Reclamerecht  

IEF 3531

Gesponsorde titel (2)

In aansluiting op dit eerdere (pers)bericht over de aangekondigde beleidsregels van het CvdM die titelsponsoring mogelijk moeten maken: een commercieel programma dezelfde titel te geven als bijvoorbeeld een tijdschrift (tot nu toe in strijd met het sluikreclameverbod), zijn nu ook de beleidsregels zelf gepubliceerd. Let op: ‘zendernaam’ is de naam van een programma.

Lees de concept beleidsregels hier.

IEF 3524

Brouwers voor Bob

bier.jpgHet Centraal Brouwerij Kantoor (CBK), de belangenorganisatie van de Nederlandse brouwerijen, heeft in een brief aan de Tweede Kamer kritiek geuit op het voorstel reclame voor alcoholhoudende dranken op radio en televisie tot 21.00 uur te verbieden en de accijns te verhogen.

Hiermee zou volgens het CBK de bedrijfstak worden geschaad. Bovendien zouden deze middelen het doel, zijnde het verminderen van alcoholmisbruik, missen; ze zouden nagenoeg geen effect hebben op alcoholmisbruik. Wel zouden de brouwerijen zich kunnen vinden in reclamecampagnes tegen drinken onder de 16 jaar, de Bob-campagne en voorlichting over de rol van alcohol.

Het CBK stelt voor eerst een wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar het verband tussen reclame en alcoholconsumptie. Verder pleit de belangenorganisatie voor strafbaarstelling van het kopen van alcohol door jongeren onder de zestien jaar.

De voorgestelde accijnsverhoging zou bovendien volgens het CBK een marktverstorend effect hebben in de grensstreken. In twintig EU-landen is de bieraccijns namelijk lager dan in Nederland.

Lees hier en hier iets meer.

IEF 3485

Lezing Televisierichtlijn

Lezing Stichting Entertainment Groep over het ontwerp voor een gewijzigde Televisierichtlijn. De voorgestelde wijzigingen in deze Europese Richtlijn impliceren een groot aantal veranderingen inzake werkingsomvang, jurisdictie en regels met betrekking tot reclame en productplacement. De lezing zal deze keer worden verzorgd door Nico van Eijk, bijzonder hoogleraar Media- en Telecommunicatierecht (IViR). De lezing vindt plaats op woensdag  28 maart in de Hortus Botanicus in Amsterdam. 

Meer informatie in de IE-Agenda (hier).

IEF 3475

Oneerlijk (2)

“De gemiddelde consument: Indien een handelspraktijk op een bepaalde consumentengroep is gericht, dan vormt een gemiddeld lid van die groep de maatstaf. De eerlijkheid of oneerlijkheid van een handelspraktijk wordt dan beoordeeld vanuit het gezichtspunt van deze maatstaf.” (Uit: ‘Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken’ Brochure DG Gezondheid en Consumentenbescherming van de Europese Commissie.)

Lees de brochure hier. Eerder bericht en implementatiewetgeving hier.

IEF 3469

Tentamenvraag

cuvo.gif

Waar wordt hier voor geadverteerd en door wie? Geef na het
bekijken van deze en deze grotere afbeelding aan of
er sprake is van vergelijkende en/of misleidende reclame. Betrek
bij het antwoord ook de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken.

 

IEF 3468

Ongewenst beschakelen

pretkpn.bmpGerechtshof Amsterdam, 1 februari 2007, 176/06 KG. Pretium Telecom B.V. tegen KPN Telecom B.V. (met dank aan Armand Killan, Bird & Bird). 

Reclamerecht. Hoger beroep in zaak over absolute superioriteitsclaims en slamming (of ongewenste beschakeling, zoals KPN dat het uitdrukt). Terughoudendheid past bij een algemeen verbod.

KPN beschuldigt  Pretium ervan dat zij een reclamecampagne voert die een absolute superioriteitsclaim van Pretium inzake kosten inhoudt onder de verkorte term ‘Laagste Kosten Garantie” -, hetgeen volgens KPN een misleidende garantie(mededeling) van Pretium is. Pretium beschuldigt KPN van slamming. Van Slamming is sprake als telefoonnummers van consumenten worden beschakeld - hetgeen inhoudt dat telefoon nummers worden overgezet van KPN naar een CPS-aanbieder of vice versa,  zonder dat de desbetreffende consumenten daartoe opdracht hebben gegeven.

Het hof deelt het oordeel van de voorzieningenrechter dat tegen het verlenen van de desbetreffende garantie op zichzelf geen bezwaar bestaat. KPN stelt weliswaar dat slechts een zeer beperkt deel daadwerkelijk de proef op de som neemt en dat allerlei uitbetaling beperkende voorwaarden gelden, doch dit is onvoldoende om te kunnen concluderen dat de garantie op zichzelf misleidend is; immers niet (genoegzaam) is bestreden dat Pretium claims onder die garantie honoreert.

Het verlenen van de litigieuze garantie dient echter wel te worden onderscheiden van de reclame-uiting ‘Laagste Kosten Garantie’. Hierbij gaat het erom welke interpretatie de gemiddelde consument aan die reclame-uiting zal geven, waarbij, zoals Pretium stelt, rekening ermee kan worden gehouden dat de gemiddelde consument bekend is met enige gebruikelijke overdrijving in reclame. Pretium beroept zich in dit verband erop dat “van een consument kan en mag worden verwacht dat hij uitzoekt onder welke voorwaarden men aanspraak kan maken op de garantie”. Dit beroep gaat niet op.

Allereerst geldt dat de reclame-uiting geen enkele indicatie geeft voor een mogelijk ter zake geldend voorbehoud. Voorts is het feit dat op de internetpagina van Pretium de ‘Laagste Kosten Garantie’ nader wordt omschreven en dat daar steeds een uitdrukkelijke verwijzing naar de op de garantie toepasselijke algemene voorwaarden van Pretium is geplaatst naar het voorlopig oordeel van het hof onvoldoende. Van een gemiddelde consument die bijvoorbeeld een krantenadvertentie met de ‘Laagste Kosten Garantie’ leest behoeft niet te worden verwacht dat hij via de internetpagina van Pretium gaat nazoeken wat de voorwaarden zijn waaronder deze garantie wordt verleend. Nu Pretium niet het oordeel van de rechter bestrijdt dat de vraag welke aanbieder voor een bepaalde gebruiker de voordeligste is volledig wordt bepaald door het individuele belgedrag van de gebruiker, moet de reclame-uiting ‘Laagste Kosten Garantie’ worden aangemerkt  als een vlag die de lading niet dekt en daarmee misleidend is.

Grief 2 richt zich tegen de beslissing van de voorzieningenrechter dat het verbod mede geldt het doen van mededelingen van gelijke aard of strekking die een absolute superioriteitscliam van Pretium inzake kosten inhouden. De grief slaagt, waarbij het uitgangspunt is dat Pretium uit het dictum van het vonnis moet kunnen afleiden hoe ver het algemene verbod strekt, hetgeen in het bijzonder klemt nu zij hij overtreding van dit verbod aanzienlijke dwangsommen zal verbeuren. Hierbij moet mede in aanmerking worden genomen dat Pretium in dit geval geen, althans onvoldoende, houvast heeft aan de gronden waarop dit algemene verbod werd gegeven. Terughoudendheid past bij een algemeen verbod.

Met betrekking tot het door KPN gevraagde verbod mededelingen te (laten) doen dat KPN eindgebruikers ongewenst zou beschakelen merkt het hof allereerst op dat het in dit geding gaat om het door Pretium waarschuwen van haar eigen klanten. Voorts moet voorshands ervan worden uitgegaan dat, zoals KPN ook toegeeft beschakeling zonder dat daaraan een wilsuiting ten grondslag ligt nog steeds voorkomt. KPN stelt weliswaar dat zich nog slechts gevallen van ongewenste beschakeling voordoen waarvan haar in redelijkheid geen verwijt kan worden gemaakt, doch deze stelling wordt door Pretium betwist, zodat hiervan voorshands niet kan worden uitgegaan. Nu vaststaat dat slammimg, of ongewenste beschakeling zoals KPN het uitdrukt, nog steeds voorkomt valt niet in te zien waarom Pretium haar eigen klanten niet hiervoor zou mogen waarschuwen.

Lees het arrest hier.

IEF 3443

Gesponsorde titel

"Het Commissariaat heeft beleidsregels opgesteld die het mogelijk maken een commercieel programma dezelfde titel te geven als bijvoorbeeld een tijdschrift. Tot op heden was deze zogeheten titelsponsoring in strijd met het sluikreclameverbod. Op grond van de nieuwe beleidsregels kan onder voorwaarden ontheffing worden verleend van dit verbod. De naam en het logo van een tijdschrift of ander product mogen worden gebruikt in de titel en leader van het programma, maar er mogen geen producten of diensten van de sponsor getoond worden in het programma. Ook moet de omroep aantonen dat er op basis van een programmastatuut wordt gewerkt waarbij de scheiding tussen redactie en commercie gewaarborgd blijft."

Lees hier meer.

IEF 3424

100%

Rechtbank Amsterdam, 6 februari 2007, LJN: AZ7870. Bellissimo Foods B.V. tegen Stichting Radio Volksuniversiteit, Dahl TV B.V. & Tony's Factory B.V.

Mededeling over “slaafvrije” chocolade niet misleidend.

Samenvatting Rechtspraak.nl: ‘De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft de vordering van een importeur van Zwitserse chocolade tegen de omroep RVU afgewezen. De importeur was van mening dat mededelingen over het slaafvrij geproduceerd zijn van de chocolade met de naam Tony’s chocolonely tijdens onder meer het programma Keuringsdienst van Waarde misleidend en daarmee onrechtmatig zijn. De rechter oordeelt echter dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de mededeling over de chocola dat deze 100% slaafvrij geproduceerd is, juist en volledig is. Daarbij overweegt de rechter dat het programma Keuringsdienst van Waarde er naar streeft ernstige misstanden, zoals het bestaan van slavernij in de cacaoproductie aan de kaak te stellen. Zo is het idee ontstaan van de productie van een 100% slaafvrije reep. Het staat de programmamakers vrij daarvan melding te maken en dat project en de problemen die daarbij worden ondervonden te volgen, zolang zij daarbij niet klakkeloos reclame maken voor “hun” 100% slaafvrije reep.”

Lees het vonnis hier. en hier

IEF 3422

Niet als Kwooker of Kwoeker

quooker.gifRechtbank ‘s Gravenhage, 6 februari 2007, 279057 / KG ZA 06-1563. Henri Peteri B.V. tegen AB Power Selling B.V. (h.o.d.n. AB Sales & Trading).

Kranen waar al dan niet kokend heet water uit stroomt. Merkinbreuk door gebruik cooker als generiek term. Misleidende reclame inzake  Dubbele redelijkheidstoets m.b.t. de proceskostenveroordeling.

Eiser Peteri, brengt sinds eind jaren ’80 met succes een kraan met bijbehorende apparatuur op de markt waar kokend water uit komt (thee zetten was nog nooit zo makkelijk). Hiertoe heeft eiser het Benelux woordmerk QUOOKER in 1989 geregistreerd. Gedaagde presenteert zich via mailings en haar website als een onderneming die de Nederlandse importeur is van de zogenoemde Zip Hydro Tap drinkwatersystemen. In de folder van gedaagde komen aanduidingen voor als: "kokend ... water", "kokend heet water", "kokend-...watersysteem" en "Waterkookautomaat".

Volgens eiser Peteri is er door gebruik van de aanduiding “cooker” door gedaagde sprake van merkinbreuk en bovendien ongeoorloofde vergelijkende reclame en misleidende reclame.

Omdat gedaagde het teken ‘cooker’ als generieke aanduiding gebruikt en niet als merk in de zin van Ajax/Ansul faalt de ingroepen grondslag van 2.20 lid 1 sub b BVIE. Wel is er sprake van ‘ander gebruik’ in de zin van sub d. AB heeft geen geldige reden om de (ingeburgerde) term “cooker” te gebruiken. Er is sprake van een overeenstemmend teken en het is geen gebruikelijke (Engelse) aanduiding voor waterkoker of heetwaterkraan. “De juiste Anglo-Amerikaanse aanduiding voor waterkoker is overigens electric water boiler of electric tea kettle, terwijl in de Engelse tongval onder cooker een fornuis of kookpan wordt verstaan – maar merkenrechtelijk is dat voor het Beneluxtaalgebied inderdaad minder concludent, zoals AB met juistheid naar voren brengt.”

“Overigens wordt geen merkinbreukverbod gevorderd, maar sub B van het petitum slechts een verbod om (onder meer) heetwaterapparatuur aan te duiden als cooker, waarvoor bedoelde "sub d" grondslag naar voorlopig oordeel genoegzaam wordt geacht.”

Verder is er sprake van misleidende reclame. De rechtbank concludeert: dat “gebruik van de aanduiding cooker als generieke term voor heetwaterkraan in het Nederlandse taalgebied kan suggereren dat uit de kraan kokend water stroomt. Dat is feitelijk niet zo, zoals AB zelf erkent en overtuigend door Peteri is gedemonstreerd ter zitting in haar proefopstelling.” (het betoog van de rechtbank over het kookproces is voor liefhebbers zeer de moeite waard).

Over het gebruik van de generieke term stelt de rechtbank in een voetnoot nog “dat dit aspect bij de beoordeling van de merkenrechtelijke geldige reden enerzijds en misleidende reclame anderzijds verschillende kanten opwijst is een paradox in de letterlijke betekenis van het woord, maar niet onbedoeld.”

Van ongeoorloofde vergelijkende reclame is geen sprake, daar AB in haar uitingen noch Peteri noemt., noch de apparatuur die Peteri onder het merk QUOOKER op de markt brengt

Omtrent de Handhavingsrichtlijnconforme proceskostenveroordeling wordt als volgt overwogen. “De aanvankelijke wederzijdse integrale aanspraak daarop is ter zitting beperkt tot 50% daarvan, aangezien de verantwoording aan beide zijden zag op de bestede tijd aan zowel de merkenrechtelijke als de misleidende en vergelijkende reclamerechtelijke aspecten van de zaak. Alleen het merkenrecht betreft een intellectueel eigendomsrecht in de zin van de Handhavingsrichtlijn. De andere aspecten betreffen onrechtmatige daad. De alsdan resterende aan de merkenrechtelijke kant van deze zaak bestede tijd en de kosten voor het merkenrechtelijke marktonderzoek komen voor toewijzing in aanmerking; de bezwaren zijdens AB tegen de bestede uren zijn algemeen geformuleerd en niet toegespitst op de beperkte merkenrechtelijke grondslag, hoewel daartoe ter zitting gelegenheid is geboden, zodat dit verweer als onvoldoende gemotiveerd moet worden gepasseerd. De verantwoording zijdens Peteri is al gemodereerd. Nu deze ook overigens de dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan, zullen deze worden toegewezen als in het dictum verwoord.”

Lees het vonnis hier.

IEF 3417

Eerst even voor jezelf lezen

- Gerechtshof Amsterdam, 1 februari 2007, 176/06 KG. Pretium Telecom B.V. tegen Kpn Telecom B.V. (met dank aan Armand Killan, Bird & Bird). 

Lees het arrest hier.

- United States Court of Appeals for the Federal Circuit, 1 februari 2007, Voda – Cordis. (Met dank aan Bart van den Broek, Howrey)

Octrooirecht. Uitspraak waarin de vraag m.b.t. grensoverschrijdende bevoegdheid van de Amerikaanse rechter aan de orde is (die ontkennend wordt beantwoord).

Lees de uitspraak hier.