Alle rechtspraak  

IEF 2584

Laarsgympen

lgmp2.JPGVoorzieningenrechter Rechtbank Den Haag, 7 september 2006, KG ZA 06-813, Converse Inc. en Kesbo Sport B.V. tegen Tom Tailor GmbH en Footwear International B.V.

 Over niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen, auteursrechtelijke landen van oorsprong en proceskostenveroordelingen.

Converse brengt in de Benelux een laarsgymp op de markt onder de naam All Star Chuck Taylor en met typenaam Detachable X-Hi. De gymp ziet eruit als een hoge basketballgymp met daarop een gebreide bovenkant. Tom Tailor en Footwear brengen ook een laarsgymp op de markt in Europa, resp. de Benelux, met een gebreide bovenkant. Converse vordert een verbod tot inbreuk op haar (niet-ingeschreven) Gemeenschapsmodelrechten in de EG en op haar auteursrechten in Nederland op de X-Hi, en daarnaast een verbod tot onrechtmatig handelen.

Tom Tailor voert gemotiveerd verweer en wijst op verschillen tussen de beide laarsgympen.

De voorzieningenrechter oordeelt met betrekking tot het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel dat "de laars van TomTailor naar voorlopig oordeel geen andere algemene indruk wekt bij de geïnformeerde gebruiker dan de X-Hi". "Weliswaar zijn er zeker ook verschillen aan te wijzen tussen beide modellen, maar die maken niet dat de algemene indruk van beide laarzen werkelijk een andere wordt."

Met betrekking tot het auteursrecht:

Tom Tailor stelt dat de Converse laarsgymp voor het eerst in de V.S. openbaar is gemaakt. Dit zou dan op basis van artikel 2 lid 7 Berner Conventie betekenen dat Converse geen bescherming krachtens auteursrecht toekomt, omdat in de V.S. geen auteursrecht zou toekomen aan voorwerpen met een gebruiksfunctie. Dit verweer wordt verworpen omdat Converse volgens de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat niet de V.S., maar Nederland dan wel België als land van oorsprong aan te merken is.

De X-Hi komt voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking, aldus de voorzieningenrechter. De totaalindrukken van de X-Hi en het model van Tom Tailor verschillen, gelet op de auteursrechtelijk beschermde trekken, in zo geringe mate, dat de Tom Tailor laars niet als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt en van ontlening sprake is.

De vorderingen van Converse worden toegewezen en Tom Tailor en Footwear worden veroordeeld in de proceskosten ad EUR 8.633,15. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking, dat "Tom Tailor en Footwear hun eigen procureurssalaris in totaal hadden geraamd op ongeveer EUR 35.000, derhalve (aanzienlijk) hoger dan het bedrag dat Converse terzake heeft gevorderd".

Lees het vonnis hier.

IEF 2571

Pretty Lady

nailcr.bmpGerechtshof ’s-Gravenhage, 31 augustus 2006, 01/1322. Impag Toys Europe B.V. tegen  Otto Simon.

Auteursrecht- en slaafse nabootsingszaak over schoonheidssalons voor kinderen.

Arrest is voornamelijk feitelijk van aard; het Hof vergelijkt uitvoerig de schoonheidssalons van Impag en Otto Simon en komt, net als de rechtbank, tot de conclusie dat er geen sprake is van auteursrechtinbreuk of slaafse nabootsing.
 
Impag heeft een kunststof schoonheidssalon voor kinderen ontworpen, bestaande uit een nagelstudio, een haarvlechtstandaard en een make-up doos, allen geplaatst op kunststof cirkels (zie arrest voor afbeelding). Otto Simon brengt eveneens een schoonheidssalon op de markt, bestaande uit dezelfde onderdelen. Otto Simon betwist dat haar salon een auteursrechtelijk verboden verveelvoudiging is van Impag's salon, onder meer door aan te voeren dat er meerdere van dergelijke salons bekend waren en dat zij de auteursrechtelijke trekken van Impag's salon niet heeft overgenomen.

 

Het Hof kan zich hierin vinden: "Vast staat voorts dat losse make-up- en haarstudio’s (naar het hof begrijpt inclusief de vlechtstandaard) reeds bekend waren. Het idee om de studio’s samen te brengen tot één geheel is op zichzelf niet auteursrechtelijk beschermd; het gaat om de wijze waarop dit is vormgegeven. Dat de haarstudio aan de linkerzijde en de make-up studio aan de rechterzijde is geplaatst, is grotendeels functioneel bepaald en evenmin auteursrechtelijk beschermd. Als auteursrechtelijk beschermde trek beschouwt het hof dan ook slechts de vorm waarin de nagel-, haar- en make-upstudio zijn samengebracht tot één geheel, te weten in drie aan elkaar verbonden cirkels van verschillende grootte, waarvan de assen op één lijn liggen en waarvan de middelste cirkel groter is dan de cirkels aan weerszijden, die even groot zijn.

Het hof is van oordeel dat deze auteursrechtelijk beschermde trek niet is terug te vinden in de schoonheidssalon van Otto Simon, die immers bestaat uit een cirkel met aan weerszijden twee gelijkzijdige driehoeken."

Wat de verpakking betreft oordeelt het Hof deze geen eigen oorspronkelijk karakter bezit.

Ook is er volgens het Hof geen sprake van slaafse nabootsing: "Otto Simon stelt onbetwist (conclusie van antwoord onder 26) dat zij reeds een gecombineerde haar- en make-upset aanbood. In het licht hiervan onderscheidt naar het oordeel van het hof de schoonheidssalon van Impag zich slechts van andere producten in de wijze waarop de drie onderdelen zijn samengevoegd, te weten in de vorm van drie cirkels, waarvan de assen op één lijn liggen. Deze wijze van samenvoegen is in de schoonheidssalon van Otto Simon niet overgenomen. Van verwarringsgevaar kan dan ook geen sprake zijn. Reeds om die reden kan de vordering voor zover gebaseerd op art. 6:162 BW niet slagen."

 

Lees het arrest hier (vonnis eerste aanleg niet gepubliceerd).

IEF 2570

De rugleuning boven de zijleuningen

corb2.bmpGerechtshof ’s-Gravenhage, 24 augustus 2006, 05/716. Cassina S.P.A. tegen Seats and Sofa’s B.V.

In 1928 heeft de beroemde architect Le Corbusier (samen met anderen) de zitmeubelen LC2 en LC3 ontworpen. In deze procedure is aan de orde of het model Harvard inbreuk maakt op het auteursrecht op de LC2 en de LC3.

Evenals de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat de Harvard stoel onvoldoende overeenstemming toont met de auteursrechtelijk beschermde trekken van de LC2 en LC3. Doorslaggevend is de wijze waarop de rugleuning  boven de zijleuningen uitsteekt met las gevolg dat de Harvard als geheel niet de indruk geeft van een blokvorm zoals wel het geval is bij de LC2 en LC3.

Voorts had Cassina nog geklaagd over het feit dat Seats & Sofa’s naar aanleiding van het vonnis van de Dordrechtse voorzieningenrechter een bericht hadden doen uitgana met de tekst: “Seats & Sofa’s wint wereldwijde rechtzaak!”. Aangezien Seats & Sofa’s hebben toegezegd zulke mededelingen niet meer te doen, alsmede het tijdsverloop acht het Hof een redtificatie niet in de rede liggend.

Lees het arrest hier.

IEF 2567

Eerst even voor jezelf lezen

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 31 augustus 2006, 01/1322. Impag Toys Europe B.V. tegen  Otto Simon.

Het hof  zal aan de hand van de overgelegde foto’s en de gedeponeerde schoonheidssalons oordelen of de schoonheidssalon van Otto Simon inbreuk maakt op het auteursrecht op de schoonheidssalon van Impag.

Lees het arrest hier.

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 24 augustus 2006, 05/716. Cassina S.P.A. tegen Seats and Sofa’s B.V.

In 1928 heeft de beroemde architect Le Corbusier (samen met anderen) de zitmeubelen LC2 en LC3 ontworpen. In deze procedure is in de eerste plaats aan de orde of het model Harvard inbreuk maakt op het auteursrecht op de LC2 en de LC3.

Lees het arrest hier.

IEF 2543

Het Caribische gebied

bnr.bmpComputable komt onder de titel “Broncode eigendom 'ingehuurde' programmeur” met nog wat achtergrond informatie bij dit  vonnis van de Rechtbank Zutphen.

“Hij is met de broncode vertrokken naar het Caribische gebied. Het meest stuitende voor mij was dat iemand dat doet. Terwijl mensen in het ziekenhuis afhankelijk zijn van onze programma’s”, zegt directeur en eigenaar van MCS de heer Ed van der Velden. MCS heeft uiteindelijk weinig problemen gehad met de software. “Onze programmeurs hebben hard gewerkt om de software klaar te krijgen. Sowieso heeft geen van onze klanten problemen gehad”, aldus Van der Velden.

Volgens jurist Heinemann is de twist tussen MCS en Koopsen een “populair misverstand”. “Bedrijven denken dat als ze opdracht geven tot het maken van programmatuur dat ook het auteursrecht daarover van hun zal zijn. Maar dat is niet het geval”.

Lees hier meer.

IEF 2531

Op enorme schaal ter beschikking stellen

ddsb.bmpVoorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam 24 augustus 2006, KG 06-1112 AB. De Stichting BREIN tegen UPC Nederland B.V.

UPC moet NAW-gegevens afstaan, de voorzieningrechter brengt nuance aan ten aanzien van kleinschalig uploaden, in dit geval wordt echter grootschalig uploaden vastgesteld.

In de periode van 1 april 2005 tot 9 februari 2006 zijn via het zogenoemde Bit Torrent netwerk "Dikke Donder" (gedeelten van) speelfilms, televisieseries, muziek, software en computerspellen aangeboden, zonder dat daarvoor toestemming is gevraagd aan de rechthebbenden. Brein heeft op 9 februari 2006 de computerserver van de Dikke Donder website in beslag genomen. De site is daarop uit de lucht gehaald door de eigenaar.

Op de site van Dikke Donder was te zien welke titels via Dikke Donder zijn aangeboden, op welk tijdstip en door wie. Op de site werd tevens een Top 250 bijgehouden van de grootste uploaders. Brein heeft op 12 juni 2006 UPC verzocht de NAW-gegevens te verstrekken behorende bij drie e-mailadressen die zich in de bovenste regionen van de Top 250 bevonden, (dit na een eerdere vergeefse sommatie via deze e-mailadressen). UPC zou in eerste instantie hebben toegezegd de NAW-gegevens van deze drie e-mailadressen aan Brein te overhandigen, maar sprak dit later tegen. Wel heeft UPC van twee van de drie e-mailadressen de gevorderde NAW-gegevens aan Brein overhandigd, door deze NAW-gegevens in de producties op te nemen. Brein heeft haar vordering met betrekking tot deze twee NAW-gegevens dan ook laten vallen.

De voorzieningenrecht oordeelt als volgt:

"Voldoende aannemelijk is geworden dat de personen die de bestanden ter beschikking hebben gesteld ("geupload") via Dikke Donder onder de gebruiksnamen lex 1a, muzan en bws, dat zonder toestemming hebben gedaan van de rechthebbenden en dat zij inbreuk hebben gemaakt op hun auteurs- (en of naburige) rechten. Het is niet waarschijnlijk dat sprake is geweest van het slechts incidenteel of in kleine gedeeltes uploaden van bestanden (vergelijkbaar met het maken van een kopietje voor privé-gebruik), in welk geval mogelijk van een inbreuk geen sprake zou zijn geweest, dan wel het aanpakken van de inbreukmakers buitenproportioneel zou zijn. De bestanden die zijn aangetroffen in de server van Brein duiden immers op het op enorme schaal ter beschikking stellen van tal van (beschermde) werken."

"De enkele omstandigheid dat de gevorderde maatregel onherstelbaar nadeel kan toebrengen aan een abonnee, leidt echter niet tot het oordeel dat Brein niet in haar vordering kan worden ontvangen, of dat deze reeds om die reden zou moeten worden afgewezen. De onomkeerbaarheid van de gevolgen is een omstandigheid die wordt meegewogen bij het oordeel of de gevraagde voorziening toewijsbaar is."

De vordering van Brein wordt toegewezen, de NAW-gegevens van de derde UPC abonnee moeten aan Brein overhandigd worden.

Lees het vonnis hier.

IEF 2526

Los Logos

Rechtbank Amsterdam, 27 april 2006, KG 06-379. Janssen h.o.d.n. Parra tegen Factory Facts B.V. c.s. (Vonnis met dank aan Fulco Blokhuis, Boekx (wordt niet uitgesproken als Boek10)

Auteursrecht op prints. Kledingstukken zijn auteursrechtelijk verveelvoudiging

Pieter Janssen, bekend onder het pseudoniem “Parra”, is een internationaal bekend vormgever/grafisch ontwerper die sterk wordt geassocieerd met de hiphopscène. Het grafische werk van Parra is o.a. tentoongesteld in Rome, Milaan, Stockholm en Londen. Onder het merk Rockwell voert hij een kledinglijn Daarnaast heeft hij een platenlabel. Hij heeft onder andere een platenhoes (boven) en een t-shirt (midden) ontworpen. Gedaagden verhandelen een t-shirt verhandelen t-shirts van het merk ICEBERG met een volgens Parra identieke en volgens gedaagden geïnspireerde print op de markt (onder).

De Voorzieningenrechter  inbreuk aan t.a.v. vier gedaagden:

”Met Parra is de voorzieningenrechter van oordeel dat de print op de drie onder 1c bedoelde kledingstukken van Iceberg is samengesteld uit elementen van het t-shirt en de platenhoes van Parra. Weliswaar is de letterlijke tekst van de Iceberg-kledingstukken en de platenhoes niet helemaal hetzelfde maar het kleurgebruik en de vorm van de letters zijn praktisch identiek. Bovendien zijn de letters op dezelfde wijze geplaatst en is het kader, dat bepalend is voor het totaalbeeld, grotendeels gehandhaafd. Verder is het kroontje op de Iceberg-kledingstukken praktisch identiek aan het kroontje op het t-shirt van parra en staat het ook op dezelfde plaats, namelijk boven het woorddeel ‘Rock’.

De gelijkenis is zodanig dat er geen sprake kan zijn van toeval. De conclusie tot zover is dat de kledingstukken van Iceberg niet als een nieuw, oorspronkelijk werk zijn aan te merken, maar als een verveelvoudiging in de zin van artikel 13 Aw. Dat de Iceberg-print is gebaseerd op twee verschillende werken van Parra en niet op een, staat niet aan deze conclusie in de weg.”

Ten aanzien van een in België gevestigde gedaagde Blue Fashion is het verweer gevoerd dat deze agent is en de kledingstukken nooit in haar bezit heeft gehad. Zij zou zich alleen hebben bezig gehouden met ‘monitoring en reclame’.  De vorderingen tegen haar worden afgewezen, omdat onvoldoende duidelijk wordt welke feitelijke handelingen Blue Fashion heeft verricht.

Lees het vonnis hier.

IEF 2510

Hitmuziek

slm.bmp°In vervolg op dit vonnis van 21 juli 2005 (waarin werd geredeneerd dat 'Nu geenszins is gebleken dat verzoekster houder van de auteursrechten op de originele muziekstukken waarvan de Slam!FM radio-edits worden vervaardigd is, kan het daarvan ten gehore brengen op de radio niet als het uitbrengen van versies die geen hitnotering hebben (gehad).. worden beschouwd.'), bericht VPRO 3 voor12 dat de kou nog niet uit de lucht lijkt te zijn:

 

“Ik kan me goed voorstellen dat er bij 538 met argusogen wordt gekeken naar een zender als Slam!FM. Zij betalen veel meer voor hun frequentie, dus is het hun goed recht om aan de bel te trekken als iemand hun format lijkt te kopiëren. Als je voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten, kun je verwachten dat je in de gaten wordt gehouden."

 

(…) Florent Luyckx, zendercoördinator van 3FM, beaamt dat er bij Slam!FM slim wordt gedacht over wat nu precies een hit is: "Dat moet wel juridisch getoetst zijn, dat een andere versie van een hit geen hit is. Als je op die manier top-40 muziek mag uitzenden van de rechter, dan heb ik veel bewondering voor de inventiviteit." Mocht dat niet het geval zijn, dan is Slam!FM volgens Luyckx bezig met concurrentievervalsing."

 

Lees hier meer. Eerder bericht hier.

IEF 2459

Thuiskopiëren

Voorzieningenrechter Rechtbank Den Haag, 11 augustus 2006, KG ZA 06-811. Stichting de Thuiskopie tegen Crios c.s

Stichting de Thuiskopie, belast met de inning en verdeling van de thuiskopiegelden, bezoekt de Beverwijkse Bazaar en treft daar in de door Crios gehuurde stand spindels aan van 50 blanco DVD-R's die worden aangeboden voor 10 Euro.

De thuiskopievergoeding die over een dergelijke spindel afgedragen dient te worden bedraagt 30 Euro. Aan de hand van een telling door de deurwaarder heeft de Stichting aan Crios een factuur van 22.881,39 Euro verzonden die Crios niet heeft voldaan. Hierop heeft de Stichting met verlof van de vzngr Rb. Haarlem conservatoir beslag gelegd. Op 18 mei 2006 is de Stichting een bodemprocedure gestart. Bij de vzngr. verzoekt de Stichting Crios te verbieden blanco informatiedragers te importeren of te verhandelen waarover de thuiskopie vergoeding niet is afgedragen.

De rechter oordeelt dat de vorderingen van de Stichting in dit kort geding gelijk zijn aan de vorderingen in de bodemprocedure.  De vorderingen van de Stichting worden afgewezen omdat zij "geen feiten of omstandigheid gesteld waaruit een belang -laat staan een spoedeisend belang- aan haar zijde volgt om die vorderingen thans, vooruitlopend op de uitslag van de bodemprocedure, in kort geding bij wege van voorlopige voorziening toegewezen te krijgen. Dergelijke feiten of omstandigheden zijn ook niet anderszins gebleken. Het tegendeel is veeleer het geval, nu Crios c.s. onweersproken hebben gesteld dat hun handel in blanco informatiedragers als gevolg van de inbeslagname door de Stichting van de handelsvoorraad geheel stil is komen te liggen. Crios c.s. hebben er bovendien terecht op gewezen dat alle in de dagvaarding in kort geding genoemde constateringen van verkoop van informatiedragers dateren van vóór de datum van het uitbrengen van de dagvaarding in de bodemprocedure."

Het verzoek van Crios om opheffing van het beslag wordt eveneens afgewezen. Naar het oordeel van de rehcter heeft Crios haar stelling dat zij de verschuldigde thuiskopievergoeding wel had betaald niet waar  - of zelfs maar aannemelijk - heeft kunnen maken. Crios heeft even min een aannemelijke verklaring kunnen geven voor de omstandigheid dat de desbetreffende informatiedragers door Crios  werden verkocht voor een prijs die nog lager was dan de over die dragers te betalen thuiskopievergoeding.

Lees het vonnis hier.

IEF 2457

Het motief is bekend

Rechtbank Amsterdam, 10 augustus 2006, 345723 / 06-1139 OdC. Hema B.V. tegen Blokker B.V.

De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft vandaag uitspraak gedaan in de mediagenieke zaak tussen Hema en Blokker over een bloemendessin, een vakkenpatroon en een keukenhanddoek (Eerdere berichten hier en hier). Blokker hoeft de bloemetjes niet buiten te zetten, de rest wel.

De handdoeken zijn auteursrechtelijk beschermd: Blokker wordt weliswaar gevolgd in haar betoog dat op kleurgebruik en op gangbare technische elementen als een ring op zich geen auteursrecht mogelijk is, maar met Hema wordt geoordeeld dat de combinatie van de drie genoemde onderdelen (de combinatie van de kleurstelling, het patroon en de metalen ring) van het ontwerp een eigen oorspronkelijk karakter creëert waardoor de handdoek het persoonlijk stempel van de maker draagt. Dat de handdoek niet afwijkt van hetgeen gebruikelijk is in de markt, is voorts niet gebleken aangezien geen van de daartoe ter zitting door Blokker getoonde handdoeken uit de markt de drie genoemde elementen combineert. De Hema-handdoek komt dan ook voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking.

Ook het vakkenpatroon kan op bescherming rekenen: Anders dan Blokker stelt, gaat het hier naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenwel om een specifiek gebruik van genoemde blokken en primaire kleuren, waarbij consequent zes afgeronde vierkanten in zes niet-afgeronde vierkanten zijn geplaatst en in de binnenste vierkanten informatie is opgenomen met betrekking tot het product. Ook hier geldt dat het gebruik van de kleuren op zich niet auteursrechtelijk beschermd is, maar dat het gebruik van die kleuren in combinatie met de gebruikte vormen op de hiervóór omschreven specifieke wijze daarvoor wel degelijk in aanmerking komt. Daardoor worden noch de kleuren noch de blokken gemonopoliseerd.

Ook het bloemendessin is origineel en beschermd: Door het aparte gebruik van bloemen met stippen en hartvormige blaadjes in heldere kleuren tegen een witte achtergrond heeft dit dessin een specifieke uitstraling. Het is dan ook voldoende oorspronkelijk en het draagt voldoende het stempel van de maker om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen. Daarmee wordt het gebruik van een bloemenmotief niet gemonopoliseerd, zoals Blokker lijkt te suggereren. Het bloemmotief zelf is immers zo oud als de wereld, maar kan op zeer uiteenlopende wijzen worden toegepast.

Inbreuk?

Nu Hema auteursrecht kan doen gelden op de handdoeken, het vakkenpatroon en het bloemdessin dient te worden beoordeeld of Blokker met haar producten inbreuk maakt op de auteursrechten van Hema.

Voor wat betreft de handdoeken wordt deze vraag met ja beantwoord: De verschillen tussen de handdoeken zijn gering en op het eerste gezicht verwaarloosbaar. De overeenkomsten op de drie eerder genoemde punten – kleurstelling, reliëf en stalen oog – zijn zo groot dat over het geheel genomen gezegd kan worden dat de keukenhanddoeken van de twee bedrijven zo sterk overeenstemmen dat de totaalindruk dezelfde is.

De gemiddelde consument zal niet steeds de handdoeken van Hema naast die van Blokker te zien krijgen, zodat het onderscheid nauwelijks te maken is. De conclusie is dan ook dat de Blokker-keukenhanddoek een inbreuk vormt op het auteursrecht van Hema op haar keukenhanddoeken.

Ook wordt inbreuk gemaakt ter zake het vakkenpatroon. Er wordt nog overwogen dat het niet uit maakt dat de (inbreukmakende) verpakking wordt weggegooid: Bij eerste beschouwing van de twee producten, springt het vakkenpatroon allereerst in het oog, terwijl pas in tweede instantie wordt waargenomen wat daarin is afgebeeld.

De overeenkomsten springen meteen in het oog en de slotsom is dat de totaalindruk gelijk is en dat de voorkant van de schrijfblok een inbreuk vormt op het auteursrecht op de vormgeving van de Hema-knutselproducten. Dat het bij het Hema-product om een verpakking gaat die bij gebruik wordt weggegooid maakt dit niet anders.

Van inbreuk op het bloemendessin is – onder meer vanwege het “vuurwerk-effect” van het dessin van Blokker – geen sprake. Ook is er geen sprake van slaafse nabootsing: Het ontwerp van Blokker doet aldus wel denken aan dat van Hema. Toch zijn er in het oog springende verschillen. De bloemen in het dessin van Blokker zijn over het algemeen kleiner en minder prominent aanwezig dan die in het dessin van Hema.

Het geheel oogt bij Blokker fijnmaziger dan bij de forsere aanpak van Hema terwijl het dessin van Blokker ook meer wit bevat dan dat van Hema. Op detail kan onderscheiden worden dat bij Blokker niet alleen bloemen en stippen zijn gebruikt, maar ook vlinders en sterren, terwijl de stippenkransen bij Blokker meer vaart hebben doordat de kransen niet gesloten zijn en de stippen oplopend zijn in afmeting, waardoor een soort vuurwerk-effect wordt verkregen.

Al met al voeren bij het Hema-dessin de bloemen de boventoon, terwijl bij het Blokker-dessin de witte achtergrond en de kleine ornamenten het meest in het oog springen waardoor de totaalindruk tussen de twee verschillend is. Van auteursrechtelijke inbreuk op het Hema-bloemendessin is dan ook geen sprake. Evenmin kan gezegd worden dat het Blokker-dessin een slaafse nabootsing is van dat van Hema.

De nevenvorderingen worden grotendeels toegewezen. Interessant is dat de vordering tot toewijzing van het volledige salaris en verschotten van de procureur wordt afgewezen, (1) omdat de kosten gecompenseerd worden en (2) omdat het zou gaan om een geldvordering die in casu geen spoedeisend karakter geeft:  Hema heeft ook gevorderd dat Blokker wordt veroordeeld tot betaling van het volledige salaris en de verschotten van de procureur en andere kosten die Hema heeft moeten maken naar aanleiding van het handelen van Blokker, althans een vergoeding conform artikel 14 van de richtlijn.

Daarnaast heeft Hema veroordeling gevorderd van Blokker in de kosten van dit geding. In het midden kan worden gelaten of deze twee vorderingen naast elkaar kunnen bestaan. Al aangenomen dat dit zo is, zullen de kosten van dit geding conform artikel 237 lid 1 Rv tussen partijen worden gecompenseerd aangezien zij over en weer in het (on)gelijk worden gesteld. Voor zover het betreft de vordering tot volledige vergoeding van salaris en verschotten, gaat het in wezen om een geldvordering, waarover partijen overigens van mening verschillen. Dit onderdeel van de vordering wordt niet spoedeisend geacht en komt daarom niet in aanmerking voor behandeling in kort geding. Bovendien leent het kort geding zich niet voor een onderzoek naar de omvang van deze kosten. Dit onderdeel van de vordering wordt dus afgewezen.

Tenslotte wordt de (voorwaardelijke) reconventionele vordering tot vergoeding van de schade, als gevolg van het kort geding door Blokker, afgewezen om dezelfde redenen.

Lees het vonnis hier.