Merkenrecht  

IEF 18158

Uitspraak ingezonden door Teun Pouw, De Clercq.

Verouderde website is geen geldig verweer voor tonen inbreukmakende producten

Rechtbanken 12 dec 2018, IEF 18158; ECLI:NL:RBDHA:2018:14824 (FPI Ghana tegen Koas c.s.), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/verouderde-website-is-geen-geldig-verweer-voor-tonen-inbreukmakende-producten

Rechtbank Den Haag 12 december 2019, IEF 18158; ECLI:NL:RBDHA:2018:14824 (FPI Ghana tegen Koas c.s.) Merkenrecht. Auteursrecht. FPI Ghana gebruikt het teken "GhanaFresh" in combinatie met een afbeelding van een Afrikaanse vrouw die voor een hut aan het koken is. Y heeft een soortgelijk Uniewoord/beeldmerk ingeschreven. Koas c.s. heeft in Thailand voedingsmiddelen laten vervaardigen die onder meer in Nederland op de markt gebracht worden met dezelfde naam en hetzelfde teken. Dit gebeurde in kader van samenwerking met Afroline, waar Y eigenaar en bestuurder van is. EUIPO heeft het merk van Y ongeldig verklaard. FPI Ghana heeft vervolgens hun teken als Uniewoord/beeldmerk ingeschreven. Koas en Asia hebben producten niet afkomstig van FPI Ghana verhandeld met etiketten die identiek zijn aan het auteursrechtelijk beschermde werk van FPI Ghana. Het verweer van gedaagden dat FPI Ghana niet de auteursrechthebbende is omdat de directeur het logo naar eigen zeggen heeft ontworpen en er daarom geen sprake is van werkgeversauteursrecht, slaagt niet: op de producten van FPI Ghana is het werk met haar naam vermeld. Koas en Asia bestrijden niet dat voldaan is aan de voorwaarden uit art. 9 lid 2 sub a en/of b UMVo. Gesteld is dat zij geen inbreukmakende handelingen na inschrijving van het FPI Ghana-Uniemerk maken. Echter worden de producten nog wel op de website van Koas aangeboden. Zij is als exploitant aansprakelijk en verantwoordelijk om de inhoud van haar website up to date te houden. Vorderingen toegewezen.

IEF 18669

Uitspraak ingezonden door Simon Dack, HOYNG ROKH MONEGIER.

Bezwaren tegen bijzondere vormen getuigenverhoor opzij geschoven

Rechtbank Noord-Nederland 21 dec 2018, IEF 18669; (Abbott tegen H&H), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/bezwaren-tegen-bijzondere-vormen-getuigenverhoor-opzij-geschoven

Rechtbank Noord-Nederland 21 december 2018, IEF 18669, LS&R 1731 (Abbott tegen H&H) Beschikking. Getuigenverhoor. Abbott produceert en verkoopt teststrips voor het meten van het bloedsuikergehalte bij diabetespatienten. De verpakkingen zijn voorzien van de woord- en beeldmerken van Abbott en worden verkocht onder de naam 'FreeStyle strips'. In de Verenigde Staten is tussen Abbott en H&H een procedure aanhangig. Abbott heeft vorderingen tegen H&H ingesteld op grond van inbreuk op woord- en beeldmerken van Abbott, en verwijt haar teststrips in vervalste verpakkingen ('counterfeit') te hebben gedistribueerd. H&H stelt dat zij de teststrips van Kamstra International kocht en dat de strips zijn geleverd door Kamstra International.Zie ook [IEF 17132] en [IEF 17126]
De bezwaren van de getuigen tegen het verzoek om de getuigen te horen onder het Haagse Bewijsverdrag, en tegen de bijzondere vormen van het te houden gehoor, worden terzijde geschoven. De bijzondere vormen hadden betrekking op onder meer het filmen en het maken van een stenografisch verslag van de getuigenverhoren. Ook wordt geweigerd om gehoor te geven aan het verzoek van de getuigen om documenten waarover vragen gesteld zouden worden van tevoren te mogen inzien.

IEF 18148

Uitspraak ingezonden door Anniek Schalekamp & Nanda de Jongh-Ruyters, BRight Advocaten.

Vorderingen afgewezen, depot te kwader trouw ouder merk Ribatutta Ensemble

Rechtbanken 27 nov 2018, IEF 18148; (Ribattuta), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/vorderingen-afgewezen-depot-te-kwader-trouw-ouder-merk-ribatutta-ensemble

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 27 november 2018, IEF 18148 (Ribattuta) Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Auteursrecht. Oneerlijke handelspraktijken. Eiser stelt o.a. dat er inbreuk is gepleegd op het Benelux woordmerk "Ribatutta ensemble", die 8 juni 2018 geregistreerd is. Drie dagen later heeft gedaagde hiernaast afgebeelde Benelux beeldmerk geregistreerd. Merkenrechtelijk beschouwd geldt dat eiser een ouder merkrecht heeft en dat hij dit eerdere recht ook tegenover gedaagde kan inroepen. Een beroep op art. 2.20 lid 1 onder a BVIE slaagt niet omdat het woordmerk niet gelijk is aan de gebruikte tekens door gedaagde. Een beroep op art. 2.20 lid 1 onder b BVIE slaagt niet omdat gedaagde de benaming Ribatutta Musica al sinds 2016 te goeder trouw gebruikt en dat het merkdepot door eiser van het woordmerk moet worden aangemerkt als een depot te kwader trouw. Vorderingen afgewezen.

IEF 18144

Beroep op werkgeversauteursrecht faalt, gemaakt werk valt niet onder arbeidsovereenkomst vallende taken

Gerechtshoven 4 dec 2018, IEF 18144; ECLI:NL:GHSHE:2018:5074 (Ontworpen logo exwerknemer), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/beroep-op-werkgeversauteursrecht-faalt-gemaakt-werk-valt-niet-onder-arbeidsovereenkomst-vallende-tak

Hof 's-Hertogenbosch 4 december 2018, IEF 18144; ECLI:NL:GHSHE:2018:5074 (Ontworpen logo exwerknemer) Auteursrecht. Merkenrecht. Appellante ontwerpt en verkoopt kinderkleding. De arbeidsovereenkomsten van geïntimeerde 1 en geïntimeerde 2 bevatten een geheimhoudingsbeding en verbod op nevenwerkzaamheden, maar geen concurrentiebeding. Geïntimeerde 1 heeft haar overeenkomst opgezegd en de partner heeft het woord-/beeldmerk merk geregistreerd bij het BBIE. Geïntimeerde 1 en geïntimeerde 2 ontwerpen en verhandelen kinderkleding binnen vennootschap 4 onder het merk. Appellante stelt dat niet kan worden uitgesloten dat het logo van merk door geïntimeerde 1 is ontworpen tijdens haar dienstverband bij appellante, in welk geval het auteursrecht op dat logo aan appellante zou toebehoren. Art. 7 Aw heeft echter slechts betrekking op werken die zijn gemaakt overeenkomstig de taakomschrijving van de werknemer binnen het bedrijf van de werkgever. In dit geval is niet gebleken en niet aannemelijk dat het ontwerpen van het bedoelde logo, indien dat door geïntimeerden tijdens hun dienstverband zou zijn gebeurd, behoorde tot de onder hun arbeidsovereenkomst vallende taken. Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover dit aan het oordeel van het hof is onderworpen.

IEF 18141

Aquaris maakt auteursrechtinbreuk door verkopen hoodie met zelfde totaalindruk

Rechtbanken 5 dec 2018, IEF 18141; ECLI:NL:RBAMS:2018:8676 (Eiseres tegen Aquaris), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/aquaris-maakt-auteursrechtinbreuk-door-verkopen-hoodie-met-zelfde-totaalindruk

Vzr. Rechtbank Amsterdam 5 december 2018, IEF 18141; ECLI:NL:RBAMS:2018:8676 (Eiseres tegen Aquaris) Auteursrecht. Merkenrecht. Slaafse nabootsing. Eiseres heeft een kledinglijn op de markt gebracht onder de naam IN GOLD WE TRUST en is voor het eerst getoond op de Amsterdam Fashion Week 2014. Ze is houdster van Benelux-woordmerk en - beeldmerk IN GOLD WE TRUST. Aquaris exploiteert onder de naam "Amsterdam is my style" een souvenirwinkel in Amsterdam. Zij verkoopt een hoodie met de tekst "IN AMSTERDAM WE TRUST". Deze heeft volgens eiseres te veel overeenkomsten met de door haar verkochte hoodie. Haar hoodie wordt erdoor gekenmerkt dat de tekst IN GOLD WE TRUST op verschillende manieren, in verschillende kleuren en op verschillende plaatsen van de hoodie is aangebracht. Hierdoor is er sprake van een eigen intellectuele schepping, waarbij de tekst gezien kan worden als een knipoog naar het beroemde Amerikaanse motto IN GOD WE TRUST. Nu de hoodies eenzelfde totaalindruk geven, heeft Aquaris auteursrechtinbreuk gepleegd. Eiseres heeft hierdoor geen belang meer bij een oordeel over de vraag of er sprake is van slaafse nabootsing. Eiseres wordt niet gevolgd in haar standpunt dat er sprake is van een merkinbreuk: het dominante bestanddeel van haar merken is GOLD en in dat van Aquaris AMSTERDAM. Deze zijn dermate verschillend dat er onvoldoende visuele of auditieve overeenstemming is. Vorderingen gedeeltelijk toegewezen.

IEF 18137

Geen inbreuk op merkenrechten Laroche, sprake van uitputting

Gerechtshoven 20 nov 2018, IEF 18137; ECLI:NL:GHDHA:2018:3223 (4 Every Ware tegen Laroche), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geen-inbreuk-op-merkenrechten-laroche-sprake-van-uitputting

Hof Den Haag 20 november 2018, IEF 18137; ECLI:NL:GHDHA:2018:3223 (4 Every Ware tegen Laroche) Merkenrecht. Laroche is houdster het Uniewoordmerk GUY LAROCHE en -beeldmerk GL. Zij brengt via licentiehouders prêt-à-porter kleding, accessoires en huishoudlinnen wereldwijd op de markt. 4 EW houdt zich bezig met groot- en kleinhandel in partijgoederen. LaRoche stelt dat 4 EW inbreuk maakt op haar merkrechten als bedoeld in art. 9 lid 1 onder a van de (thans) UMV nu Promeco zonder toestemming van Laroche de na de actie bij Carrefour België onverkochte merkproducten heeft verkocht aan Boxter, die op haar beurt die merkproducten zonder toestemming van Laroche heeft verkocht aan 4 EW. Promeco heeft onder andere over alle aangekochte merkproducten de overeengekomen licentievergoedingen betaald. De merkproducten zijn met toestemming van Laroche door Promeco verkocht. Sprake van uitputting. Vorderingen Laroche afgewezen.

IEF 18135

Uitspraak ingezonden door Marc de Boer en Fabienne Dohmen, Boekx Advocaten.

Vorderingen toegewezen, intellectuele eigendomsrechten zijn van bedenkers Ereveld Vol Leven gezamenlijk

Rechtbanken 4 dec 2018, IEF 18135; https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/vorderingen-toegewezen-intellectuele-eigendomsrechten-zijn-van-bedenkers-ereveld-vol-leven-gezamenli

Vzr. Rechtbank Amsterdam 4 december 2018, IEF 18135 (Eiser tegen Ereveld Vol Leven) Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Eiseres, die het audiovisueel productiebedrijf Media Luna bedrijft, en gedaagde 2 hebben samengewerkt aan het concept "Ereveld Vol Leven". Op Nationaal Ereveld Loenen en op andere erebegraafplaatsen zijn met deze titel evenementen georganiseerd door partijen. De Stichting Oorlogsgravenstichting is opgetreden als opdrachtgever van de herdenkingen. In de productieovereenkomsten voor de edities van 2015 en 2016, gesloten tussen de Stichting en Media Luna, staat dat Media Luna het concept samen met gedaagde 2 heeft bedacht en uitgewerkt en de wereldwijde rechten van intellectuele eigendom op het concept en de titel hebben, inclusief eventuele wijzigingen daarin. Gedaagde 2 heeft zonder eiseres daarvan in kennis te stellen, het woordmerk "Ereveld Vol Leven" ingescheven in het Benelux Merkenregister ingeschreven, EVL opgericht en de domeinnaam ereveldvolleven.nl geregistreerd. Eiseres stelt dat zij en gedaagde 2 de intellectuele eigendomsrechten samen hebben, terwijl gedaagde 2 stelt dat hij, EVL en de Stichting die hebben. In overlegde stukken zijn tal van aanwijzingen te vinden dat gedaagde 2 en eiseres gezamenlijk eigenaar zijn van het concept en de naam. Eiseres verzet zich met een beroep op art. 3:169 BW. EVL heeft nooit enig intellectueel eigendomsrecht op het concept verworven, omdat eiseres daar nooit toestemming voor heeft gegeven. EVL heeft dus geen rechten die zij (gedeeltelijk) aan eiseres zou kunnen overdragen. EVL kan de domeinnaam niet langer zonder toestemming van eiseres gebruiken. Beroep op depot te kwader trouw is terecht gedaan. Vorderingen toegewezen.

IEF 18134

Vorderingen toegewezen, Finaxe maakt handelsnaaminbreuk op Finext

Rechtbanken 30 nov 2018, IEF 18134; ECLI:NL:RBDHA:2018:14182 (Finext tegen Finaxe), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/vorderingen-toegewezen-finaxe-maakt-handelsnaaminbreuk-op-finext

Vzr. Rechtbank Den Haag 30 november 2018, IEF 18134; ECLI: ECLI:NL:RBDHA:2018:14182 (Finext tegen Finaxe) Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Finext is ingeschreven in het handelsregister en heeft Beneluxmerkinschrijvingen geregistreerd. Zij houdt zich bezig met adviseren van organisaties om de financiele functie te verbeteren. Finaxe is in het handelsregister ingeschreven als uitzendbureau. Zij heeft het woordmerk FINAXE & TALENT voor klasse 35 bij het BOIP gedeponeerd. In oktober 2017 is Finext op de hoogte geraakt van het bestaan van Finaxe, naar aanleiding van een vraag van één van haar klanten of Finaxe een nieuwe tak van Finext is. De handelsnaam FINEXT is een niet bestaand woord zonder zelfstandige betekenis. Uitgaande van de Engelse uitspraak van beide handelsnamen, is er een grote mate van auditieve overeenstemming. Het enige klankverschil is de letter 't'. De visuele overeenstemming is minder groot maar biedt onvoldoende tegenwicht. Beide partijen zijn actief in de financiele sector en het kan voorkomen dat partijen dezelfde klanten bedienen. Finaxe handelt daarom in strijd met art. 5 Hnw. Gelet op de bevestiging van Finext dat geen belang bestaat bij beoordeling van de merkenrechtelijke grondslag indien de primaire vorderingen op grond van het handelsnaamrecht zullen worden toegewezen, komt de voorzieningenrechter aan een beoordeling van die grondslag niet toe. Vorderingen toegewezen.

IEF 18133

HR volgt conclusie AG: vernietiging DUNGS-arrest

Hoge Raad 30 nov 2018, IEF 18133; ECLI:NL:HR:2018:2221 (ITT tegen Karl Dungs), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/hr-volgt-conclusie-ag-vernietiging-dungs-arrest

HR 30 november 2018, IEF 18133; ECLI:NL:HR:2018:2221 (ITT tegen Karl Dungs) Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Zie eerder [IEF 17998]. Karl Dungs, producent van brandersystemen, maakt gebruik van de domeinnaam 'dungs.com' en is houder van Uniewoordmerk DUNGS. Eiser 1 heeft de domeinnaam 'dungs.nl' van een derde gekocht voor zijn toenmalige eenmanszaak op het gebied van meet- en regelapparatuur. De producten met het merk DUNGS werden daar aangeboden. Eiser 1 heeft ITT opgericht en zijn eenmanszaak ingebracht, en de domeinnaam 'dungs.nl' er aan verkocht. De WIPO-geschillenbeslechter heeft overdracht van de domeinnaam aan Karl Dungs bevolen, op de gronden dat de domeinnaam op verwarringwekkende wijze overeenstemt met het merk DUNGS, eiser 1 geen recht of legitiem belang heeft bij de domeinnaam en de domeinnaam te kwader trouw is geregistreerd en gebruikt. Onderdeel 1.1 richt zich tegen het oordeel van het hof dat eisers geen merkenrechtelijke beoordeling van hun vordering wensen. Het hof heeft een onbegrijpelijke uitleg gegeven aan de gedingstukken. Eisers stellen dat het merkenrecht niet ten grondslag ligt aan hun vordering omdat zij niet gerechtigd zijn tot het merk DUNGS. Daaruit volgt niet dat zij wilden dat hun betwisting van het door Karl Dungs op een beweerde merkinbreuk gestoelde verweer buiten beschouwing zou blijven. Onderdeel 1.2 betoogt dat niet kan worden vastgesteld dat Karl Dungs door het aan zich doen overdragen van de domeinnaam onrechtmatig handelt of ongerechtvaardigd wordt verrijkt. Klachten slagen, arrest van het hof wordt vernietigd.

 

IEF 18132

Uitspraak ingezonden door Lucia van Leeuwen en Julia Mascini, Köster Advocaten.

Vorderingen toegewezen, Adidas mag geen kleding/schoenen meer verkopen onder de naam Falcon

Rechtbanken 29 nov 2018, IEF 18132; ECLI:NL:RBAMS:2018:8515 (Dutch Brand House tegen Adidas), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/vorderingen-toegewezen-adidas-mag-geen-kleding-schoenen-meer-verkopen-onder-de-naam-falcon

Rechtbank Amsterdam 29 november 2018, IEF 18132; ECLI:NL:RBAMS:2018:8515 (Dutch Brand House tegen Adidas) Merkenrecht. Huis & Haard is merkhouder van de woord- en beeldmerken met aanduiding "Falcon", die geregistreerd zijn voor (kunst)lederen producten, kleding, hoofddeksels en sportartikelen. Dutch Brand House heeft met H&H een licentieovereenkomst gesloten. Adidas heeft vanaf 1997 met regelmaat in de Benelux gebruik gemaakt van de aanduiding Falcon voor een aantal van haar schoenen. In september 2018 heeft Adidas een kleding- en schoenenlijn gelanceerd onder de aanduiding Falcon. Adidas betwist dat het gaat om soortgelijke waren, omdat het bij DBH gaat om functionele outdoor- en skikleding en bij Adidas om modieuze sneakers. De kleding van DBH en schoenen van Adidas vallen echter in dezelfde categorie omdat kleding en schoenen in de jurisprudentie worden beoordeeld als verwant op commercieel gebied en dikwijls worden verkocht in dezelfde winkels. Ook gebruiken partijen (deels) dezelfde distributiekanalen voor de verkoop van hun waren. Adidas stelt dat het woordmerk Falcon is verwaterd doordat derden veelvuldig onder deze aanduiding kleding op de markt hebben gebracht en DBH of H&H hier niet heeft tegen opgetreden. Echter moet voor verwatering het merk een soortnaam zijn geworden en daarvan is hier geen sprake. Bovendien kan het relevante publiek denken dat er een economische verbondenheid bestaat tussen partijen, omdat Adidas veelvuldig gebruik maakt van samenwerkingsverbanden. Verwarringsgevaar: inbreuk art. 2.20 lid 1 sub b BVIE. Adidas moet de producten onder een andere naam op de markt brengen. Vorderingen (gedeeltelijk) toegewezen.