DOSSIERS
Alle dossiers

Beslag  

IEF 16192

Gedeeltelijke opheffing ex parte vanwege spoedmerkdepot DYOH voormalig leverancier in distributierelatie

Rechtbank Den Haag 12 aug 2016, IEF 16192; ECLI:NL:RBDHA:2016:9458 (Aliter Curari tegen Dr. Rath), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/gedeeltelijke-opheffing-ex-parte-vanwege-spoedmerkdepot-dyoh-voormalig-leverancier-in-distributierel

Vzr. Rechtbank Den Haag 12 augustus 2016, IEF 16192; ECLI:NL:RBDHA:2016:9458 (Aliter Curari tegen Dr. Rath) Merkenrecht. Distributierelatie. Dr. Rath verhandelt voedingssuplementen  en Aliter Curari distribueert deze volgens overeenkomst voor eigen rekening en risico onder de naam Discover Your Own Health (DYOH). De distributierelatie wordt opgezegd en Dr. Rath deponeert met spoed en te kwader trouw DYOH-woordbeeldmerk. Het ex parte gelegde beslag en verbod op producten die inbreuk zouden maken op de ECG-merken en de Individuele productmerken moet worden gehandhaafd tot uitputting afdoende is aangetoond. Opheffing van het ex-parte gegeven verbod voor zover het betrekking heeft op inbreuk op de DYOH-merken, het conservatoire beslag tot afgifte en gelegde executoriale derdenbeslagen  voor verhaal van meer dan €5.160,71.

 

IEF 16078

Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten.

Deurwaarder niet in zijn onderzoek beperkt tot genoemde zoektermen

Rechtbank Midden-Nederland 1 jul 2016, IEF 16078; (Aegir tegen Wärtsilä), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/deurwaarder-niet-in-zijn-onderzoek-beperkt-tot-genoemde-zoektermen

Rechtbank Midden-Nederland 1 juli 2016, IEF 16078 (Aegir tegen Wärtsilä)
Executiegeschil. Opheffing bevriezing beslaglegging. Wärtsilä heeft op grond van de Auteurswet beslag tot afgifte gelegd. Als noodmaatregel heeft de voorzieningenrechter de uitvoering van beslag tot afgifte bevroren. Aegir vordert opheffing van de beslagverloven. Op de tekeningen van Wärtsilä rust auteursrecht. De deurwaarder is niet uitsluitend beperkt tot de in bijlage genoemde zoektermen in zijn onderzoek en kan ook op hashcodes en bestandsnamen zoeken. Er is al een kopie gemaakt van de administratie en de bestanden op een NAS-disc, er is geen grond aanwezig om verdere uitvoering te staken. De schorsing en bevriezing van de beslaglegging wordt opgeheven.

IEF 16076

Uitspraak mede ingezonden door Jaap Versteeg, Versteeg Wigman Sprey advocaten.

Vrijwel hetzelfde beslagrekest elders ingediend

Rechtbank Amsterdam 29 jun 2016, IEF 16076; ECLI:NL:RBAMS:2016:4113 (Moszkowicz tegen Dutch Mountain Film en VPRO), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/vrijwel-hetzelfde-beslagrekest-elders-ingediend

Rechtbank Amsterdam 29 juni 2016, IEF 16075; ECLI:NL:RBAMS:2016:4113 (Moszkowicz tegen Dutch Mountain Film en VPRO)
Bewijsbeslag. Verzoek om verlof voor bewijsbeslag wegens auteursrechtinbreuk op meerdere gronden afgewezen. Ex 21 Rv is en de Beslagsyllabus is er geen melding van eerder ingediende beslagrekesten gemaakt. Terwijl zowel eerder al bij de Rb Amsterdam (niet gepubliceerd) als bij de Rechtbank Midden-Nederland [IEF 16074] vrijwel hetzelfde verzoek is ingediend, "verzoeker heeft geen open kaart gespeeld". En er zijn onvoldoende nieuwe feiten en omstandigheden dat er sprake is van een dreigende auteursrechtinbreuk. 

IEF 16074

Geen bewijsbeslag Moszkowicz: verzuim melding andere (afgewezen) rekesten en geen auteursrechtinbreuk

Rechtbank Midden-Nederland 1 jul 2016, IEF 16074; ECLI:NL:RBMNE:2016:3599 (R. Moszkowicz tegen VPRO en Dutch Mountain Film), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geen-bewijsbeslag-moszkowicz-verzuim-melding-andere-afgewezen-rekesten-en-geen-auteursrechtinbreuk
Het verlof voor bewijsbeslag wordt verzocht voor alle audiovisuele opnames van de televisieserie die zich (mogelijk) bevinden onder Dutch Mountain Film, regisseur en editor. Dit wordt geweigerd. Ex 21 Rv heeft verzoeker verzuimd om, zoals in de Beslagsyllabus vermeld, melding te maken van eerder ingediende beslagrekesten. Zoals bij de Rechtbank Amsterdam is gedaan en is afgewezen [IEF 16076]. Anders dan de Vzr. Rechtbank Noord-Nederland [IEF 15979], wordt een dreigende auteursrechtinbreuk op deze grond onvoldoende aannemelijk geacht.
IEF 16041

Uitspraak ingezonden door Jaap Versteeg, Versteeg Wigman Sprey.

Geen inzage in scenario VPRO-serie over Moszkowicz

Rechtbank Noord-Nederland 17 jun 2016, IEF 16041; ECLI:NL:RBNNE:2016:2878 (R. Moszkowicz tegen RAAF), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geen-inzage-in-scenario-vpro-serie-over-moszkowicz

Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 17 juni 2016, IEF 16041; ECLI:NL:RBNNE:2016:2878 (Moszkowicz tegen RAAF)
Bij tussenvonnis [IEF 15979] werd DigiJuris opgedragen te onderzoeken of in de laatste versie van het in beslaggenomen scenario is opgenomen dat de persoon in een slaapkamer heroïne krijgt aangeboden door zijn vriendin/vrouw. Gelet op het deskundigenbericht heeft eiser in het kader van artikel 1019a Rv niet voldoende aannemelijk gemaakt dat hij mogelijk een onderliggende vordering heeft op gedaagden uit hoofde van (een dreigende) schending van het auteursrecht van eiser. De vordering ex 843a Rv voor inzage in het scenario wordt afgewezen.

IEF 15971

Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal en Emiel Jurjens, Kennedy Van der Laan.

Geen verklaring en recht omdat inbreuk op porseleinen servies al was toegegeven

Hof Den Haag 24 mei 2016, IEF 15971; (P. Van Roon tegen Hermès), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geen-verklaring-en-recht-omdat-inbreuk-op-porseleinen-servies-al-was-toegegeven

Hof Den Haag 24 mei 2016, IEF 15971 (P. Van Roon tegen Hermès)
Auteursrecht. Beslagkosten. Hoofdzaak niet binnen termijn aanhangig gemaakt na vrijwillige afgifte door Van Roon van administratie. Hoger beroep na IEF 13903, waarin auteursrechtinbreuk op het porseleinen servies van Hermès werd aangenomen. De rechtbank had, aldus het hof, de verklaring voor recht moeten afwijzen, omdat het belang is komen te vervallen op het moment dat Van Roon bij conclusie van antwoord auteursrechtinbreuk erkende. Nu Van Roon inbreuk heeft gemaakt, was Hermès gerechtigd conservatoir (bewijs)beslag te leggen op producten en de administratie. Die beslagkosten zijn wel voor rekening van Van Roon. Dat de hoofdzaak niet binnen de in de beschikking vermelde termijn aanhangig is gemaakt, leidt niet dat Hermès daarom geen aanspraak kan maken op vergoeding van die kosten. Hermès wordt veroordeeld tot terugbetaling van de proceskosten, de kosten in het hoger beroep worden gecompenseerd.

IEF 15898

Voor partijafspraken over praktische uitvoering toegestaan (digitaal) bewijsbeslag geen verlof nodig

Rechtbank Den Haag 18 apr 2016, IEF 15898; ECLI:NL:RBDHA:2016:4213 (gehele digitale adminstratie), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/voor-partijafspraken-over-praktische-uitvoering-toegestaan-digitaal-bewijsbeslag-geen-verlof-nodig

Vzr. Rechtbank Den Haag 18 april 2016, IEF 15898; ECLI:NL:RBDHA:2016:4213 (gehele digitale adminstratie)
Bewijs. Kwekersrecht. Er wordt verlof gevraagd om de gehele digitale administratie van gerekwestreerde, ongeacht relevantie voor bewijs van inbreuk op kwekersrechten, te kopiëren en mee te nemen en dat de deurwaarder op een later tijdstip een selectie maakt. Voor zover het verzoek ziet op digitale administratie die bij de tenuitvoerlegging van het eerder toegestane bewijsbeslag met toestemming van de gerekwestreerde is meegenomen, ontbreekt een belang bij het gevraagde verlof. Voor afspraken onder partijen is geen verlof nodig. Voor zover het verzoek zou zien op digitale administratie die zonder toestemming van gerekwestreerde is meegenomen, ontbreekt een rechtsgrond.

 

IEF 15855

Geen buitenwettelijke medewerkingsplicht al is dat een praktische oplossing om toegang te krijgen

Rechtbank Den Haag 14 sep 2016, IEF 15855; ECLI:NL:RBDHA:2015:16039 (Deurwaarderstoegang), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geen-buitenwettelijke-medewerkingsplicht-al-is-dat-een-praktische-oplossing-om-toegang-te-krijgen

Beschikking Vzr. Rechtbank Den Haag 14 september 2015, IEF 15855; IT 2037; ECLI:NL:RBDHA:2015:16039 (Deurwaarderstoegang)
Binnentredingsrecht van de deurwaarder 444 Rv.Verzoek tot opleggen van dwangsom bij weigering medewerking aan het leggen van conservatoir bewijsbeslag en verhaalsbeslag afgewezen. Ondanks het ontbreken van een wettelijke basis daarvoor heeft de Hoge Raad een medewerkingsplicht aangenomen, omdat medewerking van de gerekwestreerde dan wel derde de enige mogelijkheid is om digitale bestanden die ‘in the cloud’ worden bewaard in beslag te kunnen nemen. Dat in dit geval het opleggen van een medewerkingsplicht een praktische oplossing zou zijn om toegang te bewerkstelligen, is voorshands oordelend onvoldoende grond om buiten het wettelijk stelsel van artikel 444 Rv te treden.

IEF 15789

Beslag ex 28 Aw op roerende zaken gebruik voor inbreukmakende zaken, niet op software

Rechtbank Den Haag 27 okt 2016, IEF 15789; ECLI:NL:RBDHA:2015:16034 (Beslag roerende zaak - software), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/beslag-ex-28-aw-op-roerende-zaken-gebruik-voor-inbreukmakende-zaken-niet-op-software

Vzr. Rechtbank Den Haag 27 oktober 2015, IEF 15789; IT 2016; ECLI:NL:RBDHA:2015:16034 (Beslag roerende zaak)
Beslag op werktuigen. Roerende zaken. Op grond van artikel 28 lid 1 Aw kan verzoekster een recht tot afgifte uitoefenen op roerende zaken die een niet geoorloofde verveelvoudiging vormen van een auteursrechtelijk werk en op materialen of werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van de inbreukmakende zaken zijn gebruikt. De (vermeend) inbreukmakende software zelf kan naar voorlopig oordeel echter niet worden beschouwd als een roerende zaak in de zin van artikel 3:2 BW. De afgifte van werktuigen die voornamelijk zijn gebruik voor inbreuk wordt bevolen, inclusief CD-ROM of DVD, maar dragers waarop ook andere software of gegevens staan niet.

IEF 15467

Karakter 843a brengt mee dat kort geding moet worden aangemerkt als eis in hoofdzaak

Hof Arnhem-Leeuwarden 17 november 2015, IEF 15468 (Linkkers tegen PriHealth)
Uitspraak ingezonden door Koen Konings, ZENN Advocatuur.
Auteursrecht. Software. 843a Rv. 1019i Rv. Zie eerder IEF 14016. Linkkers implementeert ondersteuning in de huisartsenpraktijk. PriHealth ontwikkelt maatwerksoftware voor de zorg. In eerste aanleg vorderde Linkkers al inzage in bescheiden waaruit (mede)auteursrecht op softwareapplicatie ZorgIQ zou blijken. PriHealth stelt dat Linkkers niet ontvankelijk is in hoger beroep. Het Hof gaat hier niet in mee en oordeelt dat vanwege het karakter van 843a Rv het kort geding moet worden aangemerkt als de eis in de hoofdzaak als bedoeld in 1019i Rv. De vordering tot afgifte en inzage wordt echter wederom afgewezen. De grieven falen en het bestreden vonnis wordt bekrachtigd.

4.4 Naar het oordeel van het hof is Linkkers ontvankelijk in het door haar ingestelde hoger beroep. In een geval als dit is het bewijsbeslag gelegd teneinde daarvan afschrift en inzage te kunnen verkrijgen in een op artikel 843a Rv gebaseerde (vervolg)procedure. De uitoefening van het in artikel 843a Rv bedoelde recht op inzage - mits aan de daarvoor gestelde vereisten is voldaan - is mede erop gericht een partij in de gelegenheid te stellen haar proceskansen in te schatten alvorens een (bodem)procedure in te stellen. Met het karakter van deze specifieke voorlopige maatregel past het dan ook niet te verlangen dat al vóór de inzage is verkregen een inbreukprocedure wordt gestart. In dit geval dient dan ook het onderhavige-(hoger beroep in) kort geding te worden aangemerkt als eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 1019i Rv.

4.6 Het hof overweegt verder als volgt. Voor een gemeenschappelijk auteursrecht is vereist dat de bijdrage van de medeauteur van dien aard is, dat deze heeft bijgedragen tot de auteursrechtelijk beschermde inhoud (trekken) van het uiteindelijke werk. Dat een partij inhoud heeft ingebracht in een uiteindelijke applicatie, is op zichzelf nog niet voldoende om daarop een gemeenschappelijk auteursrecht te baseren. De bijdrage van de (beweerdelijke) mede-auteur moet eraan hebben bijgedragen dat het eindproduct voldoet aan het oorspronkelijkheidsvereiste voor een auteursrechtelijk werk. Dit vereiste houdt in dat het werk een eigen intellectuele schepping van de maker(s) vormt, zoals bedoeld in HvJEU 16 juli 2009, ECLI:EU:C:2009:465 (lnfopaq 1) en HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1533 (Hauck/Stokke)).

4.7 Uit de eigen stellingen van Linkkers blijkt dat zij een vergelijking wenst te maken van het door haar ingebrachte materiaal met (de onderliggende stukken van) het door PriHealth op de markt gebrachte eindproduct (Zorg-IQ). Het gaat volgens Linkkers om het gebruik door PriHealth van "door Linkkers bedachte en door Linkkers aangedragen, van hardcopy in digitale vorm omgezette benaderingen, stroomlijnen en stroomdiagrammen, behandelstappen, protocollen en vragenlijsten" (memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep, onder 5). Van Linkkers mocht - zeker gezien het gemotiveerde verweer van PriHealth op dat punt - worden verwacht zoveel mogelijk toe te lichten en te onderbouwen welke auteursrechtelijk relevante (creatieve) inbreng Linkkers heeft gehad bij de samenwerking met PriHealth. Linkkers heeft evenwel niets getoond van de gestelde hard copy noch enige (voldoende) nadere toelichting gegeven van (het auteursrechtelijke karakter van) haar inbreng bij de samenwerking. Zo valt op dat ook van de enige concreet benoemde ingebrachte 'hard copy'-het 'Handboek POH-GGZ' van Linkkers-ook in hoger beroep geen exemplaar is overgelegd, terwijl PriHealth reeds in eerste aanleg heeft betwist dat dit handboek voldoet aan de eisen voor een auteursrechtelijk werk. Linkkers heeft ook niet toegelicht waarom inbreng van de zich bij haai bevindende hard copy niet van haar zou kunnen"worden gevergd. Zij heeft zich in hoger beroep opnieuw slechts op het standpunt gesteld dat dit voorafgaand aan de inzage niet van haar kan worden verlangd en, zo begrijpt het hof, slechts in samenhang met de stukken waarvan inzage wordt verlang zou kunnen worden beoordeeld of die inbreng (waaronder de gestelde 'hard copy') auteursrechtelijk relevant is. Dit laatste valt evenwel niet in te zien, terwijl dat Linkkers niet ervan behoefde te weerhouden het zich bij haar bevindende materiaal, dat zij wenst te vergelijken met de stukken van PriHealth, in deze procedure over te leggen of ter zitting te tonen. Ook de (aard, inhoud en omvang van de) inbreng die en "- toen zij nog toegang tot de ontwikkelomgeving hadden - in het programma hebben aangepast en aangevuld" (pleitnota in hoger beroep 5. 7) heeft Linkkers in het geheel niet nader geconcretiseerd of toegelicht, waartoe het verweer_ van PriHealth echter wel aanleiding gaf. De bij memorie van grieven als productie 3 overgelegde (summiere) toelichting is door PriHealth (memorie van antwoord, productie 2) puntsgewijs en gemotiveerd betwist, waarop Linkkers vervolgens (bij pleidooi) niet meer is teruggekomen. Ten slotte heeft Linkkers niet (voldoende) betwist dat het bij de informatie over de zorgpaden, waarover Linkkers PriHealth heeft geïnformeerd, gaat om als zodanig niet auteursrechtelijk beschermde informatie. De omstandigheid dat Linkkers, naar zij stelt, 65 uur heeft meegewerkt aan het onderhavige project, is ook niet voldoende om daarop in het kader van deze 843a Rv-procedure een voldoende aannemelijke aanspraak als mede- auteursrechthebbende te kunnen baseren.