Merkenrecht  

IEF 18374

Uitspraak is ingezonden door Inge Naves en Gregor Vos, Brinkhof.

Start-up is fase van proef nog niet ontgroeid, verwarringsrisico niet aannemelijk

Rechtbank Amsterdam 3 apr 2019, IEF 18374; (Facturis tegen Factris), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/start-up-is-fase-van-proef-nog-niet-ontgroeid-verwarringsrisico-niet-aannemelijk

Vzr. Rechtbank Amsterdam 3 april 2019, IEF 18374 (Facturis tegen Factris) Handelsnaamrecht. Facturis richt zich met name op het verbeteren van kasstromen en financiële processen van bedrijven. Factris is een start-up en verstrekt financiering aan bedrijven door hun openstaande facturen over te nemen. Facturis was van mening dat Factris door het gebruik van de handelsnaam Factris inbreuk maakte op haar handelsnaam- en merkenrecht. Dit is niet het geval. Factris is de fase van proef nog niet ontgroeid, het risico dat het relevante publiek partijen met elkaar zal verwarren, is niet aannemelijk. Ook verwarringsgevaar is niet aannemelijk, de aard van de beide ondernemingen verschilt daarvoor teveel. Ondernemers die behoefte hebben aan extra liquiditeit kunnen bij beide partijen terecht, maar daar houdt de gelijkenis op.

IEF 18351

HvJ EU: Door aanvrager gegeven kwalificatie als kleur- of beeldmerk vormt relevant element voor beoordeling

HvJ EU 27 mrt 2019, IEF 18351; ECLI:EU:C:2019:261 (Hartwall), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/hvj-eu-door-aanvrager-gegeven-kwalificatie-als-kleur-of-beeldmerk-vormt-relevant-element-voor-beoord

HvJ EU 27 maart 2019, IEF 18351; IEFbe 2859; C‑578/17; ECLI:EU:C:2019:261 (Hartwall) Kleurmerk of beeldmerk – Grafische voorstelling van een merk in de vorm van een afbeelding. Naar aanleiding van een tussenbeslissing van het nationale bureau voor de intellectuele eigendom heeft Hartwall toegelicht dat zij verzocht om inschrijving van het litigieuze merk als „kleurmerk” en niet als beeldmerk. HvJ EU:

1)      Artikel 2 en artikel 3, lid 1, onder b), [Merkenrichtlijn] moeten aldus worden uitgelegd dat de door de aanvrager bij inschrijving aan een teken gegeven kwalificatie als „kleurmerk” of „beeldmerk” een van de relevante elementen vormt voor de beoordeling of dit teken een merk kan vormen in de zin van artikel 2 van deze richtlijn en of, in voorkomend geval, dit teken onderscheidend vermogen heeft in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van deze richtlijn, maar dat deze kwalificatie de bevoegde merkenrechtelijke autoriteit niet ontheft van haar verplichting om over te gaan tot een concrete en globale analyse van het onderscheidend vermogen van het betrokken merk, hetgeen betekent dat die autoriteit de inschrijving van een teken als merk niet kan weigeren op de loutere grond dat dit teken geen onderscheidend vermogen heeft verkregen door het gebruik dat ervan is gemaakt voor de geclaimde waren of diensten.

IEF 18346

Conclusie AG: Reclame maken voor imitatieproducten in ander land, dan is die Uniemerkrechter in dat land bevoegd

HvJ EU 28 mrt 2019, IEF 18346; ECLI:EU:C:2019:276 (AMS Neve), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/conclusie-ag-reclame-maken-voor-imitatieproducten-in-ander-land-dan-is-die-uniemerkrechter-in-dat-la

Conclusie AG HvJ EU 28 maart 2019, IEF 18346; IEFbe 2857; ECLI:EU:C:2019:276; C-172/18 (AMS Neve) Bevoegdheid. Merkenrecht. Grondgebied waar de inbreuk heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden. Op een website afgebeelde advertenties en verkoopaanbiedingen. Conclusie AG:

Artikel 97, lid 5, van [Uniemerkverordening] moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een onderneming, die gevestigd is en haar hoofdkantoor heeft in lidstaat A, aldaar stappen heeft ondernomen om te adverteren voor bepaalde waren en deze onder een teken dat identiek is aan een Uniemerk te koop aan te bieden op een website die is gericht op zowel handelaren als consumenten in lidstaat B, een rechtbank voor het Uniemerk van lidstaat B bevoegd is om uitspraak te doen over een vordering wegens inbreuk op het Uniemerk vanwege deze advertenties en verkoopaanbieding van deze producten op dit grondgebied.

Het is aan de verwijzende rechter om over dit punt een beslissing te nemen bij de toetsing van de bevoegdheid van de rechterlijke instanties van de betrokken lidstaat uit hoofde van artikel 97, lid 5, van verordening nr. 207/2009.

IEF 18345

Uitspraak ingezonden door Selmer Bergsma, Koen Limperg en Edmee Peijster, De Brauw Blackstone Westbroek.

Het patroon van de TIJGERNOOT is weliswaar onregelmatig, maar bevat voldoende karakteristieke, terugkerende elementen

Rechtbanken 27 mrt 2019, IEF 18345; ECLI:NL:RBGEL:2019:1444 (Frito-Lay tegen Intersnack), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/het-patroon-van-de-tijgernoot-is-weliswaar-onregelmatig-maar-bevat-voldoende-karakteristieke-terugke

Rechtbank Gelderland 27 maart 2019, IEF 18345; IEFbe 2856; ECLI:NL:RBGEL:2019:1444 (Frito-Lay tegen Intersnack) Merkenrecht. Inbreuk. Frito-Lay is houder van het woordmerk TIJGERNOOTJES. Intersnack brengt Girafnootjes op de markt. Intersnack stelt dat TIJGERNOOTJES is verworden tot soortnaam, maar heeft dit onvoldoende onderbouwd. De nootjes zelf zijn een samengesteld merk (merk 2) dat zowel kleur- als vormelementen kent, maar hoeft niet te voldoen aan zowel de vereisten voor zuivere kleurmerken, als de vereisten voor zuivere vormmerken. Dit geldt niet voor alle samengestelde merken van Frito-Lay, uit een zwart-wit foto, zonder beschrijving valt niet af te leiden wat beschermd dient te worden. Het patroon van de noot is weliswaar onregelmatig, maar bevat voldoende karakteristieke, terugkerende elementen om herkenbaar te zijn voor het in aanmerking komende publiek. Daarnaast is er geen sprake van een technisch effect o.i.d. nu het merk enkel het patroon op de nootjes betreft. Er is onvoldoende overeenstemming tussen de het woordmerk TIJGERNOOTJES en Girafnootjes. Het uiterlijk van de nootjes stemt wel voldoende overeen om van inbreuk te spreken. Het gebruik van een afbeelding van de open noot is geen inbreuk nu dit een informatief doel dient. Geen slaafse nabootsing, wel merkinbreuk op het patroon van de nootjes.

IEF 18341

Solatube-shop.nl maakt inbreuk op merkrechten Solatube

Rechtbanken 22 mrt 2019, IEF 18341; ECLI:NL:RBDHA:2019:2820 (Solatube tegen gedaagde), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/solatube-shop-nl-maakt-inbreuk-op-merkrechten-solatube

Vzr. Rechtbank Den Haag 22 maart 2019, IEF 18341; ECLI:NL:RBDHA:2019:2820 (Solatube tegen gedaagde) Solatube is een producent van dachtlichtsystemen en houdt in deze hoedanigheid enige merkregistraties, o.a. het Uniewoordmerk SOLATUBE. Gedaagde is een eenmanszaak handelend in bouwmaterialen en aanverwante producten, en heeft de domeinnaam solatube-shop.nl geregistreerd. Als meest verstrekkende vordering vordert Solatube dat gedaagde de verkoop en verhandeling van Solatube daglichtsystemen en aanverwante producten voorzien van het merk SOLATUBE moet staken en gestaakt moet houden. Gedaagde verweert zich met een beroep op uitputting. Nu zij uitputting onvoldoende onderbouwt, wordt deze vordering toegewezen. Hierna komt de vraag of gebruik van de domeinnaam ook merkinbreuk oplevert aan bod. Dit is het geval nu de domeinnaam de indruk van een economische band opwekt. Gedaagde hoeft niet haar domeinnaam over te dragen aan SOLATUBE. Nu zij gebruik hiervan dient te staken, ontbreekt het spoedeisend belang bij deze vordering. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.

IEF 18333

Contractuele boete voor voortzetten gebruik Hyundai-logo door voormalig dealer

Rechtbanken 13 mrt 2019, IEF 18333; ECLI:NL:RBDHA:2019:2591 (Hyundai tegen X), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/contractuele-boete-voor-voortzetten-gebruik-hyundai-logo-door-voormalig-dealer

Rechtbank Den Haag 13 maart 2019, IEF 18333; ECLI:NL:RBDHA:2019:2591 (Hyundai tegen X) Merkgebruik na einde dealer- en reparateurovereenkomst. Auteursrecht. Boetebepaling, uitleg en beroep op matiging. Reconventie. Mededingingsrecht. Hyundai is fabrikant van personenauto’s en lichte bedrijfswagens die wereldwijd op de markt worden gebracht. Zij houdt in deze hoedanigheid meerdere merken. X exploiteert twee garagebedrijven. Hyundai gebruikt voor distributie een selectief distributiestelsel. Tussen Hyundai en X is een dealerovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst werd als gevolg van een reorganisatie van het distributiesysteem van Hyundai beëindigd. Hierna werd het X verboden gebruik te maken van het Hyundai logo (dat is ingeschreven als merk). X heeft hierna echter het merk gebruikt, en vordert in reconventie dan ook het merk te mogen blijven gebruiken. Het gebruik vormt een inbreuk op de merk- en auteursrechten van Hyundai, nu er een reële kans is dat de indruk van een commerciële band wordt gewekt. Derhalve is een contractuele boete verschuldigd.

IEF 18325

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU: In huis opslaan van merk-lagers in ruil voor een slof sigaretten en fles cognac economisch voordeel?

HvJ EU 28 nov 2019, IEF 18325; (Yhtiö), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/prejudicieel-gestelde-vragen-aan-hvj-eu-in-huis-opslaan-van-merk-lagers-in-ruil-voor-een-slof-sigare

Prejudicieel gestelde vragen HvJ EU 28 november 2018, IEF 18325; IEFbe 2849; C-772/18 (Yhtiö-slof en cognac) Merkenrecht. Een Finse onderneming A is houder van een internationaal merk voor onder meer lagers. Een Finse particulier B heeft in 2011 een partij van zulke lagers ontvangen uit China (zonder betrokkenheid bij de verzending), opgehaald van het vliegveld en enkele weken opgeslagen in zijn huis. De partij lagers is vervolgens opgehaald en naar Rusland gebracht. Als beloning voor zijn verrichtingen heeft de particulier B een slof sigaretten en een fles cognac gekregen. Onderneming A heeft bij de civiele rechter een vordering tot schadevergoeding tegen particulier B ingesteld, wegens een inbreuk op haar merkenrecht. Artikel 5 van richtlijn 2008/95/EG (hierna: de richtlijn) verbiedt derden namelijk gebruik te maken van een ingeschreven merk in het economisch verkeer. Deze vordering ligt nu voor de hoogste Finse rechter, die nu vier prejudiciële vragen aan het Hof stelt.

IEF 18324

Van ondernemers mag besef verwacht worden dat er risico op merkinbreuk is

Antilliaanse Gerechten 20 feb 2019, IEF 18324; ECLI:NL:OGEAA:2019:102 (Vineyard tegen detailhandelaren), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/van-ondernemers-mag-besef-verwacht-worden-dat-er-risico-op-merkinbreuk-is

Gerecht in eerste aanleg van Aruba 20 februari 2019, IEF 18324; ECLI:NL:OGEAA:2019:102 (Vineyard tegen detailhandelaren). Merkinbreuk. Informatieplicht. Eiseres is rechthebbende tot het woordmerk ‘Vineyard Vines’ en het beeldmerk met de afbeelding van een walvis. Gedaagden zijn detailhandelaren die in Aruba kleding en souvenirs verkopen. Gedaagden hebben in hun winkels namaakartikelen met het beeld- en woordmerk van eiseres (althans een variant daarvan, Vineyard Vines Aruba) te koop aangeboden. De gedaagden verklaren deze artikelen gekocht te hebben van iemand die bij hen in de winkel kwam en deze te koop aanbood. De rechter stelt dat op het moment dat op een dergelijke wijze goederen, met name merkkleding, worden aangeschaft, er redelijkerwijs geen twijfel over kan bestaan dat het om namaakartikelen of parallelle import gaat en dat een groot risico bestaat op merkinbreuk. Van gedaagden, die allen ondernemers zijn, mag worden verwacht dat zij dit beseffen.
Gedaagden hebben verklaard de inbreukmakende artikelen contant te hebben ingekocht bij een persoon van wie verder de identiteit, volgens hun opgave, niet bekend is. Gedaagden stellen niet te weten wat de naam en de contactgegevens van deze persoon zijn. Het gerecht wijst gedaagden erop dat op hen een administratieplicht rust, waar zij zich aan dienen te houden. Dat gedaagden voornamelijk uit andere delen van de wereld komen waar van hen wellicht niet verwacht wordt dat hun administratie op orde is, maakt het voorgaande niet anders.

IEF 18307

Broers krijgen cel- en taakstraf voor handel in vervalste merkartikelen

Rechtbanken 12 mrt 2019, IEF 18307; ECLI:NL:RBOBR:2019:1286 (Handel in vervalste merkartikelen), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/broers-krijgen-cel-en-taakstraf-voor-handel-in-vervalste-merkartikelen

Rechtbank Oost-Brabant 12 maart 2019, IEF 18307; ECLI:NL:RBOBR:2019:1286 (Handel in vervalste merkartikelen) Strafrecht. Via rechtspraak.nl: De rechtbank Oost-Brabant veroordeelt een 33-jarige man uit Eindhoven voor grootschalige merkfraude tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Zijn 31-jarige broer uit Nuenen krijgt voor zijn aandeel een taakstraf van 120 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk. De mannen handelden van september tot en met november 2016 in vervalste kleding, accessoires en horloges. Ze verkochten onder meer truien, broeken, jassen en riemen vanuit gehuurde opslagboxen aan klanten. Deze artikelen waren voorzien van valse of vervalste merktekens. De rechtbank oordeelt op basis van de bewijzen dat de mannen wisten dat het geen originele merkartikelen waren en dat ze dus vervalst waren. Bij het bepalen van de straffen houdt de rechtbank er rekening mee dat de broers zowel de reputatie, exclusiviteit en werfkracht van de originele merken hebben geschonden, maar ook het vertrouwen dat de consument moet kunnen hebben in de juistheid van merkaanduidingen. Bovendien maakten ze inbreuk op het exclusieve intellectuele eigendomsrecht dat de rechthebbenden hebben op hun merk. Door de vervalste merkartikelen tegen spotprijzen aan te bieden, werd de markt verstoord.

IEF 18318

Uitspraak ingezonden door Michiel Coops, ABC Legal

Merkdepot op sjaals had oneigenlijk doel

Rechtbank Amsterdam 20 mrt 2019, IEF 18318; (Bylima tegen Sedef), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/merkdepot-op-sjaals-had-oneigenlijk-doel

Vzr. Rechtbank Amsterdam 20 maart 2019, IEF 18318 (Bylima tegen Sedef) Auteursrecht. Merkrecht. Eiser is Bylima, een eenmansbedrijf dat Arabische modeproducten ontwerpt, vervaardigt en verhandelt, zoals effen sjaals met een sierrandje en het etiket BYLIMA erop bevestigd.  Verweerder is Sedef, een markthandel in onder andere textiel en schoenen. Sedef verhandelt sjaals die sterk lijken op die van eiseres en ook zijn voorzien van het etiket BYLIMA. Sedef voert als verweer dat het ontwerp van de sjaals te banaal is om de drempel voor auteursrechtelijke bescherming te halen. De rechtbank stelt dat dergelijke sierranden inderdaad zeer gangbaar zijn en het enkele toevoegen van deze sierranden aan een lap stof in onvoldoende mate getuigt van vrije en creatieve keuzes van de maker. Eiseres kan geen auteursrechten op de sjaals doen gelden. Op video-opnamen is te zien dat Sedef klanten op de markt meedeelt dat de sjaals van Bylima afkomstig zijn en dat hij met haar samenwerkt, terwijl dit niet het geval is. In februari 2018 heeft een relatie van Sedef, een sjaal gekocht bij Bylima. Op 17 december 2018 heeft Sedef het woordmerk Bylima gedeponeerd voor onder andere sjaals en hoofddoeken. Op 29 december 2018 heeft Bylima met spoed een Benelux merkrecht gedeponeerd voor onder andere sjaals en hoofddoeken. Ook heeft ze een Europees woordmerk Bylima aangevraagd, dit merk is nog niet geregisteerd. Bylima stelt dat Sedef met de verkoop van de sjaals inbreuk maakt op haar merkrechten. De rechtbank stelt dat eiseres wel een woordmerk BYLIMA heeft en Sedef niet.