Gerechtshof Amsterdam 2 juni 2023, IEF 21490; ECLI:GHAMS:2023:1243 (Stichting X/Y Holding) In deze zaak hebben Stichting X (hierna: appellanten) beroep ingesteld tegen een uitspraak die in het voordeel van Y Holding is uitgevallen. Partijen hadden namelijk een licentieovereenkomst gesloten ten aanzien van een naam en bijbehorend logo. Op grond van die overeenkomst heeft Y Holding aanspraak op vergoedingen die appellanten niet hebben betaald. De overeenkomst zelf stamt nog uit 1998 en wordt in 2008 stilzwijgend verlengd, het merk wordt in 2011 gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau. In 2012 en 2017 worden elk nóg een licentieovereenkomst getekend, omdat appellanten twee nieuwe stichtingen oprichten die gebruik willen maken van het merk. Y holding vordert in eerste aanleg betaling op grond van de licentieovereenkomst, waar appellanten zich tegen verweren met de stelling dat zij dan in strijd handelen met het winstuitkeringsverbod van stichtingen, dat er sprake is van bedrog en dwaling en dat de licentieovereenkomst in strijd is met de goede zeden. Op grond van deze overtuigingen vechten zij het vonnis van de rechtbank aan, dat hen tot betaling dwingt.