Auteursrecht  

IEF 14653

Tweede Kamer steunt wetsvoorstel auteurscontractenrecht

Uit het nieuwsbericht: De Tweede Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven dat de contractuele positie van auteurs en uitvoerende kustenaars ten opzichte van hun exploitanten versterkt. Zij zijn bij deze overeenkomsten met exploitanten (zoals uitgevers en platenmaatschappijen) vaak de zwakkere partij. Daarom versterkt de staatssecretaris hun positie.

Zo krijgt de maker een recht op een billijke vergoeding voor het verlenen van exploitatiebevoegdheid. Daarnaast moet de maker een hogere vergoeding kunnen claimen als zijn werk een onverwacht groot succes blijkt te zijn. Dat is het geval als de oorspronkelijk overeengekomen vergoeding in geen enkele verhouding meer staat tot de opbrengst voor de exploitant. De zogeheten bestsellerbepaling.

Als de exploitant nalaat te exploiteren, kan de maker zijn recht terugkrijgen (use-it-or-lose-it-bepaling). Verder kunnen onredelijke bepalingen in exploitatiecontracten worden vernietigd. Daarbij kan worden gedacht aan bepalingen die de maker verplichten om het auteursrecht op al zijn toekomstige werken aan een en dezelfde uitgever over te dragen.

Verder is er een nieuwe regeling voor het filmauteurscontractenrecht voorgesteld. Alle makers krijgen een billijke vergoeding van de producent. Scenarioschrijvers, regisseurs en de hoofdrolacteurs hebben via hun collectieve beheersorganisatie ook nog recht op een extra proportionele vergoeding van de exploitant waarmee de producent contracteert. De rechtenorganisaties van deze makers (verenigd in PAM) en de omroepen, producenten en distributeurs (verenigd in Rodap) sloten deze week vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel hierover al een overeenkomst.

Tot slot bevat de wet een grondslag voor een geschillencommissie. Bij problemen tussen makers en exploitanten lijken makers er voor terug te schrikken naar de rechter te stappen. Een efficiënte en laagdrempelige geschillencommissie kan hier een oplossing bieden. Naast individuele makers kunnen ook verenigingen van makers geschillen aan de commissie voorleggen.

IEF 14651

VVD heeft het volste vertrouwen in het Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht

Door Jeroen van Wijngaarden, Kamerlid VVD-fractie. Thema: Wetsvoorstel AuteurscontractenrechtReactie op het plenair debat afgelopen dinsdag 10 februari 2015 over het ‘Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht':

'De inzet van de VVD was gericht op een auteursrecht dat zorgt dat werk loont voor makers. Ik heb namens de VVD een evaluatie gevraagd om scherp te blijven volgen of dat ook gaat gebeuren. Vanuit vele makers is er positief gereageerd op dit wetsvoorstel, dus ik heb het vertrouwen dat makers met dit nieuwe stelsel beter voor hun rechten op kunnen komen.'

IEF 14650

Betwiste feitencomplexen over software-auteursrechten, niet voor KG geschikt

Vzr. Rechtbank Limburg 22 december 2014, IEF 14650; ECLI:NL:RBLIM:2014:11173 (Katoomba tegen Voorzorg c.s. en Mosadex)
Auteursrecht. Bewijs. Katoomba vordert verlenen van gebruiksrechten aan derde partijen op en toegang tot programmatuur waarvan Katoomba het auteursrecht heeft, waaronder DPS Programmatuur. Aangezien er een feitencomplexen over en weer wordt betwist zonder nadere bewijsvoering, die ontbreekt, en zonder deskundige expertise en advisering van de voorzieningenrechter, leent de behandeling zich niet voor inhoudelijke beoordeling in kort geding en worden de vorderingen afgewezen.

4.9. De voorzieningenrechter is in het onderhavige geval van oordeel dat partijen over en weer op de door de ander(en) ter zitting als belangrijkste pijlers van hun respectievelijke vorderingen gepresenteerde feitencomplexen - namelijk:
- aan de zijde van Katoomba: Vici heeft in 2014 aan Katoomba het auteursrecht op DPS softwareprogrammatuur overgedragen in 2014 (1); Voorzorg B.V. zat vast aan een schriftelijke licentieovereenkomst met Vici uit 2009 en aan Fenit voorwaarden/ICT-Office voorwaarden (2); Voorzorg BV heeft in strijd met die overeenkomst (met behulp van Mosadex) de programmatuur aan Voorzorg Limited ter beschikking gesteld (3) en Voorzorg Limited heeft die programmatuur gebruikt/gebruikt die programmatuur (4);
- aan de zijde van Mosadex c.s.: Vici mocht onderhoud, support en verdere ontwikkeling op DPS programmatuur niet opzeggen, zoals zij heeft gedaan en Vici heeft onderhoud, support en doorontwikkeling CFS programmatuur nooit opgezegd (1); Katoomba is niet auteursrechthebbende (2); Katoomba biedt geen adequaat onderhoud, support en doorontwikkeling voor DPS en CFS en dat heeft grote schadelijke gevolgen voor Mosadex c.s. (3); Mosadex c.s. hebben jegens Katoomba recht en belang bij levering van broncode van programmatuur (4),
uitdrukkelijk en onderbouwd verweer hebben gevoerd en daarbij de juistheid van de feitelijke en juridische stellingen gemotiveerd hebben betwist, zodat het zonder nadere bewijsvoering, die ontbreekt en die in kort geding niet aan de orde is, en zonder deskundige expertise en advisering van de voorzieningenrechter, die in kort geding evenmin voorhanden is, niet mogelijk is om alle voor een oordeel relevante noodzakelijke feiten vast te stellen.

4.10.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de zaak zich derhalve niet leent voor inhoudelijke beoordeling in kort geding en hij zal om die reden de vorderingen over en weer afwijzen.
IEF 14648

Essentiële bijdrage geleverd in openbaarmaken muziek tijdens ParkCity en Schlagerfestival

Rechtbank Limburg 11 februari 2015, IEF 14648 (Vereniging BUMA tegen Stichting ParkCity Live)
Uitspraak ingezonden door Jasmin van Eenenaam, Buma Stemra. Auteursrecht. Muziek. Tijdens ParkCity Live 2012 en Schlagerfestival 2011 en 2012 zijn muziekwerken opgevoerd zonder een licentieovereenkomst. Het organiseren van muziekevenementen kan wordt aangemerkt als 'openbaar maken'. Volgens de KvK-inschrijving, de subsidiebeschikking en vergunningen en ontheffingen staat vast dat de Stichting als organisator een essentiële bijdrage heeft geleverd in het openbaarmaken. De rechtbank verbiedt om zonder voorafgaande toestemming van Buma evenementen te organiseren waarbij een muziekwerk behoren tot het door Buma beheerde repertoir ten gehore wordt gebracht.

4.2. (...) De curator heeft ten aanzien van het gevorderde onder 1. dadelijk in de eis ingestemd, maar voor wat betreft de gevorderde dwangsom aangevoerd dat er ambtshalve schorsing dient plaats omdat dit ziet op voldoende van een vordering uit de boedel.

4.3. De Rechtbank is van oordeel dat voor zover onderdeel 1. van de vordering is gericht tegen de curator, het gevorderde verbod toewijsbaar is. Daar is immers geen inhoudelijk verweer tegen gevoerd. De rechtbank ziet echter onvoldoende aanleiding aan dat verbod een dwangsom te verbinden, mede gelet op artikel 611e Rv.

4.8. (...) De rechtbank stelt vast dat het Stichting niet heeft betwist dat blijkens het handelsregister tot haar activiteiten tevens behoort het "initiëren van een jaarlijks terugkerend cultureel openlucht popmuziekevenement in Parkstad." (...) Voorts heeft de gemeente Heerlen aan de Stichting diverse vergunningen en ontheffingen verleend. De rechtbank komt op grond daarvan tot de conclusie dat Stichting het evenement (mede) georganiseerd heeft en met voornoemde onbetwiste handelingen als organisator een essentiële bijdrage geleverd heeft in het openbaar maken van muziekwerken die behoren tot het Buma-repertoire.
IEF 14646

Amendement en moties wet auteurscontractenrecht

Wet auteurscontractenrecht, Kamerstukken II 2014-2015, 33 308, nr. 12.
In artikel 9a, zesde lid, wordt «overgaan op de uitvoerende kunstenaar.» vervangen door: vervallen.
Toelichting: Met deze wijziging wordt een technische onvolkomenheid rechtgezet die is ontstaan bij de omzetting van de richtlijn beschermingsduur 2011/77. Uit de richtlijn vloeit rechtstreeks voort dat de rechten van de producent vervallen indien de uitvoerend kunstenaar een geslaagd beroep op de non usus regeling kan doen. De tekst van artikel 9a van de Wet op de naburige rechten wordt hiermee in overeenstemming gebracht.

Moties, verzoekt de regering...

Motie Helder, nr. 13:  te bewerkstelligen dat deze geschillencommissie er daadwerkelijk komt,
Motie Verhoeven, nr. 14: de evaluatie van de Wet auteurscontractenrecht zo te organiseren dat daarbij ook makers die niet vertegenwoordigd zijn binnen de afspraak tussen PAM en RODAP geconsulteerd worden,
Moties van Dijk, nr. 15: te stimuleren dat exploitanten en makers in de verschillende sectoren zo spoedig mogelijk met elkaar in onderhandeling treden ter vaststelling van tarieven,
Motie van Jasper van Dijk c.s., nr. 16: indien nodig, gebruik te maken van de mogelijkheid een geschillencommissie aan te wijzen,

IEF 14644

Professioneel opererende criminele handel in Masterboxen

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 februari 2015, IEF 14644 (Masterboxen)
Strafrecht. Professioneel opererende criminele organisatie. Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim vier jaar samen met anderen schuldig gemaakt aan de illegale productie, invoer en handel in/van Masterboxen. Verzamelboxen onder de naam Masterbox en/of Masterbox Disney classics en/of Masterbox Family Special waarop met inbreuk op een anders auteursrecht (bioscoop)films en/of televisieseries en/of muziekwerken. Er was sprake van grootschalige namaak, gepleegd als bedrijf, dat de markt ernstig heeft verstoord, alleen al door de enorme winst die hierbij ten koste van anderen is gemaakt.

Daarnaast heeft verdachte deel uitgemaakt van een professioneel opererende criminele organisatie, die het oogmerk had illegale Masterboxen te produceren en te verkopen. In dit gestructureerde samenwerkingsverband hadden alle verdachten een eigen rol. Zij hebben op deze wijze op grote schaal inbreuk gemaakt op auteursrechten en hebben daardoor grote economische schade toegebracht aan de rechthebbenden.

Verdachte en zijn medeverdachten zijn veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast is aan één van de medeverdachte ook een taakstraf opgelegd. Bij de strafbepaling is (onder meer) rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.

(...) De verdediging heeft ook betoogd dat er aanleiding bestaat om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het onderzoek door de politie in Polen an sich en dat de FIOD de daaruit verkregen informatie dus niet had mogen gebruiken.
De rechtbank gaat voorbij aan voormelde stelling, nu de FIOD op basis van het vertrouwensbeginsel er vanuit mag gaan dat informatie die in het kader van een rechtshulpverzoek aan haar wordt verstrekt rechtmatig is verkregen.
Al het vorenstaande in ogenschouw nemend, is de rechtbank van oordeel dat het private onderzoek van Stichting Brein en het daarop volgende strafrechtelijk onderzoek van de FIOD niet als onrechtmatig kunnen worden aangemerkt, zodat dit verweer terzijde wordt geschoven.
4.3 (...) De maandelijkse uitgifte van illegale Masterboxen
Zowel door Stichting Brein als door de stichting Buma Stemra, de Nederlandse Vereniging van de Producenten- en Importeurs van beeld- en geluidsdragers en Höcker Advocaten is aangifte gedaan ter zake van overtreding van de Auteurswet. Uit deze aangiftes blijkt dat de werken die in de Masterboxen zitten, zonder toestemming van de rechthebbenden zijn vervaardigd en verspreid. 1
(...)
Criminele organisatie
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat vast staat, dat er in de periode van 1 januari 2006 tot en met 16 oktober 2010 sprake is geweest van een criminele organisatie die tot oogmerk had om strafbare feiten te plegen, te weten de productie, verspreiding en distributie van illegale Masterboxen waarbij sprake was van overtreding van de Auteurswet. Naar het oordeel van de rechtbank was namelijk sprake van een samenwerkingsverband tussen meerdere personen, dat gedurende een periode van bijna 5 jaar op een gestructureerde wijze strafbare feiten pleegde. De rechtbank leidt uit de hierboven gebezigde bewijsmiddelen af, dat de organisatie als volgt te werk ging.


Op andere blogs:
BREIN

IEF 14638

Auteursrechtdebat: Plenair debat in de Tweede Kamer - Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht

Door Lotte Anemaet, VU Amsterdam/hoofdredacteur Auteursrechtdebat. Thema: Wetsvoorstel auteurscontractenrecht. Plenair debat in de Tweede Kamer: Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht – Livestream debat plenaire zaal (vandaag vanaf 16:15) (video/audio).

“Ik wil echt niet beweren dat alle makers arme sloebers zijn, maar het wordt wel steeds moeilijker om van creatieve arbeid te leven,” zei Jan Boerstoel onlangs in een interview1. Ondanks dat dit niet geheel de bedoeling moet zijn geweest van de wetgever – het auteursrecht is immers ondenkbaar zonder de creatieve uitingen van de maker – heeft het toch meer dan tien jaar moeten duren2 totdat de maker nu daadwerkelijk die felbegeerde steun in de rug gaat krijgen van de wetgever3. Althans dat is de bedoeling. De Tweede Kamer zal zich vanmiddag namelijk buigen over het wetsvoorstel Auteurcontractenrecht (Kamerstukken II, 33 308) dat sinds medio 2012 bij diezelfde Kamer aanhangig is. De meningen over dit wetsvoorstel zijn al jaren verdeeld5. De vraag is echter wat de gevolgen zullen zijn van dit wetsvoorstel. Zal de maker erop vooruit gaan? Is de voorgestelde constructie inderdaad mededingsproof? Gaat het partijen lukken om tot een gezamenlijk gedragen advies tot de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding te komen? Leiden verplicht collectieve beheeroplossingen tot het gewenste resultaat? De praktijk zal moeten uitwijzen of dit wetsvoorstel daadwerkelijk leidt tot een sterkere positie van de maker.

Wat gaat er veranderen?

- Aktevereiste: Uitbreiding aktevereiste op exclusieve licenties (art. 2 lid 3 Aw).
- Billijke vergoeding: Algemeen recht op een billijke vergoeding voor het verlenen van de exploitatiebevoegdheden (art. 25c lid 1 Aw). Deze billijke vergoeding wordt door de Minister OC&W op gezamenlijk verzoek van een vereniging van makers en een exploitant of een vereniging van exploitanten vastgesteld.
- Aanvullende billijke vergoeding voor onbekende exploitatiewijzen (art. 25c lid 6 Aw).
- Bestsellerbepaling: Recht op een aanvullende billijke vergoeding indien de overeengekomen vergoeding gelet op de wederzijdse prestaties een ernstige onevenredigheid vertoont in verhouding tot de opbrengst van de exploitatie van het werk (art. 25d Aw).
- Non-usus-bepaling: Recht op ontbinding wanneer (voldoende) exploitatie van het werk uitblijft (art. 25e lid 1 Aw).
- Vernietigbaarheid knevelcontracten: Bedingen die voor een onredelijk lange of onvoldoende bepaalde termijn de exploitatie van toekomstige werken van de maker bepalen (art. 25f lid 1 Aw) en evident onredelijk bezwarende contractsbepalingen (art. 25f lid 2 Aw) worden vernietigbaar verklaard. Deze artikelen zijn echter alleen van toepassing op overdrachten en exclusieve licenties (art. 25b lid 2 Aw).
- Geschillencommissie: Een geschillencommissie kan worden ingesteld door de Minister van V&J voor de beslechting van geschillen tussen een maker en zijn wederpartij of een derde ten aanzien van artikel 25c, eerste en zesde lid, 25d, 25e of 25f Aw.
- Toepassingbereik: Deze nieuwe bepalingen die de positie van de maker moeten gaan ondersteunen, komen terecht in een nieuw hoofdstuk (Ia De exploitatieovereenkomst) in de Auteurswet. Fictieve makers (art. 7 en 8 Aw) zijn uitgezonderd van deze bepalingen. Het hoofdstuk is wel van overeenkomstige toepassing op de erfgenaam en de legataris (art. 25b Aw). De maker kan geen afstand doen van de bepalingen uit dit nieuwe hoofdstuk en omzeiling daarvan door rechtskeuze wordt voorkomen (art. 25h). Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op uitvoerende kunstenaars.
- Filmauteursrecht: Het filmauteursrecht (art. 45d Aw) wordt aangepast. Het vermoeden van overdracht aan de producent, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, blijft ongewijzigd. Producenten moeten evenwel een billijke vergoeding aan makers betalen voor de overdracht van deze exploitatierechten en de exploitatie van het filmwerk. Van dit recht kan geen afstand worden gedaan (art. 45d lid 1 Aw). Daarnaast is de exploitant die een filmwerk uitzendt of doet uitzenden of op andere wijze mededeelt aan het publiek, een proportionele billijke vergoeding verschuldigd aan de hoofdregisseur, de scenarioschrijver en de hoofdrolspelers (via schakelbepaling art. 4 WNR) van het filmwerk die deze rechten aan de producent hebben overgedragen. Dit recht dient collectief te worden uitgeoefend (art. 45d lid 3 Aw). Vormen van online beschikbaar stellen waarbij de kijker zelf bepaalt wanneer en waar hij de content bekijkt (video-on-demand), vallen niet onder de verplicht collectief beheer vergoedingsaanspraak. Uitgezonderd van deze proportionele billijke vergoeding zijn makers van een filmwerk waarvan de exploitatie als zodanig niet als hoofddoel is, zoals makers van commercials (art. 45d lid 6 Aw). Van het recht op een proportionele billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.

Samengevat
De belangrijkste filmmakers hebben krachtens het vernieuwde artikel 45d Aw recht (mits het exploitatierecht is overgedragen aan de auteur) op wel liefst drie vergoedingen, namelijk het honorarium voor de bijdragen (alhoewel de billijke vergoeding ook inbegrepen kan zijn), een vergoeding voor de overdracht van de exploitatierechten en een proportionele vergoeding voor de exploitatie. Ook genieten zij alle rechten die voortvloeien uit art. 25c, tweede tot en met het zesde lid, art. 25d en art. 25e en 25g Aw, zoals een aanvullende billijke vergoeding voor onvoorziene werken, bestsellerbepaling, non-usus-bepaling en de mogelijkheid om het geschil aan een geschillencommissie voor te leggen.

Lotte Anemaet

1) Jan Boerstoel, “Het wordt straks de kip met de blikken eieren”, in: W. de Jonge (red.), Makers aan het woord, Platform Makers: Amsterdam 2014, p. 37, IEF 14358. Zie ook: Wat er speelt. De positie van makers en uitvoerende kunstenaars in de digitale omgeving. SEO Economisch Onderzoek, maart 2011.
2) Zie P.B. Hugenholtz en L. Guibault, Auteurscontractenrecht: naar een wettelijke regeling? Onderzoek in opdracht van het WODC (Ministerie van Justitie), IvIR.nl augustus 2004.
3) Kamerstukken II, 2012-2013, 33 308, nr. 6, p. 2: ‘De bepalingen dienen als steun in de rug voor de maker’.
4) Zie bijvoorbeeld: D.J.G. Visser, ‘De kabeldoorgiftevergoeding is dood; leve de kabeldoorgiftevergoeding! Het arrest Norma/NLkabel en de voorgestelde wijziging van het Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht’, AMI 2014/3, p. 82-84; D.J.G. Visser en P.J. Kreijger, ‘Billijke vergoeding video-on-demand verplicht collectief?’, AMI 2015/1, p. 9-11; B.J. Lenselink, ‘Auteurscontractenrecht 2.0. Het wetsvoorstel inzake het auteurscontractenrecht’, AMI 2013/1, p. 1-11; J.J.C. Kabel, ‘Voorbaat of vermoeden? De rol van artikel 45d Auteurswet. Kanttekeningen bij het arrest Norma/NLkabel’, AMI 2014/3, p. 73-77; J.P. Poort en J.J.M. Theewes, ‘Prova d’Orchestra. Een economische analyse van het voorontwerp auteurscontractenrecht’, AMI 2010/5, p. 137-145; Commissie Auteursrecht, Advies aan de Minister van Justitie over het voorontwerp van wet inzake het auteurscontractenrecht, 14 oktober 2010; W. de Jonge (red.), Makers aan het woord, Platform Makers: Amsterdam 2014, IEF 14358.

IEF 14636

Overeenstemming over vergoeding voor filmmakers

VOI©E bericht: De rechtenorganisaties voor filmmakers en acteurs (verenigd in PAM) zijn samen met de producenten, omroepen en distributeurs (verenigd in RODAP) tot een nieuw vergoedingssysteem voor de film- en televisie exploitaties gekomen. De gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een convenant en gelden voor alle producenten, omroepen en nagenoeg alle distributeurs en exploitanten op de Nederlandse markt.

Na jaren van gesprekken en (juridisch) getouwtrek, hebben de partijen in de audiovisuele sector consensus bereikt over een vergoedingsregeling. Deze regeling voorziet in een vergoeding voor filmmakers en acteurs voor lineaire televisieuitzendingen plus gratis ‘uitzending gemist’ en video-on-demand diensten. De rechtenorganisaties verenigd in PAM (LIRA, VEVAM en NORMA) zullen deze vergoedingen incasseren en verdelen. Het nieuwe vergoedingssysteem is gebaseerd op het wetsvoorstel Auteurscontractenrecht dat binnenkort in de Tweede Kamer wordt behandeld.

Voor de lineaire televisie-uitzendingen en gratis 'uitzending gemist' worden door alle Nederlandse distributeurs verenigd in RODAP de komende vijf jaar aan de rechtenorganisaties in PAM een vast bedrag per abonnee betaald. Begin december meldde RODAP dat ze voor de borging van de uitkering van deze vergoeding een fonds van 15 miljoen euro zouden oprichten, maar door overeenstemming met de PAM-partijen zal oprichting van dit fonds niet meer nodig zijn.

Voor video on demand-diensten zoals tv-programma’s en films op bestelling via verschillende platforms en schermen (televisie, tablets, smartphones, home cinema’s, etc.) is voor 2015 een lumpsum vergoeding (een vast bedrag) overeengekomen. Een expertgroep gaat komend half jaar deze markt van on demand diensten verder onderzoeken en in beeld brengen. Op basis hiervan zal de expertgroep voorstellen doen voor de vergoeding door exploitanten aan de rechtenorganisaties in PAM voor de periode vanaf 2016.

De vergoedingsregeling zal periodiek worden geëvalueerd. Over andere exploitaties, de lineaire doorgifte van buitenlandse kanalen en de perioden in het verleden, zal nader overleg gepleegd worden.

"We hebben de overtuiging dat met de gemaakte afspraken een stevige basis is gelegd voor een nieuwe periode van goede samenwerking tussen exploitanten, omroepen, producenten en filmmakers”, zegt Felix Rottenberg, sinds eind december de nieuwe voorzitter van PAM, het samenwerkingsverband voor filmmakers. "Dit is een uiterst positieve ontwikkeling en een nieuw begin binnen de Nederlandse creatieve film- en televisie industrie”, zegt Medy van der Laan, voorzitter van RODAP, de organisatie van producenten, omroepen en distributeurs.

IEF 14635

Ex parte tegen illegaal gekopieerde dvd's op Marktplaats.nl

Vzr. Rechtbank Limburg 16 januari 2015, IEF 14635 (Stichting BREIN tegen DVD's op Marktplaats)
Ex parte beschikking ingezonden door Bastiaan van Ramshorst, Stichting BREIN. Auteursrecht. X biedt via Marktplaats.nl tegen betaling vele honderden illegaal gekopieerde filmtitels aan op DVD voor 2,50 per stuk. X houdt haar klantenkring middels een maandelijks nieuwsbrief op de hoogte van de titels van de illegale films die zij te koop aanbiedt (update). Artt. 1 jo. 13 en 12 Aw. Het gaat hier om een niet goed te praten grootschalige en voortdurende commerciële piraterij. Het stakingsverzoek wordt toegewezen onder last van een dwangsom van €2.000 of €1.000 voor iedere individuele openbaarmaking van een werk.

IEF 14634

Vragen aan HvJ EU over auteursrechtinbreuk door een ander via het open draadloos netwerk

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 3 november 2014, IEF 14634, zaak C-484/14 (McFadden)
Auteursrecht. Nederlandstalige vragen, zie eerder IEF 14470. Verzoeker heeft een bedrijf voor verkoop/verhuur van licht- en geluidstechniek. Hij stelt via een internetaansluiting een draadloos netwerk (WLAN) beschikbaar waarop op 04 september 2010 een muziekalbum van een band voor ‘file sharing’ wordt aangeboden aan een onbeperkt aantal gebruikers. Verweerster Phonogram is producent/auteursrechthouder van het album. Zij sommeert verzoeker wegens inbreuk op het auteursrecht dit ongedaan te maken, zonder resultaat. Verzoeker stelt dat het een open netwerk is (geen paswoord) waarover hij geen controle kan uitoefenen. Hij kan uitsluiten dat hij deze inbreuk zelf heeft gepleegd maar niet dat een derde dat via het netwerk heeft gedaan. Verzoeker is activist, lid van de piratenpartij en gebruikt zijn netwerk vooral om klanten te trekken. Hij wijzigt (‘om bepaalde redenen’) de naam van het netwerk regelmatig, zo heet het rond het litigieuze tijdstip ‘Freiheitstattangst’ om aandacht te vestigen op een demonstratie voor gegevensbescherming en tegen buitensporige overheidscontroles. Verweerster stelt echter aansprakelijkheid omdat verzoeker geen enkele maatregel ter beveiliging van zijn WLAN heeft genomen. In eerste instantie wordt verzoeker veroordeeld tot staking en schadevergoeding. De zaak ligt nu voor in beroep.

Het verwijzende Landgericht München gaat ervan uit dat de WLAN tot het bedrijf van verzoeker behoort en dat verzoeker de inbreuk niet persoonlijk heeft begaan. Hij acht verzoeker aansprakelijk voor hetgeen hem verweten wordt. Dit is in lijn met rechtspraak van het Bundesgerichtshof dat heeft vastgesteld dat ook van particulieren die een WLAN-toegangspunt inrichten kan worden verwacht dat zij controleren of die toegang met adequate maatregelen voldoende is beveiligd tegen misbruik door inbreukmakende derden, hetgeen ook in het belang van de WLAN-houder is, zeker als deze de activiteit beroepsmatig uitoefent. Partijen twisten echter over de vraag of verzoekers aansprakelijkheid wordt uitgesloten door artikel 12, lid 1, eerste zinsnede, van RL 2000/31.

Gestelde vragen:

1) Dient artikel 12, lid 1, eerste zinsnede, junctis de artikelen 2, sub a, van richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („richtlijn elektronische handel”) en 1, punt 2, van richtlijn 98/34/EG in de redactie van richtlijn 98/48/EG aldus te worden uitgelegd dat de zinsnede „gewoonlijk tegen vergoeding” betekent dat de nationale rechter moet vaststellen

a. of de concreet betrokken persoon, die zich beroept op de hoedanigheid van dienstverlener, de concrete dienst gewoonlijk tegen vergoeding levert,

b. of er überhaupt aanbieders op de markt zijn die de betrokken dienst of vergelijkbare diensten tegen vergoeding leveren, of

c. het merendeel van de betrokken of vergelijkbare diensten tegen vergoeding wordt geleverd?

2) Dient artikel 12, lid 1, eerste zinsnede, van richtlijn 2000/31/EG (enz) aldus te worden uitgelegd dat „het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk” impliceert dat in de zin van de richtlijn uitsluitend relevant is dat het resultaat intreedt, te weten dat toegang tot een communicatienetwerk (bijvoorbeeld het internet) wordt verschaft?

3) Dient artikel 12, lid 1, eerste zinsnede, juncto artikel 2, sub b, van richtlijn 2000/31/EG (enz) aldus te worden uitgelegd dat het voor het „leveren” van een dienst in de zin van laatstgenoemde bepaling voldoende is dat de dienst van de informatiemaatschappij feitelijk wordt geleverd, in het concrete geval dus een open WLAN beschikbaar wordt gesteld, of moet er daarnaast bijvoorbeeld ook sprake zijn van het „promoten” van de betrokken dienst?

4) Dient artikel 12, lid 1, eerste zinsnede, van richtlijn 2000/31/EG (enz) aldus te worden uitgelegd dat de uitdrukking „niet aansprakelijk [...] voor de doorgegeven informatie” impliceert dat tegen de toegangsprovider in beginsel of althans met betrekking tot een eerste vastgestelde auteursrechtinbreuk geen vorderingen tot staking, schadevergoeding of vergoeding van de aanmaningskosten en de gerechtelijke kosten kunnen worden ingesteld door een benadeelde partij?

5) Dient artikel 12, lid 1, eerste zinsnede, juncto artikel 12, lid 3, van richtlijn 2000/31/EG (enz) aldus te worden uitgelegd dat de lidstaten de nationale rechter niet mogen toestaan, in een bodemprocedure aan een toegangsprovider te gelasten derden in de toekomst niet meer de mogelijkheid te bieden om via een concrete internetaansluiting een bepaald auteursrechtelijk beschermd werk op internetsites voor file-sharing langs elektronische weg toegankelijk te maken?

6) Dient artikel 12, lid 1, eerste zinsnede, van richtlijn 2000/31/EG (enz) aldus te worden uitgelegd dat in de omstandigheden van het hoofdgeding de regeling van artikel 14, lid 1, sub b, van die richtlijn van overeenkomstige toepassing is op een stakingsvordering?

7) Dient artikel 12, lid 1, eerste zinsnede, juncto artikel 2, sub b, van richtlijn 2000/31/EG (enz) aldus te worden uitgelegd dat de aan een dienstverlener te stellen eisen uitsluitend inhouden dat het moet gaan om een natuurlijke of rechtspersoon die een dienst van de informatiemaatschappij levert?

8) Indien de zevende vraag ontkennend wordt beantwoord, welke bijkomende eisen dienen aan een dienstverlener te worden gesteld in het kader van de uitlegging van artikel 2, sub b, van richtlijn 2000/31/EG (enz)?

9) a) Dient artikel 12, lid 1, eerste zinsnede, van richtlijn 2000/31/EG (enz) gelet op de bestaande grondrechtelijke bescherming van de intellectuele eigendom als onderdeel van het eigendomsrecht (artikel 17, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie), en op de regelingen van de volgende richtlijnen betreffende de bescherming van de intellectuele eigendom, met name van het auteursrecht:

– richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, en

– richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten,

alsmede op de informatievrijheid en het Uniegrondrecht van de vrijheid van ondernemerschap (artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie) aldus te worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een beslissing van de nationale rechter in een bodemprocedure waarbij de toegangsprovider, onder veroordeling in de kosten, wordt gelast derden in de toekomst niet meer de mogelijkheid te bieden om via een concrete internetaansluiting een bepaald auteursrechtelijk beschermd werk of delen daarvan via een internetsite voor filesharing langs elektronische weg toegankelijk te maken, en het aan de toegangsprovider wordt overgelaten te bepalen welke specifieke technische maatregelen hij neemt om hieraan te voldoen?

b) Is dat ook dan het geval indien de toegangsprovider feitelijk alleen maar gevolg kan geven aan het gerechtelijke verbod indien hij de internetaansluiting blokkeert of van een paswoord voorziet of alle via die aansluiting lopende communicatie controleert om na te gaan of het concrete auteursrechtelijk beschermde werk opnieuw op illegale wijze wordt doorgegeven, wanneer dit al van meet af aan vaststaat en niet pas blijkt in het kader van de procedure van gedwongen tenuitvoerlegging of de sanctieprocedure?