclausuleerd recht heeft op toegang tot penitentiaire inrichtingen. De Staat is onder redelijke voorwaarden bereid eiser de toegang te verlenen tot de detentiecentra.
4.1. (...) Het geschil dat partijen thans nog verdeeld houdt, spitst zich toe op de vraag of de voorwaarden geoorloofd zijn die de Staat aan die toegang verbindt.
4.2. De voorzieningenrechter is met de Staat van oordeel dat de vrijheid van nieuwsgaring niet meebrengt dat eenieder een ongeclausuleerd recht heeft op toegang tot penitentiaire inrichtingen. De Staat is op grond van de Penitentiaire beginselenwet bevoegd de toegang tot penitentiaire inrichtingen aan regels te verbinden, zodat onder meer de rust en de veiligheid binnen de inrichtingen, alsmede de privacy van bewoners en medewerkers kunnen worden gewaarborgd.
4.3. [eiser] stelt dat de bepaling in de concept-overeenkomst dat het door hem te vervaardigen beeldmateriaal slechts eenmalig ten behoeve van een fotoreportage in Vrij Nederland mag worden gebruikt, een schending betekent van het recht op vrije nieuwsgaring. Die stelling wordt niet gevolgd. Uit het oogpunt van de ratio van artikel 10 EVRM dient immers voor een succesvol beroep op het recht van vrije nieuwsgaring sprake te zijn van een publiek of maatschappelijk belang dat wordt gediend met de publicatie van de beelden. De Staat heeft niet betwist dat een dergelijk belang bestaat met betrekking tot de gewenste reportage in Vrij Nederland. Of dat ook zo is bij mogelijke toekomstige publicaties zal per geval moeten worden beoordeeld. Dat de Staat daarom niet bereid is [eiser] op voorhand elke verdere verspreiding van beeldmateriaal toe te staan, levert dan ook geen schending op van artikel 10 EVRM en soortgelijke bepalingen die het recht op vrije nieuwsgaring waarborgen.
4.4. [eiser] stelt zich voorts op het standpunt dat de toestemming voor het gebruik van de beelden ten onrechte wordt beperkt tot publicatie in Vrij Nederland, nu ook andere media en NGO’s de beelden wensen te publiceren. Uit de ter onderbouwing van dat standpunt overgelegde stukken volgt echter slechts dat derden hun interesse bij (de raadsman van) [eiser] kenbaar hebben gemaakt. Niet blijkt van een concreet, aan de Staat gericht, verzoek om tot publicatie over te mogen gaan. In deze procedure kan niet op een (mogelijk) dergelijk verzoek worden vooruitgelopen.
Uitspraak ingezonden door Otto Volgenant,
Informatievrijheid. Architectuur. Esthetisch belang. Huurder plaatst schotelantenne op het gehuurde, terwijl dit niet is toegestaan volgens de huurovereenkomst. Afweging in het licht van art. 6 EVRM ter zake van het belang op vrije nieuwsgaring – in casu het belang van huurder bij het kunnen volgen van bepaalde Portugeestalige televisieprogramma’s –, tegenover het esthetische belang van de woningbouwvereniging om geen schotelantennes te hebben op het onder architectuur gebouwde pand, op een beeldbepalende locatie aan het IJ. De belangenafweging valt uit in het voordeel van de woningbouwvereniging, onder meer omdat er gelijkwaardige alternatieven beschikbaar zijn voor huurder door het bekijken van televisieprogramma’s door middel van streaming via internet.
Mediarecht. Geen rectificatie. Rechtmatige uitlating. Vordering tot rectificatie van de Stichting Oogappel (vrijwilligersorganisatie van vrouwen en meisjes uit etnische minderheidsgroep) tegen de Gemeente Amsterdam, wordt afgewezen. De Gemeente heeft volgens de voorzieningenrechter niet onrechtmatig gehandeld door bij monde van de burgemeester te verklaren dat de subsidie is ingetrokken. Aanleiding van deze kwestie was ambtsbericht van AIVD dat een deelneemster aan activiteiten van de stichting anti-integratief gedachtengoed zou verspreiden.
Mede ingezonden door Bertil van Kaam,
Onrechtmatige publicatie. A vordert rectificatie en verwijdering van zijn naam en foto in volgens hem foutieve berichtgeving in een uitzending van het televisieprogramma Opgelicht?! over faillissementsfraude, die nog op de website te zien is. De voorzieningenrechter oordeelt dat A lichtvaardig is blootgesteld aan verdachtmakingen, nu uit de door Avrotros overgelegde stukken niet blijkt dat hij op de hoogte was van het vooropgezette plan van de directeur of van het feit dat leveranciers bewust niet werden betaald. De beschuldigingen vinden dan ook onvoldoende steun in de feiten. Avrotros kan zich, gelet op de verstrekkende gevolgen voor iemand die in de uitzending en op internet wordt genoemd, bovendien niet verschuilen achter de stelling dat zij niet beoogt een strafrechtelijk oordeel te geven.
Mediarecht. Onrechtmatige publicatie. Executievonnis. Partijen hebben van 1994 tot 2008 een samenwerkingsverband gehad op het gebied van makelaarsactiviteiten. De wens tot ontvlechting van de samenwerking is uitgesproken en begin 2009 is geïntimeerde een nieuwe onderneming op het gebied van makelaarsactiviteiten begonnen. Appellant heeft door de uitlating
Onrechtmatige publicaties. Op diverse vindplaatsen op internet bevonden zich publicaties waarin geïntimeerde of zijn vennootschap in een kwaad daglicht worden gesteld. Appellant wordt verboden (roep)namen, de Blix, horecamagnaat of horecatycoon te plaatsen op een website of weblog. Geïntimeerde stelt dat appellant (mede)verantwoordelijk is voor de publicatie van voormelde koppen en/of passages; en dat hij eigenaar, administratief en technisch contact was van de website. Het hof staat toe (tegen)bewijs te leveren dat appellant (mede)verantwoordelijk is voor de publicaties.