Domeinnaamrecht  

IEF 10443

Geen typisch geval van domeinnaamkaping

WIPO Arbitrage 23 oktober 2011, DNL 2011-055 (Vliegtickets.nl B.V. tegen E-Pepper AG, Inzake: vliegticket.nl, arbiter: Wolter Wefers Bettink)

Met gelijktijdige dank aan Gijsbert Brunt, Wenckebach Bax Brunt Advocaten

Domeinnaamrecht. Merkenrecht. Uitgebreid oordeel.

Vliegtickets.nl is aanbieder van reis- en vakantieaanbiedingen en tevens merknaamhouder sinds 2005. In 1999 heeft Elsink domeinnaam vliegticket.nl geregistreerd. De domeinnaam is in 2009 overgedragen aan gedaagde waarna een korte tijd is doorgelinkt naar de domeinnaam biedengeniet.nl. Daarop worden, anders dan de domeinnaam doet vermoeden, geen vliegtuigtickets aangeboden, maar wel andere vakantiegerelateerde producten. De overige tijd staat een  "site in aanbouw"-mededeling. Eiser meent dat er sprake is om bezoekers op misleidende wijze naar biedengeniet.nl te leiden.

Er is, naar het oordeel van de arbiter wel sprake van verwarringwekkende overeenstemming. Binnen onderdeel B (recht of legitiem belang) wordt onderzoek gedaan naar de reputatie en bekendheid van de merken, deze wordt niet vastgesteld. Doorlinken naar de site biedengeniet.nl gedurende 5 à 6 maanden is onvoldoende om aan te nemen dat er sprake is van verwarringwekkende overeenstemming tussen de Domeinnaam en de Merken. Geen overdracht bevolen.

Onder A. wordt verwarringwekkende overeenstemming met merknamen en handelsnaam bewezen door "overgelegde online uittreksel van de WhoIs genoemd als houder van de domeinnaam ".

Onder B. Recht of legitiem belang
Om te kunnen vaststellen welke situatie zich voordoet zijn naar het oordeel van de Geschillenbeslechter de volgende factoren van belang: 
(a) de reputatie en bekendheid van het Merk; 
(b) of Verweerder andere domeinnamen met beschrijvende aanduidingen heeft geregistreerd; 
(c) of de Domeinnaam wordt gebruikt voor een doel dat verband houdt met de betekenis van de beschrijvende aanduiding; en zo niet, 
(d) of er aanwijzingen zijn dat Verweerder tracht te profiteren van de verwarringwekkende overeenstemming tussen de Domeinnaam en de Merken.

Ad a. Geen bewijs van bezoekersaantallen en nieuwsbrief abonnees; bij het BBIE is "kennelijk zodanig bewijs [is] overgelegd van de toenmalige bekendheid van “vliegtickets.nl” dat het door het BBIE als ingeburgerd werd beschouwd". Echter in deze zaak uitgaan van voldoende onderscheidend vermogen.

Ad b. en c. Ook andere beschrijvende domeinnamen zijn geregistreerd, waar verweerder “onderzoek doet naar andere exploitatiemogelijkheden van de Domeinnaam".

Ad. d. Dit is geen typisch geval van domeinnaamkaping is, omdat de Domeinnaam en de domeinnaam <vliegtickets.nl> van Eiser al meer dan 12 jaar naast elkaar bestaan en er over en weer veel contact is geweest en ook enige vorm van samenwerking.

Ad (d) Zijn er aanwijzingen dat Verweerder tracht te profiteren van de verwarringwekkende overeenstemming tussen de Domeinnaam en de Merken?

De Geschillenbeslechter stelt voorop dat het onderhavige geschil geen typisch geval van domeinnaamkaping is, omdat de Domeinnaam en de domeinnaam <vliegtickets.nl> van Eiser al meer dan 12 jaar naast elkaar bestaan en er over en weer veel contact is geweest en ook enige vorm van samenwerking. Weliswaar kan ook in een dergelijk geval van jarenlange coëxistentie een situatie ontstaan die het mogelijk maakt een eis in te dienen en daarop de criteria van de Regeling toe te passen, maar dan moet er sprake zijn van (nieuwe) feiten die er op wijzen dat (alsnog) sprake is van misbruik van de domeinnaam op een wijze die gelijk te stellen valt met domeinnaamkaping. Dat vereist dat de eiser met de eis overtuigend bewijs van de relevante feiten overlegt, nu immers op hem de bewijslast rust. Voldoet het overgelegde bewijs niet, dan sluit dat uiteraard niet uit dat de eiser alsnog bij de civiele rechter zijn gelijk haalt. Artikel 20.1 en 21 van de Regeling houden uitdrukkelijk de mogelijkheid open dat de eiser het geschil (ook) aan de gewone rechter voorlegt.

In dit geval heeft Eiser gesteld dat Verweerder de Domeinnaam (naar de Geschillenbeslechter begrijpt: in 2011) gebruikt om consumenten uit winstoogmerk op misleidende wijze naar de website onder de domeinnaam <biedengeniet.nl> te lokken en daarmee commercieel voordeel te halen. Naar het oordeel van de Geschillenbeslechter is het enkele feit dat Verweerder gedurende een zekere periode in 2011 (vijf à zes maanden) de Domeinnaam heeft doorgelinkt naar de website onder de domeinnaam <biedengeniet.nl> in dit geval onvoldoende om te concluderen dat Verweerder tracht te profiteren van de verwarringwekkende overeenstemming tussen de Domeinnaam en de Merken. Eiser heeft geen aanvullend bewijs overgelegd waaruit de gestelde intentie of het effect van het handelen van Verweerder blijkt.

IEF 10441

Een blauwe power button en concurrentje pesten

Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 3 november 2011, KG ZA 11-573 (Allround-ITC-Consulting LTD en X tegen Y)

Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Nakoming schikkingsovereenkomst. Misleidende reclame. Onrechtmatige daad.

Zowel Allround ITC als [Y] drijven een onderneming op het gebied van (onder meer) onderhoud, reparatie en verkoop van computers in Waddinxveen. In de bodemprocedure is er eerder een schikking getroffen. Nu spelen andere feiten: diverse domeinnamen zijn geregistreerd, die te koop worden aangeboden en wordt de powerbutton (onderdeel van merkregistratie van X) door Y ook gebruikt en wordt in radiocommercials zinnen als PC APK en APK check gebruik in combinatie met 'breaking news' -aanduiding. Tot slot gebruiken partijen min of meer dezelfde groene steunkleur voor de websites [afbeeldingen in het vonnis].

Handelsnaamrecht: Een domeinnaamregistratie of het gebruik van een domeinnaam geeft de rechthebbende geen handelsnaamrecht, zolang de domeinnaam niet tevens als handelsnaam voor een onderneming wordt gevoerd. Van handelsnaamrechtelijke inbreuk door ‘ander gebruik’ van de handels- en domeinnamen van Allround ITC is derhalve ook geen sprake.

Merkenrecht: geringe overeenstemming, geen ongerechtvaardigd voordeel noch afbreuk aan onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk van X.

Nakoming schikking: [Y] heeft er op gewezen dat Allround ITC c.s. heeft nagelaten eerst executiemaatregelen te treffen. Nu de schikkingsovereenkomst niet versterkt is met een dwangsom, zou executie door Allround ITC c.s. weinig zin hebben gehad. Er lijkt geen vordering inzake niet-nakoming schikking te zijn gedaan, en dus dat er sprake is van rauwelijks dagvaarden. Voorzieningenrechter ziet geen grond voor voorlopige voorziening om genoemde domeinnamen niet langer te gebruiken en wijst vordering af. Vordering tot medewerking aan overdracht van domeinnamen is hieraan verbonden en wordt op voet van 3:300 BW ook afgewezen.

Onrechtmatige daad: Er lijkt sprake te zijn van ‘concurrentje pesten’ op een weinig volwassen manier. Telkens wordt slechts één aspect van een reclame-uiting (alléén de afbeelding van gras, alléén de power button, één zin uit een radiospot) gebruikt.  Een aantal van de uitingen die [Y] nabootst zijn zo algemeen dat die niet snel aan verwarring zullen bijdragen, zoals termen als repair centre, PC APK of kleur op websites. Vorderingen worden niet onderbouwd dat publiek de kleur specifiek aan onderneming linkt, of dat daadwerkelijk verwarring heeft plaatsgevonden. Vorderingen worden afgewezen.

Ten overvloede wijst de voorzieningenrechter er wel op dat [Y] het voorgaande niet dient te beschouwen als een vrijbrief om ook aan allerlei andere uitingen van Allround ITC c.s. aan te gaan haken. Proceskosten veroordeling Allround ITC c.s. in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [Y] tot op heden begroot op € 785,-;

Handelsnaamrecht 
4.3. Allround ITC c.s. heeft – naar de voorzieningenrechter begrijpt – gesteld dat gebruik van de handels- en domeinnamen van Allround ITC c.s. door [Y] anders dan als handelsnaam, bijvoorbeeld als domeinnaam of metatag, eveneens inbreuk op het handelsnaamrecht van Allround ITC oplevert. Allround ITC c.s. stelt dat [Y] die inbreuk pleegt door domeinnamen te gebruiken op de wijze omschreven in 2.6., door op haar website de domeinnamen opgesomd in 2.7. te vermelden, alsmede door de naam ‘PCmaatje’ als metatag of zoekterm op internet te gebruiken.

4.4. Uit hetgeen in 4.2. is overwogen volgt al, dat het [Y] vrij staat om op zijn website de handelsnamen ‘Computerrepaircentre’ en ‘Laptoprepaircentre’ te gebruiken. Met betrekking tot de overige namen geldt, dat een beroep op artikel 5 Hnw Allround ITC c.s. niet baat in geval van gebruik van namen anders dan als handelsnaam waaronder de onderneming van [Y] wordt gevoerd. Dat artikel verbiedt immers slechts het voeren van een verwarringwekkende naam als handelsnaam voor een onderneming. Dit geldt temeer voor zover Allround ITC aan deze vordering niet haar eigen handelsnamen maar domeinnamen ten grondslag legt. Een domeinnaamregistratie of het gebruik van een domeinnaam geeft de rechthebbende geen handelsnaamrecht, zolang de domeinnaam niet tevens als handelsnaam voor een onderneming wordt gevoerd. Van handelsnaamrechtelijke inbreuk door ‘ander gebruik’ van de handels- en domeinnamen van Allround ITC is derhalve ook geen sprake.

Merkenrecht
4.6. Voorts volgt uit de hiervoor besproken geringe overeenstemming tussen enerzijds het merk van [X] en anderzijds het door [Y] gebruikte teken ook, dat er in dit geval geen sprake is van gebruik waarmee ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk van [X]. Voor zover de vorderingen van Allround ITC hun grondslag vinden in merkinbreuk, zijn zij derhalve niet toewijsbaar.

Nakoming schikkingsovereenkomst
4.7. Allround ITC c.s. heeft zich er voorts op beroepen dat [Y] de schikkingsovereenkomst niet is nagekomen. Zij wijst daarbij in de eerste plaats op het in 2.6. en 2.7. omschreven gebruik van domeinnamen door [Y]. Daarnaast is het gebruik van de term PC Maatje door [Y] volgens Allround ITC c.s. in strijd met de schikkingsovereenkomst.

4.8. Allround ITC c.s. vordert in wezen nakoming van de schikkingsovereenkomst. [Y] heeft er op gewezen dat Allround ITC c.s. heeft nagelaten eerst executiemaatregelen te treffen. Nu de schikkingsovereenkomst niet versterkt is met een dwangsom, zou executie door Allround ITC c.s. weinig zin hebben gehad. Echter, gesteld noch gebleken is dat Allround ITC c.s. [Y] voorafgaand aan de dagvaarding voor dit kort geding in gebreke heeft gesteld ter zake de gestelde niet-nakoming van de schikkingsovereenkomst. Er lijkt derhalve sprake van rauwelijks dagvaarden. [Y] heeft voorts onvoldoende weersproken gesteld dat hij na ontvangst van de dagvaarding het in 2.6. beschreven gebruik heeft gestaakt en dat hij het in 2.7. beschreven gebruik daarvoor al had gestaakt. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen grond voor een voorlopige voorziening waarbij [Y] op straffe van een dwangsom wordt veroordeeld om de in 2.6. en 2.7. genoemde domeinnamen niet langer te gebruiken. De vordering daartoe zal derhalve worden afgewezen.

4.9. Voor toewijzing van de vordering tot medewerking aan overdracht aan Allround ITC van deze domeinnamen en overige door hem geregistreerde domeinnamen die lijken op een handelsnaam van Allround ITC of een daarmee overeenstemmend teken bevatten, ziet de voorzieningenrechter voorshands evenmin aanleiding. In de schikkingsovereenkomst is opgenomen dat de domeinnamen dienen te worden doorgehaald, danwel na overleg met de wederpartij dienen te worden overgedragen. Partijen hebben ter zitting verklaard dat dit overleg niet heeft plaatsgevonden. Een verplichting voor [Y] om de domeinnamen over te dragen in plaats van de registraties te beëindigen is er dan ook niet. De vordering tot bepaling dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als het verzoek tot overdracht van de domeinnamen op de voet van 3:300 BW, wordt dientengevolge ook afgewezen.

Onrechtmatige daad
4.15. Met Allround ITC c.s. is de voorzieningenrechter van mening dat [Y] met het in 4.14. beschreven samenstel van handelingen stelselmatig een aspect uit de reclame-uitingen van Allround ITC nabootst in haar eigen uitingen naar het publiek. [Y] heeft ter zitting ook niet betwist dat dit bewust zou gebeuren. Er lijkt sprake te zijn van ‘concurrentje pesten’ op een weinig volwassen manier. Deze handelwijze is echter alleen onrechtmatig indien
hierdoor verwarring bij het publiek te duchten is. Een aantal van de uitingen die [Y] nabootst zijn zo algemeen dat die niet snel aan verwarring zullen bijdragen, zoals het gebruik van de termen ‘repair centre’ ‘PC APK’ en ‘PC Check’. Hetzelfde geldt voor het kleurgebruik op de website, nu Allround ITC c.s. niet aannemelijk heeft gemaakt dat het publiek de kleur die zij gebruikt op haar website specifiek met haar onderneming in verband brengt. Met betrekking tot de verhuizing geldt dat [Y] zijn verhuizing pas een half jaar na Allround ITC aankondigde. Door dat tijdsverloop is het de vraag of het die verhuizing zal verwarren met de verhuizing van Allround ITC. De overige uitingen waarop Allround ITC wijst, betreffen telkens slechts één aspect van een reclame-uiting van Allround ITC (alléén de afbeelding van gras, alléén de power button, één zin uit een radiospot). Voorts worden die reclame-uitingen door Allround ITC openbaar gemaakt als afkomstig van ImakeIT Repair Centre en door [Y] als afkomstig van Computer Repair Centre of Laptop Repair Centre. In het licht van deze omstandigheden acht de voorzieningenrechter het voorshands onvoldoende aannemelijk dat er, ondanks de herhaling van de navolging door [Y], door het hiervoor beschreven samenstel van handelingen verwarring baij het publiek te duchten is.
Allround ITC c.s. heeft wel gesteld dat er al daadwerkelijk verwarring heeft plaatsgevonden, doch heeft deze stelling niet nader gemotiveerd of onderbouwd. Dit had in het kader van dit kort geding wel op haar weg gelegen, zeker nu de beschreven handelwijze van [Y] al meer dan een jaar plaatsvindt. Voor nadere bewijslevering is in het kader van dit kort geding geen plaats. De door Allround ITC c.s. ingestelde vorderingen op grond van onrechtmatige daad komen dan ook niet voor toewijzing in aanmerking. Ten overvloede wijst de voorzieningenrechter er wel op dat [Y] het voorgaande niet dient te beschouwen als een vrijbrief om ook aan allerlei andere uitingen van Allround ITC c.s. aan te gaan haken, omdat hij dan het risico loopt wel onrechtmatig te handelen.

IEF 10430

Dezelfde woorden, maar dan in omgekeerde volgorde

Vzr. Rechtbank Arnhem 29 september 2011, LJN BU2893 (Prevent Brandbeveiliging B.V. tegen Fire Prevent B.V.)

Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht.

In't kort: De handelsnaam Prevent Brandbeveiliging/Prevent werd eerder gevoerd dan de handelsnaam Fire Prevent. Kernvraag in conventie is of Fire Prevent BV met het gebruik van haar handelsnaam "Fire Prevent" en de domeinnaam "fireprevent.nl" inbreuk maakt op de handelsnaam "Prevent Brandbeveiliging/Prevent" en de domeinnaam "preventfire.nl". In reconventie vordert Fire Prevent een verbod op het gebruik van dezelfde domeinnamen en verbonden emailadressen, omdat de woorden Fire en Prevent in omgedraaide volgorde voorkomen en de toevoering .eu of .nl geen zelfstandige betekenis toekomen.

Prevent Brandbeveiliging heeft zich op het standpunt gesteld dat Prevent het dominerende en kenmerkende deel van beide handelsnamen is. Prevent valt niet te monopoliseren, het is in beginsel vrij om hetzelfde beschrijvende woord te gebruiken, zij het op niet verwarrende wijze.

In conventie: afwijzingen. In reconventie worden de vorderingen toegewezen: domeinnaam preventfire.nl en fireprevent.eu en emailadressen moeten worden gestaakt. Twee maal proceskostenveroordeling eisers (€4.142,80 en €968,00)

5.8.  Dat de handelsnaam Prevent Brandbeveiliging/Prevent desondanks een voldoende sterk onderscheidend vermogen heeft, is gemotiveerd weersproken door Fire Prevent. Volgens Fire Prevent wordt het woord ‘prevent’ in combinatie met een ander woord ook door andere bedrijven gebruikt die zich bezighouden met brandbestrijding. Ter ondersteuning hiervan heeft Fire Prevent diverse printscreens van websites van bedrijven die in diezelfde branche opereren overgelegd. Daarnaast heeft Fire Prevent een uitdraai overgelegd van bedrijven die in hun handelsnaam het woord ‘prevent’ hebben opgenomen. Hieruit blijkt dat in de brandbeveiligingsbranche in tal van handelsnamen het woord ‘prevent’ wordt gebruikt. Daar komt bij dat onweersproken is gebleven dat ook in andere branches, zoals in de gezondheidszorg, bedrijven dit woord regelmatig in hun handelsnaam gebruiken. Vooralsnog kan daarom niet gezegd worden dat de handelsnaam Prevent Brandbeveiliging/Prevent een sterk onderscheidend vermogen heeft. Dat Prevent Brandbeveiliging al jaren klanten bedient over heel Nederland betekent nog niet dat zij een zeer ruime bovenregionale naamsbekendheid geniet, in die zin dat aan haar handelsnaam een voldoende onderscheidend vermogen toekomt.

5.9.  Gelet daarop kan Prevent Brandbeveiliging haar handelsnaam, althans het woord ‘Prevent’ niet monopoliseren en staat het Fire Prevent in beginsel vrij om in haar handelsnaam hetzelfde beschrijvende woord (prevent) te gebruiken, zij het dat dit niet op verwarrende wijze mag geschieden. Dit laatste is, voorshands geoordeeld, niet het geval. Vastgesteld kan worden dat de handelsnamen van partijen visueel en auditief van elkaar afwijken. De handelsnaam van gedaagde is geheel in het Engels, terwijl de handelsnaam van eiseres een Engels en een Nederlands woord bevat. Daarnaast is de woordvolgorde anders. De handelsnaam van eiseres begint met het woord ‘Prevent’, terwijl de handelsnaam van gedaagde begint met ‘Fire’, waardoor de beginletter van beide handelsnamen dus ook anders is.

6.3.  Vastgesteld kan worden dat de domeinnaam www.fireprevent.eu identiek is aan de domeinnaam www.fireprevent.nl van Fire Prevent en dat de domeinnaam www.preventfire.nl dezelfde woorden bevat, maar dan in omgekeerde volgorde, terwijl aan de toevoegingen “.eu” respectievelijk “.nl” geen zelfstandige betekenis toekomt. Prevent Brandbeveiliging is daartoe overgegaan hoewel zij blijkens haar als productie 3 bij dagvaarding overgelegde brief al sinds augustus 2003 op de hoogte was met het feit dat Fire Prevent deze naam als haar handelsnaam gebruikt, terwijl evenmin is gebleken welk concreet belang Prevent Brandbeveiliging er bij had om in 2006 (nagenoeg) identieke domeinnamen (www.fireprevent.eu respectievelijk www.preventfire.nl) als de sedert 2002 door Fire Prevent geregistreerde domeinnaam (www.fireprevent.nl) te gebruiken. Prevent Brandbeveiliging heeft desgevraagd ter zitting daarvoor geen deugdelijk argument kunnen geven, behalve dat zij op verzoek van haar klanten een kortere domeinnaam wilde gebruiken. Dat argument overtuigt niet, omdat in dat geval evenzeer voor een andere naam gekozen had kunnen worden. Dat impliceert dat het zonder redelijk belang gebruik maken van (nagenoeg) identieke domeinnamen door Prevent Brandbeveiliging jegens Fire Prevent als onrechtmatig moet worden gekwalificeerd.

6.4.  De vordering tot staking van de domeinnamen www.fireprevent.eu en www.preventfire.nl met bijhorende e-mailadressen zal worden toegewezen. Aan deze veroordeling zal een dwangsom worden verbonden, die zal worden gematigd en gemaximeerd.

Lees het vonnis hier, klik (LJN / opgeschoonde pdf)

IEF 10427

DomJur update november 2011

Op Domjur.nl staan Nederlandse uitspraken en rechtspraak met betrekking tot domeinnamen. In het bijzonder .nl-domeinnamen. Meest recente uitspraken die nog niet hier zijn gepubliceerd.

WIPO Arbitrage 20 september 2011, DNL2011-0054, (Intesa Sanpaolo S.p.A. tegen Bai Xiqing, inzake: inttesasanpaolo.nl, arbiter: Gregor Vos), DomJur 2011-774

Geen verweerschrift. Domeinnaam is identiek aan gemeenschapsmerken van de bank INTESA SANPAOLO. Geen twijfel over status van het merk en bekendheid van verweerder met het merk:

Considering that Complainant’s Community trademark pre-dates the date of the registration of the Domain Name, the apparent status of INTESA SANPAOLO as a trademark and the specificity of the Domain Name registration itself, the Panel is of the opinion that Respondent was aware or should have been aware of Complainant and its Community trademark.


WIPO Arbitrage 2 september 2011, DNL2011-0049, (Peter Hahn LTd tegen Helo Holdings LTD, inzake peterhahne.nl, arbiter: Willem Hoorneman)DomJur 2011-772

Domeinnaam bestaat duidelijk uit het dominante element van de woord/beeldmerken van postorderbedrijf PETER HAHN, er is slechts een extr "e" op het einde. Verweerder was of is niet bekend onder de naam Peter Hahne. Geen recht of legitiem belang, een eenvoudige raadpleging van het Benelux Merkenregister zou Verweerder kennis hebben gegeven van de merken met gelding in Nederland. Gezien de .nl-extensie gericht op internetgebruikers in Nederland. Verweerder is in diverse eerdere uitspraken bevolen tot overdracht.

De Geschillenbeslechter stelt vast dat Verweerder ook in diverse eerdere uitspraken onder de Regeling door de daarin aangewezen geschillenbeslechters is bevolen tot overdracht van inbreukmakende domeinnamen (zie BinckBank N.V. v. Helo Holdings LTD, WIPO Zaaknr. DNL2010-0014, CEWE COLOR AG & Co. OHG v. Helo Holdings LTD, WIPO Zaaknr. DNL2010-0034, SPRL Trezia v. Helo Holdings LTD, WIPO Zaaknr. DNL2010-0054, Société Air France v. Helo Holdings LTD, WIPO Zaaknr. DNL2010-0082, Wolff Bioscopen Holding B.V. v. Helo Holdings LTD, WIPO Zaaknr. DNL2011-0024). Uit deze zaken komt het beeld naar voren van een structurele praktijk van domeinnaamkapingen door Verweerder. Dit beeld wordt onderstreept en in stand gehouden door het feit dat Verweerder in voornoemde zaken noch in de onderhavige zaak een verweerschrift heeft ingediend.

WIPO Arbitrage 19 augustus 2011, DNL2011-0050 (BEV.CON LTD tegen TR-Group, inzake: cult.nl, arbiter: Alfred Meijboom), DomJur2011-773

Domeinnaam is identiek aan Gemeenschapsmerk CULT voor energiedranken. Afgelopen distributieovereenkomst geeft geen recht  of legitiem belang. Slechts bereid tot overdracht voor een behoorlijk hoger bedrag dan de registratiekosten, dat geeft een omstandigheid voor gebruik te kwader trouw. Overdracht bevolen.

It appears that after the termination of the Distribution Agreement, R&B no longer had the right to use the Trademark to promote CULT energy drinks. As the Domain Name had been used by R&B to promote CULT energy drinks and in absence of any indication that the Respondent had rights to or legitimate interests in the Domain Name of its own, the Panel is satisfied that the Complainant has made a prima facie case that the Respondent has no rights to or legitimate interests in the Domain Name.

IEF 10414

Evident en stelselmatig in een kwaad daglicht stellen

Vzr. Rechtbank Breda 25 oktobber 2011, LJN BU2042 (Intercombi B.V. tegen gedaagde)

Handelsnaamrecht. Domeinnaam. Onrechtmatige daad.

Intercombi gevestigd te Kaatsheuvel legt o.a. vloeren, gedaagde was niet tevreden over het resultaat en registreert domeinnaam www.intercombikaatsheuvel.nl. Sinds enige tijd is de beginpagina van deze website op zwart gezet. Via Google kan toegang worden verkregen tot diverse deelpagina’s, waaronder “Waarschuwing, lees dit goed”, “Mijn (persoonlijke) verhaal”, “Andere gevallen”, “Kunt u ons helpen?” en “Foto’s”. De strekking hiervan is dat de mensen achter ’t Vloerenhuys en thans eiseres structureel beneden de standaard kwaliteit werk(t)en en dat publiek hiervoor gewaarschuwd moet worden. Gevorderd wordt overdracht van de domeinnaam en aanschrijven van zoekmachines de cache/geheugen te legen op dusdanige wijze dat gebruikers van die zoekmachines niet meer op de website terecht komen of dit als zoekresultaten vinden.

Gedaagde beroept zich op de vrijheid van meninguiting. Deze site valt echter niet te vergelijken met een internetforum voor ontevreden klanten, daar schuiven de berichten steeds verder naar onder, de site is evident gericht op het stelselmatig in een kwaad daglicht stellen van eiser.

Overdracht domeinnaam als passende schadevergoeding in natura. Dwangsom €5.000 met maximum €25.000. Aanschrijven van internetzoekmachines wordt bevolen.

4.6. Terecht stelt Intercombi dat de site van [gedaagde] niet te vergelijken is met een internetforum voor ontevreden klanten. Op een internetforum zakt een posting al snel naar beneden, en verliest deze de aandacht, terwijl de site van [gedaagde] een permanent karakter draagt. Onweersproken is gesteld dat de website www.intercomibkaatsheuvel.nl prominent opduikt als men googelt op de naam van eiseres.

4.7. Gelet op de inhoud van de site en het ontbreken van enig algemeen belang was en is de site www.intercombikaatsheuvel.nl evident gericht op het stelselmatig in een kwaad daglicht stellen van Intercombi en de mensen achter Intercombi, terwijl een deugdelijke grondslag daarvoor ontbreekt. Voldoende aannemelijk is dat Intercombi hierdoor wordt geschaad in haar belang. De conclusie luidt dat de site onrechtmatig handelen van [gedaagde] oplevert en het beroep door [gedaagde] op vrijheid van meningsuiting faalt.

4.8. Een verbod om de website www.intercombikaatsheuvel.nl te gebruiken voor deze en soortgelijke uitingen is op zijn plaats en dus toewijsbaar. De vordering tot overdracht van de website is reeds uit hoofde van passende schadevergoeding in natura op zijn plaats en zal eveneens worden toegewezen. Andere grondslagen daarvoor behoeven geen bespreking.
De vordering sub 4 is toewijsbaar als passend ter voorkoming van verdere schade.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen en worden gemaximeerd tot een bedrag van EURO 25.000,00. De schadevergoeding, waarop een voorschot wordt gevorderd, is onvoldoende duidelijk om in kort geding te kunnen worden toegewezen.

6.3. veroordeelt [gedaagde] de (internet)-zoekmachines Google, Yahoo, Alta Vista en Lycos op een bewijsbare wijze in de Engelse taal aan te schrijven met het verzoek hun cache/geheugen ten aanzien van de domeinnaam www.intercombikaatsheuvel.nl en de op die domeinnaam gehoste website te legen op een dusdanige wijze dat gebruikers van die zoekmachines niet meer op -delen van- de domeinnaam www.intercombikaatsheuvel.nl en de daaraan thans gekoppelde website terecht komen of dit als zoekresultaat vinden en afschriften van deze correspondentie aan de zoekmachines binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van Intercombi te verstrekken;

IEF 10407

Geen channel.tv voor Channel Television

WIPO Arbitrage 18 oktober 2011, DTV2011-008 (Channel Television Ltd tegen Legacy Fund inzake: channel.tv)

Domeinnaamrecht. Reverse domain name Hijacking. Sinds 1962 zendt Channel Television op de kanaaleilanden uit op televisie en heeft een statutaire monopolie op uitzenden. Bijzonder onderscheidend vermogen voor een beschrijvende en geografische term vereist, in de UDRP-procedure goede onderbouwing van reputatie en z.g. goodwill. Zonder merkenregistratie moet onderscheidend vermogen erg sterk gemotiveerd zijn. Dit is niet het geval en minder nog is gemotiveerd hoe bekend de aanduiding is buiten de geografische zone van de Kanaaleilanden. Hoewel de domeinnaam identiek is aan de handelsnaam "Channel TV" (eerste vereiste), wordt niet voldaan aan beide andere vereisten.

In "reconventie" brengt de gedaagde in het geschil naar voren dat hier sprake kan zijn van omgekeerde domeinnaamkaping, hiervoor is te weinig bewezen. 

onder A. In this case the Complainant has brought little evidence of acquired distinctiveness and even less of acquired distinctiveness outside the geographically restricted area of the Channel Islands where it is well-known.

In contrast the Respondent has been able to bring Internet search based evidence to demonstrate the ubiquity of business identifying terms involving the words “channel” and “TV” and the lack of a strong presumptive connection between the terms and the Complainant.

The Respondent makes a number of points in support of its allegation that "Channel TV" is not a trade mark or service mark in the hands of the Complainant. It contends that trade names (and Channel TV is a trade name of the Complainant) are expressly excluded from the Policy. It also contends that the public awareness of Channel TV is confined to such a small geographical area that it "cannot credibly assert a monopoly in the primary generic meaning of the word ‘channel’ in connection with television, and certainly not on an international basis".
(...)
D. Reverse Domain Name Hijacking 
Although the Respondent alludes to the possibility that the complaint in this case entails reverse domain name hijacking, it has not fully argued this point. Evidence of such abuse of the UDRP process must be clearer than it is in this case for such a finding to be made by a Panel on its own account. For that reason, the Panel declines to make any finding on this point.

IEF 10402

Het blazoen van Rutte opgepoetst houden

F.J. van Eeckhoutte, noot onder Vzr. Rechtbank Haarlem 1 september 2011, LJN BR6505 (ministerpresidentrutte.nl) 
Zie IEF 10135 voor de onderliggende zaak, met dank aan Filip van Eeckhoutte, Van Eeckhoutte Advocaten

Inhoudsopgave
1. De casus
2. De belangenafweging
3. Zeer bijzondere omstandigheden
4. Noodzakellijkheidsvereiste
5. Toetsing in casu
6. Conclusie


1. De casus

's Nederlands onderdaan [A] had op 28 maart 2010, dus nog vóór het aantreden van het kabinet Rutte in oktober dat jaar de domeinnaam ministerpresidentrutte.nl geregistreerd bij het SIDN. [A] gebruikte www.ministerpresidentrutte.nl als doorway site naar www.klokkenluideronline.nl, op welke site gal gespuwd werd over politici en andere hoogwaardigheidsbekleders. Vijf dagen na het aantreden van het kabinet Rutte bood de RVD [A] aan om ministerpresidentrutte.nl tegen vergoeding van de registratiekosten aan de Staat over de dragen. [A] weigerde onder opgaaf van redenen. Na een sommatie van de landsadvocaat stelde [A] voor om tegen € 6.000,- en later € 2.500,- ministerpresidentrutte.nl over te dragen. Daarmee riep [A] de toorn van de Staat over zich heen.

 

Bij uitspraak van de Haarlemse voorzieningenrechter van 1 september 2011  werd [A] veroordeeld om onder verbeurte van een dwangsom de domeinnaam ministerpresidentrutte.nl aan de Staat over te dragen. De voorzieningenrechter hing het vonnis op aan misbruik van bevoegdheid ex artikel 3:13 lid 2 BW. Lid 2 (2e zinsdeel) van dat artikel bepaalt dat een bevoegdheid onder meer kan worden misbruikt in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.

2. De belangenafweging

Sinds Gaos/Passie  kan een loutere afweging van belangen van partijen, zonder dat overigens een normschending kan worden aangewezen, geen grondslag (meer) bieden voor toewijzing van de vordering tot overdracht van de domeinnaam. Dus, eerst bijv. een onrechtmatige daad vaststellen gevolgd door een afweging van belangen, en dus niet belangen afwegen om op grond daarvan tot onrechtmatigheid te concluderen. Dat juridisch obstakel kan verklaren waarom sinds 2001 enkele malen art. 3:13 lid 2 BW van stal werd gehaald om domeinnaamkwesties beoordelen . De tekst van 3:13 lid 2 BW, die zo op het eerste gezicht voor een jurist zo klaar als een klontje lijkt , bood de Haarlemse voorzieningenrechter de grondslag om de belangen van partijen i.c. af te wegen. Het vaststellen van misbruik van bevoegdheid ingevolge 3:13 lid 2 BW door slechts wederzijdse belangen af te wegen, is echter een onjuiste rechtsopvatting  .

De figuur van misbruik van bevoegdheid strekt ertoe de rechter mogelijk te maken correcties aan te brengen op veelal uit de wet voortvloeiende, rechtmatige bevoegdheden die worden gehanteerd op een wijze die niet aanvaardbaar is.  Artikel 3:13 lid 2 BW wil uiting geven aan het besef dat een rechthebbende ook bij de uitoefening van zijn burgerrechtelijke bevoegdheden het belang van zijn naasten en van de maatschappij niet geheel uit het oog mag verliezen.

3. Zeer bijzondere omstandigheden

De onevenredigheidsmaatstaf uit art. 3:13 lid 2 (2e zinsdeel) BW vond zijn beslag in een arrest van de Hoge Raad uit 1970  en werd gecodificeerd om duidelijk tot uitdrukking te brengen dat de belangen van de bevoegde niet "op voet van gelijkheid" moeten worden afgewogen tegen die van degenen waarmede hij bij de uitoefening van zijn recht in conflict zou komen.   De nadruk moet liggen op het belang van degene die zijn recht uitoefent, zij het dat die grens kan worden getrokken daar waar voor hem geen redelijk belang meer aanwezig is. Een juiste toepassing van 3:13 lid 2 (2e zinsdeel) vergt dat wordt onderzocht wat het belang van de bevoegde is bij de uitoefening van zijn bevoegdheid en of dát belang in wanverhouding staat ten opzichte van het belang van de gelaedeerde. De uitoefening van deze bevoegdheid kan onder zeer bijzondere omstandigheden onevenredig zijn, maar dergelijke omstandigheden zullen zich niet spoedig voordoen, aldus Langemeijer .

Dergelijke bijzondere omstandigheden kunnen gelegen zijn in het feit dat er voor de bevoegde een redelijk alternatief bestaat – lees: an offer you can’t refuse -  of een zwaarwegend belang zijdens de gelaedeerde , waardoor aan de uitoefening van de bevoegdheid de rechtmatigheid ontvalt. De aard en kwaliteit van het alternatief voor de bevoegde geven aan wanneer het verbod tot bevoegdheidsuitoefening geacht moet worden met voldoende waarborgen te zijn omkleed en wanneer zijn belang in verhouding tot alle overige belangen geacht kan worden slechts een gering gewicht in de schaal te leggen .

4. Noodzakellijkheidsvereiste

Om de uitoefening van een bevoegheid te kunnen verbieden, is bovendien noodzaak tot respectering van het belang van de gelaedeerde vereist . Dit noodzakelijkheidvereiste betekent zoveel als dat voor de gelaedeerde geen enkele redelijke oplossing bestaat ter bescherming van zijn belang dan het wijken van de bevoegdheid van diegene die zijn bevoegdheid wenst uit te oefenen.

5. Toetsing in casu

Door 3:13 BW van stal te halen, staat a priori vast dat [A] rechtmatig houder van ministerpresidentrutte.nl is en [A] er dus in principe mee kan doen en laten wat hem goeddunkt. Dat ligt ook in lijn met het 'first come, first served'-principe  dat aan de basis ligt bij de verdeling van domeinnamen.

Door te overwegen dat [A] wil meeliften op de naamsbekendheid en positie van premier Rutte, er voor [A] geen noodzaak is om voor het aan de kaak stellen van die misstanden juist ministerpresidentrutte.nl te gebruiken en dat als [A] zijn gedachtegoed aan de man wil brengen, hij dat dient te doen op eigen kracht en niet d.m.v. ministerpresidentrutte.nl, lijkt de rechter de rechtmatigheid van de bevoegheid van [A] te miskennen. Eigenlijk vindt de rechter dat [A] door het registreren en in stand houden van de domeinnaam onrechtmatig handelt. Ten onrechte. In het kader van artikel 3:13 lid 2 BW had de rechter behoren te overwegen dat [A] in beginsel ministerpresidentrutte.nl rechtmatig had geregistreerd en in stand hield, en slechts onder zeer bijzondere omstandigheden én bij gebleken noodzaak aan de zijde van de Staat, die rechtmatigheid kon ontvallen.

Maar los daarvan, had [A] belang bij registratie van ministerpresidentrutte.nl en instandhouding van de daaraan gekoppelde website om zijn mening te uiten, welk belang de kern van het in de grondwet en EVRM neergelegde beginsel van vrijheid van meningsuiting raakt. Dat hij via www,ministerpresidentrutte.nl meeliftte op de naamsbekendheid en de positie van de minister-president valt in het licht van dat grondrecht goed te plaatsen. Ook het meeliften was een valide belang van [A].

Het belang van de Staat bij verkrijging van ministerpresidentrutte.nl was er volgens de voorzieningenrechter in gelegen informatievoorziening van het publiek aangaande de premier via ministerpresidentrutte.nl mogelijk te maken en het voorkomen van een verwarrende situatie. Volgens de rechter verwachten bezoekers van ministerpresidentrutte.nl informatie aan te treffen over de minister-president. Het is niet aanstonds duidelijk dat respectering van die belangen noodzakelijk is. Informatievoorziening kan ook plaatsvinden via andere domeinnamen, sterker nog: is gecentraliseerd via www.rijksoverheid.nl .Bovendien kon de internetgebruiker op ministerpresidentrutte.nl direct zien dat de daarop geboden informatie niet van de overheid afkomstig was. Niet de domeinnaam is doorslaggevend, maar de aard van de informatie op de website . Dat een domeinnaam associeert met de overheid betekent niet automatisch dat er mag worden vanuit gegaan dat de informatie op die website van de overheid afkomstig is. Wie daar anders tegenaan kijkt, onderschat het cognitief vermogen van de gemiddelde burger danig.
Voorts mogen we ons in het kader van de toetsing aan het noodzakelijkheidvereiste afvragen hoe serieus de Staat haar eigen belangen neemt. Eerst trekt de Staat onder aanvoering van verwarringsgevaar ten strijde tot en met appel om de domeinnamen 2ekamer.com en tweedekamer.com  binnen te halen, om die registraties vervolgens te laten verlopen; tweedekamer.com is geparkeerd  bij Sedo en 2ekamer.com is vrij.

6. Conclusie

Al met al kan men zich afvragen of de in het ministerpresidentrutte.nl-proces opgevoerde belangen van de Staat wel de belangen zijn waar het in werkelijkheid om heeft gedraaid. Net zoals door advocaten straatjes worden geruimd voor houders van intellectuele eigendomsrechten, zal het me niet verbazen als een spindoctor van het in oktober 2010 kersvers aangetreden kabinet de landsadvocaat heeft geïnstrueerd het blazoen van Rutte opgepoetst te houden. Wat daar ook van zij, het lijkt me dat in deze zaak niet zozeer misbruik van bevoegdheid, maar aantasting van eer en goede naam van Rutte versus de vrijheid van meningsuiting van [A]  centraal had moeten staan.

In de zaak van ministerpresidentrutte.nl komen alle oude grondslagen  van onrechtmatigheid terug , maar nu in het jasje van artikel 3:13 lid 2 BW. Een correcte toepassing van dit wetartikel had m.i. niet kunnen leiden tot verplichte overdracht van ministerpresidentrutte.nl aan de Staat. Het debacle heeft [A] echter niet de mond gesnoerd.

Zie pdf voor de volledige noot inclusief uitgebreide voetnoten; foto van Brand Me Up.

IEF 10375

Kennis van de Turkse maatschappij

WIPO Arbitration and Mediation Center 3 oktober 2011, DNL2011-0051 (Tat Danismanlik Turizm Gida Ve Ticaret A.S. v. Fatma Guler; arbiter Richard C.K. van Oerle)

Met dank aan Marc de Boer, Boekx advocaten.

In navolging van IEF 9731. Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Domeinnaam.

Restaurantketen onder de intertionale geregistreerde naam KŐŞEBAŞI met domein www.kosebasi.com. Gedaagde maakt gebruik van teken KOSEBASI op bedrijfspand, menukaart en website kosebasi.nl en kosebasi-utrecht.nl.

Identiek aan Merkrecht, verweerster heeft geen recht of legitiem belang, registratie te kwader trouw KOSEBASI heeft in Turkije grote bekendheid verworven en  "Verweerster heeft voorts zelf gesteld een Turkse ondernemer te zijn, zodat de Geschillenbeslechter het aannemelijk acht dat Verweerster (meer dan in Nederland gebruikelijke) kennis draagt van de Turkse maatschappij" Overdracht van domeinnaam.

Onder B
De Haagse Voorzieningenrechter, die - voorlopig oordelend - aannam dat Verweerster een eigen commercieel belang houdt bij het bezit van de Domeinnaam (“Ook nu gedaagden geen gebruik meer zullen kunnen maken van de domeinnaam kosebasi.nl blijven zij een eigen commercieel belang houden bij het bezit van deze naam, bijvoorbeeld hun belang om deze domeinnaam te kunnen verkopen aan eiseressen.  Eiseressen hebben onvoldoende gesteld waaruit zou volgen dat hun belang in deze groter is dan het belang van gedaagden”), beslist op basis van het Nederlands recht.  De Geschillenbeslechter dient echter op basis van de Regeling en de naar aanleiding daarvan ontwikkelde jurisprudentie te bepalen of van een recht of legitiem belang sprake is.

 

Onder C
(...)
Verweerster heeft voorts zelf gesteld een Turkse ondernemer te zijn, zodat de Geschillenbeslechter het aannemelijk acht dat Verweerster (meer dan in Nederland gebruikelijke) kennis draagt van de Turkse maatschappij (vgl. Turkcell Iletisim Hizmetleri A.S. v. Onur, WIPO Zaaknr. DNL2010 0047).

Onder deze omstandigheden acht de Geschillenbeslechter het onaannemelijk dat Verweerster bij de aanvang van het gebruik van de naam “Kosebasi” en het registreren van de Domeinnaam niet op de hoogte was van het gebruik door Eiser van het Merk.

WIPO-site

IEF 10346

Privacy Service

WIPO Arbitration and Mediation Center 12 oktober 2011, D2011-1446 (Mediq N.V. tegen DomainsByProxy en Janelle Fausett; arbiter Dr. Clive N.A. Trotman)

Domeinnaam. Merkenrecht. Domeinnaam is verwarrend gelijkelijk aan de merken van MEDIQ. Geen recht of legitiem belang en domein wordt niet niet-commercieel of fair gebruikt.

Verweerder had click-through of pay-per-click business model ontwikkeld voor de site en bood dit aan pharmacie- en medicijnwebsites aan te adverteren. Dat is gebruik te kwader trouw. Domeinnaam overgedragen.

Betreft Identiteit van de verweerder: DomainsByProxy biedt een privacy service, zodat contactgegevens van daadwerkelijke registeerder verborgen blijven. Na start van de procedure werden contactgegevens overlegd aan WIPO en werd Janelle Fausette eveneens betrokken in deze procedure. Via emailadres en fysiek adres aan Janelle, postmaster en via DomainsByProxy en aan adres van laatste betekend. Dus voldoende pogingen gedaan om verweerders te contacteren.

Onder C (...)
According to the evidence, the disputed domain name resolves to a website managed by GoDaddy, a company that trades in domain names, website hosting and other Internet services. The GoDaddy website resolved to by the disputed domain name displays the line: “Want to buy this domain? Our Domain Buy Service can help you get it.” The Panel interprets that line as meaning that the disputed domain name is offered for sale to visitors who may have reached it in the process of searching for the Complainant’s trademark or accepting search results containing the Complainant’s trademark. In the absence of any explanation to the contrary, and on the balance of probabilities, it may reasonably be concluded that the Respondent intends to sell the disputed domain name for a price in excess of the costs of registration, and that the registration was made primarily for that purpose, constituting bad faith within the meaning of paragraph 4(b)(i) of the Policy.

A screen capture made on August 22, 2011, produced in evidence, displays the website to which the disputed domain name resolved at that time. The Respondent’s website offered links to other websites generally related to pharmacies and medicines. It may reasonably be concluded that the Respondent has enabled the provision of these links in return for revenue through the business model known as click-through or pay-per-click. By this model the advertiser pays a commission, at least part of which would be received by the Respondent, in return for referrals received through links. Such an operation may be entirely legitimate and is routinely used to provide partial funding for public service or news websites, or as a legitimate stand-alone business.

In order to succeed commercially, however, the operator of a pay-per-click website must attract visitors. The Respondent in the present case must expect to attract visitors seeking the Complainant’s trademark, to which the Respondent does not have rights, thus rendering the operation not bona fide. The Panel finds on the balance of probabilities that the Respondent, pending the primary purpose of selling the disputed domain name, has put it to use in order to attract visitors in the expectation of commercial gain resulting from their initial interest confusion, constituting bad faith within the contemplation of paragraph 4(b)(iv) of the Policy.

IEF 10310

DomJur update oktober 2011

Op Domjur.nl staan Nederlandse uitspraken en rechtspraak met betrekking tot domeinnamen. In het bijzonder .nl-domeinnamen. Meest recente uitspraken die nog niet hier zijn gepubliceerd.

WIPO Arbitration and Mediation Center 2 augustus 2011, DNL2011-0029, DomJur 2011-712 (Beperfect Clinics B.V. tegen verweerder; perfect-smile.nl; arbiter Tjeerd F.W. Overdijk)

Domeinnaam. Merkenrecht. Domeinnaam is identiek aan het merk PERFECTSMILE, afgezien het koppelteken (van ondergeschikt belang) tussen de twee zelfstandige naamwoorden. Nietigheid van het merk kan op grond van de geschillenregeling niet worden beoordeeld.

Verweerder toont aan dat vanaf 2005 reeds te goeder trouw gebruikt, er is geen sprake van registratie te kwader trouw en verweerder was niet bekend met het merk, de domeinnaam wordt niet te koop aangeboden of gebruik om de activiteit van eiseres te verstoren. Vordering afgewezen.

WIPO Arbitration and Mediation Center 9 augustus 2011, DNL2011-0038, DomJur 2011-713 (Futuring International LTD tegen Tenno Media; dlaros.nl, getmaxxx.nl; arbiter Willem J.H. Leppink)

Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Elementen van gecombineerd woord-/beeldmerk die evident het meest onderscheidend zijn niet aangetoond.

A. Eiseres heeft niet gesteld dat de Domeinnamen identiek zijn aan of verwarringwekkend overeenstemmen met de Merken. Verweerster heeft gesteld dat Eiseres daarmee niet heeft voldaan aan het eerste vereiste van artikel 2.1 van de Regeling en dat de Eis derhalve moet worden afgewezen. Eiseres heeft in beginsel niet aan de op haar rustende stelplicht voldaan. Dit klemt te meer, nu een van de Merken een gecombineerd woord-/beeldmerk is en het niet evident is welk(e) element(en) van dat merk als (meest) onderscheidend moet(en) worden aangemerkt.

B. (...) Verweerster heeft bovendien gesteld dat zij de Domeinnamen gebruikt om de producten van Eiseres aan te bieden. Hoewel die stelling onbewezen wordt gelaten, sluit deze wel aan op de stellingen van Eiseres, die met zoveel woorden stelt dat Verweerster “exact dezelfde producten aanbiedt”.

WIPO Arbitration and Mediation Center 15 augustus 2011, DNL2011-0041, DomJur 2011-715 (Euro-Index B.V. tegen MW-Instruments B.V.; blauwe-lijn.nl, blauwelijn.nl; arbiter Richard C.K. van Oerle)

Domeinnaamrecht. Merkenrecht. Handelsnaam Domeinnaamrecht. De domeinnamen bestaan, naast het toplevel domein, uitsluitend uit het gehele merk van eiser en stemmen daardoor verwarringwekkend overeen met het merk van eiser.

B. (...) Verweerder heeft geen merkrecht op “Blauwe lijn”, noch vormt deze aanduiding (onderdeel van) diens handelsnaam. Verweerder biedt geen producten of diensten aan onder “Blauwe lijn”. Met de betwiste Domeinnamen worden internetgebruikers geleid naar de website van Verweerder, die in een soortgelijke branche als Eiser activiteiten ontplooit. Dit kan niet worden aangemerkt als gebruik voor het te goeder trouw aanbieden van goederen of diensten, noch is sprake van een legitiem niet-commercieel gebruik van de Domeinnamen (zie onder meer Technische Unie B.V. v. Lotom Group S.A., WIPO Zaaknr. DNL2008-0063).

WIPO Arbitration and Mediation Center 5 september 2011, DNL2011-0046, DomJur 2011-716 (Heluco B.V. tegen Clima Direct B.V.; aircotube.nl; arbiter Wolter Wefers Bettink)

Domeinnaam. Merkenrecht. De geschillenbeslechter meent dat eiser geen bewijs heeft overgelegd dat eiser het merk vóór 1 april 2010 is gaan gebruiken. Daarom moet worden aangenomen dat het merk jonger is dan de domeinnaam van verweerder en dat verweerder voordat hij kennis kreeg van het geschil de domeinnaam gebruikte om te goeder trouw producten aan te bieden. Het ontbreken van een recht op of legitiem belang bij de domeinnamen is niet aangetoond. Vordering afgewezen.