Procesrecht  

IEF 16444

Uitspraak mede ingezonden door Mark van Gardingen, Jan Pot, Brinkhof en Thijs van Aerde, Houthoff Buruma.

Definitieve prejudiciële vragen over maatstaven voor toewijzing exhibitievordering bij een partij of een derde partij

HvJ EU 9 dec 2016, IEF 16444; ECLI:NL:HR:2016:2834 (Synthon tegen Astellas Pharma), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/definitieve-prejudici-le-vragen-over-maatstaven-voor-toewijzing-exhibitievordering-bij-een-partij-of

HR 9 december 2016, IEF 16444; IEFbe 2027 ; ECLI:NL:HR:2016:2834 (Synthon tegen Astellas Pharma) Handhaving. Exhibitievordering. Vervolg op HR 18 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2643. Prejudiciële vraag (art. 392 Rv). EU-Handhavingsrichtlijn 2004/48/EG. Exhibitie. Art. 1019a, 1019b en 843a Rv. Wat zijn de maatstaven voor toewijzing van een exhibitievordering in verband met een beweerde IE-inbreuk? Thans prejudiciële vragen aan HvJEU over eventuele afwijkende maatstaven m.b.t. een nietigheidsverweer en voor een exhibitievordering jegens een derde.

1. a.    Moet art. 6 Handhavingsrichtlijn aldus worden uitgelegd dat bij de aan te leggen maatstaf voor toewijsbaarheid van een exhibitievordering onderscheid moet worden gemaakt al naargelang de partij van wie exhibitie wordt verlangd, een (beweerdelijke) inbreukmaker is of een derde?
b. Indien het antwoord op deze vraag bevestigend luidt, in welk opzicht verschillen dan die maatstaven?

IEF 16439

Uitspraak ingezonden door Ernst-Jan Louwers en Sabine van Rienen, Louwers IP|Technology Advocaten en Arnoud Martens, Van Benthem & Keulen.

Koylu-merkenzaak aangehouden ex 30 EEX-Vo, vanwege Belgische procedure ten gronde

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 7 dec 2016, IEF 16439; (Koylu Kip tegen Köylü Food), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/koylu-merkenzaak-aangehouden-ex-30-eex-vo-vanwege-belgische-procedure-ten-gronde

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 7 december 2016, IEF 16439; IEFbe 2023 (Koylu Kip tegen Köylü Food) Bevoegdheid. Incident. In eerder geding in België werd merkdepot ter kwader trouw aangenomen vanwege oudere handels- en domeinnaam die door Köylü Kip werd gevoerd) IEFbe 1615. De procedure in de hoofdzaak dient te worden aangehouden op grond van artikel 30 herschikte EEX-Vo. De Nederlandse rechter is bevoegd; bij afzonderlijke berechting van de vorderingen door verschillende nationale gerechten, op basis van eenzelfde feitencomplex, met toepassing van dezelfde rechtsregels, is er gevaar voor onverenigbare beslissingen. Een goede rechtsbedeling vraagt derhalve om gelijktijdige behandeling en berechting. Het onbevoegdheidsincident wordt afgewezen.

 

IEF 16420

Uitspraak ingezonden door Jacqueline Schaap, Visser Schaap & Kreijger.

Beroep op uniemerkaanvragen Bioworld maakt Rechtbank Den Haag nog niet exclusief bevoegd

Rechtbank Noord-Holland 30 nov 2016, IEF 16420; (Bio World tegen Sunset-Bioworld Europe), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/beroep-op-uniemerkaanvragen-bioworld-maakt-rechtbank-den-haag-nog-niet-exclusief-bevoegd

Rechtbank Noord-Holland 30 november 2016, IEF 16420 (Bio World tegen Sunset/Bioworld Europe) Bevoegdheid. Sunset verzoekt om verwijzing naar de rechtbank Den Haag, dan wel aanhouding, omdat het in deze procedure om Uniemerkaanvragen gaat, is deze rechtbank exclusief bevoegd. Verzoek wordt afgewezen. Het gaat vooralsnog uitsluitend om Uniemerkaanvragen. Vooralsnog valt niet in te zien dat eerst zal moeten worden beslecht of Sunset c.s. een geldig Uniemerk heeft. Het aanhangig zijn van een oppositieprocedure bij EUIPO sluit op zichelf niet uit dat er vorderingen bij nationale rechter worden ingesteld. Beroep op 9ter lid 3 UMVO wordt verworpen.

IEF 16382

Conclusie AG: Plaats waar houder van exclusieve distributierecht verkoopdaling heeft, is schadebrengende feit

HvJ EU 9 nov 2016, IEF 16382; ECLI:EU:C:2016:843 (concurrence tegen Samsung en Amazon), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/conclusie-ag-plaats-waar-houder-van-exclusieve-distributierecht-verkoopdaling-heeft-is-schadebrengen

Conclusie AG HvJ EU 9 november 2016, IEF 16382; IEFbe 1997; IT 2174; ECLI:EU:C:2016:843; Zaak C‑618/15 (concurrence tegen Samsung en Amazon) Procesrecht. Bevoegdheid. Verbintenissen uit onrechtmatige daad. Selectief distributienetwerk met verbod op online doorverkoop buiten een netwerk. Concurrence is een elektronicadetailhandel met een winkel in Parijs en verkoop via een website. Zij heeft met verweerster Samsung een selectieve distributieovereenkomst gesloten voor de verkoop van Samsung-producten. Samsung verwijt nu verzoekster doorverkoop via een onlinemarktplaats het contractuele beding te schenden en beëindigt de relatie. Vordering tot staking van de onrechtmatige verstoring. Aanknopingspunt schadebrengende feit. Conclusie AG:

Artikel 5, punt 3, van EEX-Vo moet aldus worden uitgelegd dat, in geval van schending van het verbod op verkoop buiten een exclusief distributienetwerk door middel van een online aanbod, op websites in verschillende lidstaten, van producten die onder het exclusieve recht vallen, als de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan moet worden aangemerkt: de plaats waar de houder van het exclusieve distributierecht te maken heeft met een verkoopdaling, welke plaats samenvalt met het grondgebied waarop zijn recht wordt beschermd. De oorsprong van de websites waar de betrokken producten op worden aangeboden, is niet relevant bij de vaststelling van de rechterlijke bevoegdheid.

 

IEF 16294

Conclusie PG: Immuniteit voor Europese Octrooi Organisatie geen ontoelaatbare beperking ex art. 11 EVRM

Hoge Raad 30 sep 2016, IEF 16294; ECLI:NL:PHR:2016:917 (Europese Octrooi Organisatie en de Staat tegen VEOB en SUEPO), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/conclusie-pg-immuniteit-voor-europese-octrooi-organisatie-geen-ontoelaatbare-beperking-ex-art-11-evr

Conclusie PG HR 30 september 2016, IEF 16294; ECLI:NL:PHR:2016:917 (Europese Octrooi Organisatie en de Staat tegen VEOB en SUEPO)
Interne rechtsgang EOO met mogelijkheid van beroep op Arbeidstribunaal ILO; kern recht op toegang tot rechter niet aangetast voor handhaving rechten individuele werknemers en personeelsvertegenwoordigers. In deze zaak over sociaal beleid binnen EOO staat de vraag centraal of het eventueel honoreren van een beroep op het aan EOO toekomende voorrecht van immuniteit van jurisdictie een ontoelaatbare beperking van het recht op toegang tot de rechter in de zin van art. 6 EVRM oplevert. De kern van het middel slaagt. De Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen door het beroep van EOO op immuniteit van jurisdictie te honoreren en de Nederlandse rechter dientengevolge onbevoegd te verklaren.

 

IEF 16269

Geldigheid van Amerikaans octrooi 'furnace tube inspection' is onvoldoende verdedigd

Rechtbank Den Haag 21 sep 2016, IEF 16269; ECLI:NL:RBDHA:2016:11387 (Quest tegen A.Hak), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geldigheid-van-amerikaans-octrooi-furnace-tube-inspection-is-onvoldoende-verdedigd

Vzr. Rechtbank Den Haag 21 september 2016, IEF 16269; ECLI:NL:RBDHA:2016:11387 (Quest tegen A.Hak) Octrooirecht. Exhibitie kort geding. Quest richt zich op de VS-markt van ongeveer 150 fabrieken die ruwe aardolie omzetten in eindproducten zoals benzine en diesel. Zij is houdster van Amerikaans octrooi voor '2D and 3D display system and method for furnace tube inspection'. Quest vordert exhibitie ex 843a Rv van digitale code van de broncode van Haks Frunace Piglet.  Artikel 1019 Rv is niet van toepassing bij VS-octrooi. De gestelde rechtsbetrekking ex 843a Rv is inbreuk op Amerikaans octrooi. Er is geen redelijk vermoeden van inbreuk, want Quest heeft de geldigheid van de onafhankelijke conclusies van het octrooi onvoldoende verdedigd. Verzoek wordt afgewezen.

 

IEF 16200

Huurkoop van website met domeinnaam, dus kantonrechter is bevoegd

Rechtbank Noord-Holland 17 aug 2016, IEF 16200; ECLI:NL:RBNHO:2016:6239 (Marron tegen De Media Groep), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/huurkoop-van-website-met-domeinnaam-dus-kantonrechter-is-bevoegd

Rechtbank Noord-Holland 17 augustus 2016, IEF 16200; IT 2116; ECLI:NL:RBNHO:2016:6239 (Marron tegen De Media Groep) Eiser in het incident stelt met succes dat sprake is van huurkoop (7A:1576h BW) zodat de zaak verwezen moet worden naar de sectie kanton. Verweerster in het incident stelt dat geen sprake is van huurkoop omdat de overeenkomst betrekking heeft op een website met daarbij behorende domeinnamen. Dit zijn geen voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (3:2 BW). In 7A:1576 vijfde lid zijn de bepalingen van die titel ook van toepassing verklaard op vermogensrechten. De rechtbank oordeelt dat een website en domeinnaam kunnen worden aangemerkt als vermogensrechten in de zin van 3:6 BW. De rechtszaak wordt verwezen naar de kantonrechter.

IEF 16192

Gedeeltelijke opheffing ex parte vanwege spoedmerkdepot DYOH voormalig leverancier in distributierelatie

Rechtbank Den Haag 12 aug 2016, IEF 16192; ECLI:NL:RBDHA:2016:9458 (Aliter Curari tegen Dr. Rath), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/gedeeltelijke-opheffing-ex-parte-vanwege-spoedmerkdepot-dyoh-voormalig-leverancier-in-distributierel

Vzr. Rechtbank Den Haag 12 augustus 2016, IEF 16192; ECLI:NL:RBDHA:2016:9458 (Aliter Curari tegen Dr. Rath) Merkenrecht. Distributierelatie. Dr. Rath verhandelt voedingssuplementen  en Aliter Curari distribueert deze volgens overeenkomst voor eigen rekening en risico onder de naam Discover Your Own Health (DYOH). De distributierelatie wordt opgezegd en Dr. Rath deponeert met spoed en te kwader trouw DYOH-woordbeeldmerk. Het ex parte gelegde beslag en verbod op producten die inbreuk zouden maken op de ECG-merken en de Individuele productmerken moet worden gehandhaafd tot uitputting afdoende is aangetoond. Opheffing van het ex-parte gegeven verbod voor zover het betrekking heeft op inbreuk op de DYOH-merken, het conservatoire beslag tot afgifte en gelegde executoriale derdenbeslagen  voor verhaal van meer dan €5.160,71.

 

IEF 16191

Naast de tussenkomst geen zelfstandig belang bij voeging zaak over FOCWA-inbreuken

Rechtbank Den Haag , IEF 16191; ECLI:NL:RBDHA:2016:9598 (Stichting FOCWA tegen Vereniging FOCWA Schadeherstel en Automative en De Federatie FOCWA), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/naast-de-tussenkomst-geen-zelfstandig-belang-bij-voeging-zaak-over-focwa-inbreuken

Rechtbank Den Haag 17 augustus 2016, IEF 16191; ECLI:NL:RBDHA:2016:9598(Stichting FOCWA tegen Vereniging FOCWA Schadeherstel en Automative en De Federatie FOCWA) In de hoofdzaak vordert De Stichting een verklaring voor recht dat Schadeherstel c.s. met het gebruik van de FOCWA-aanduiding IE-recht inbreuk pleegt. De Federatie vordert tussenkomst en voeging aan de zijde van Schadeherstel. De tussenkomst wordt toegelaten, ondanks dat zij nog geen concrete vordering heeft beschreven voor het door haar beoogde gebruiksverbod. De Federatie geen zelfstandig belang bij voeging naast de tussenkomst.

IEF 16046

Prejudiciële vragen over vordering tot rectificatie en materiële schade als gevolg van internetpublicatie: in elke lidstaat of land met centrum van belangen?

HvJ EU 23 mrt 2016, IEF 16046; (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-over-vordering-tot-rectificatie-en-materi-le-schade-als-gevolg-van-internetpubli

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 23 maart 2016, IEF 16046; IEFbe 1838; IT 2091; C-194/16 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel)
Minbuza: Verzoeksters hebben een vordering ingesteld tegen de Zweedse firma Svensk Handel (verweerster). Zij eisen rectificatie van onjuiste informatie die verweerster over verzoekster I heeft gepubliceerd alsmede een schadevergoeding, en voor verzoekster II vergoeding van immateriële schade. Verweerster heeft verzoeksters op een ‘zwarte lijst’ op haar website geplaatst wegens vermeend bedrog en oplichterij. Gevolg is dat verzoeksters bedreigd zijn (oproep tot geweld, een poederbrief) en dat hun activiteiten in Zweden nu nagenoeg stilliggen. Verweerster heeft geweigerd de informatie te verwijderen. Zij stelt dat er geen nauwe band is tussen het geding en de Estse rechter en er dan ook geen reden is af te wijken van artikel 4 van Vo. 1215/2012 en artikel 7, pt 2 toe te passen.

De rechter in eerste aanleg oordeelt zich onbevoegd omdat volgens de op de zaak toepasselijke Vo. 1215/2012 geen beroep kan worden gedaan op artikel 7, pt 2: de schade is niet in Estland ingetreden. De ‘onjuiste informatie’ is in het Zweeds gesteld en derhalve in Estland niet begrijpelijk. Schade in Estland is niet aangetoond. Verzoeksters gaan in beroep waarin de uitspraak in eerste aanleg wordt bevestigd. Zij stellen dan hoger beroep in bij de verwijzende rechter.