Merkenrecht  

IEF 20257

Geschil over lettercombinatie ITP

Antilliaanse Gerechten 8 okt 2021, IEF 20257; ECLI:NL:OGEAA:2021:430 (ITPC tegen ITPB), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/geschil-over-lettercombinatie-itp

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 8 oktober 2021, IEF 20257; ECLI:NL:OGEAA:2021:430 (ITPC tegen ITPB) ITPB exploiteert een bouw- en constructiebedrijf. ITPC is voornamelijk werkzaam op het gebied van softwareontwikkeling en netwerkbeheer. ITPC schrijft in een brief gericht aan ITPB dat het softwarebedrijf ook de naam ITP gebruikt en dit als zodanig bekend is op het gehele eiland. Voor het Gerecht vordert ITPC staking van de lettercombinatie ITP door ITPB. Vast staat dat de handelsnaam ITPC als woordmerk geregistreerd staat, echter is ITPB eerder opgericht. Het Gerecht oordeelt dan ook dat ITPC niet gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van de lettercombinatie. Immers heeft ITPB bewijs geleverd dat tegen het wettelijk vermoeden spreekt dat ITPC geacht wordt de eerste gebruiker te zijn van de lettercombinatie. De vorderingen van ITPC worden afgewezen. 

IEF 20240

Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg en Sjo Anne Hoogcarspel, Mount Law.

EUIPO: verzoek tot nietigverklaring lampenmerk afgewezen

EUIPO - OHIM 7 okt 2021, IEF 20240; (Ikea tegen Ledar), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/euipo-verzoek-tot-nietigverklaring-lampenmerk-afgewezen

EUIPO 7 oktober 2021, IEF 20240, IEFbe 3294; 40840 (Ikea tegen Ledar) Op 5 oktober 2021 heeft het EUIPO het merk LEDAR geldig verklaard [zie IEF 20231]. In reactie hierop heeft IKEA bij het EUIPO een verzoek tot nietigverklaring gedaan. Hierbij wordt bepleit dat de onderdelen van het ingeschreven merk uitsluitend uit beschrijvende elementen bestaan en dat LEDAR nu een standaard benaming voor lampen is geworden. Door het ontbreken van onderscheidend karakter zou de inschrijving nietig verklaard moeten worden. Ledar verweert door te stellen dat het element 'AR' geen betekenis heeft. Het publiek zal 'LEDAR' niet als een woord zien dat begint met een apart element LED, maar eerder als een neologisme. Gelet op al het voorgaande komt de nietigheidsafdeling tot de conclusie dat het merk niet valt binnen de werkingssfeer van het verbod van artikel 7, lid 1, sub b, c of d, EUTMR valt. Bijgevolg moet het beroep worden verworpen.

IEF 20239

Uitspraak ingezonden door Maarten Haak en Lisanne Steenbergen, Hoogenraad & Haak.

Oppervlaktepatroon niet onderscheidend genoeg

Hof Den Haag 5 okt 2021, IEF 20239; ECLI:NL:GHDHA:2021:241 (Birkenstock tegen Footsie), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/oppervlaktepatroon-niet-onderscheidend-genoeg

Gerechtshof Den Haag 5 oktober 2021, IEF 20239; ECLI:NL:GHDHA:2021:241 (Birkenstock tegen Footsie) Beide partijen in het geding ontwikkelen en produceren onder andere orthopedisch schoeisel. Birkenstock heeft het Birkenstock-merk ook als Uniemerk willen inschrijven. Footsie vorderde in dit geschil dat de rechtbank de inschrijving nietig zal verklaren en dat deze wordt geschrapt uit het Benelux merkenregister. De rechtbank heeft het Birkenstock-merk inderdaad nietig verklaard wegens gebrek aan ieder onderscheidend vermogen. Birkenstock heeft hiertegen grieven gericht en vordert vernietiging van het vonnis voor zover de vorderingen van Footsie zijn toegewezen. Het hof kijkt opnieuw naar het onderscheidende vermogen van de merkinschrijving. Of er sprake is van een gelijkenis tussen het merk moet worden beoordeeld uitgaande van de perceptie van het relevante publiek, gelet op de intrinsieke kenmerken van het merk. Het Birkenstock-merk bestaat uit een herhalend patroon waarbij de indruk wordt gewekt dat het afgebeelde vierkant slechts een uitsnede is hiervan. Dit moet volgens het hof worden aangemerkt als een oppervlaktepatroon. Er kan daarom alleen onderscheidend vermogen zijn indien het significant afwijkt van de norm of van wat gangbaar is in de betrokken sector. Het hof is van oordeel dat dit vermogen ten tijde van het inschrijven niet aanwezig was en bekrachtigt dan ook het vonnis. 

IEF 20232

Uitspraak ingezonden door Gino van Roeyen, LAWNCH en Willem Hoyng en Frank Eijsvogels, HOYNG ROKH MONEGIER.

HR: Adidas tegen H&M

Hoge Raad 8 okt 2021, IEF 20232; ECLI:NL:HR:2021:1474 (Adidas tegen H&M ), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/hr-adidas-tegen-h-m

HR 8 oktober 2021, IEF 20232; ECLI:NL:HR:2021:1474 (Adidas tegen H&M) Het cassatieberoep van Adidas wordt verworpen. Zie ook de conclusie van A-G Drijber [IEF 19896]. H&M bood in 1997 fitness-kleding aan met twee strepen die, net als de merken van Adidas, zijn gepositioneerd op de mouwen en de broekspijpen van sportkleding. Adidas is daartegen in kort geding opgekomen. Die procedure waarin door de Hoge Raad eerder aan het HvJ EU prejudicële vragen werden gesteld heeft alles bij elkaar 18 jaar geduurd en liep via de Rechtbank Breda, het hof 's-Hertogenbosch en de Hoge Raad. Eind 2015 oordeelde het hof Arnhem-Leeuwarden [IEF 15491], na verwijzing door de Hoge Raad, dat H&M inbreukmakend heeft gehandeld. Adidas heeft vervolgens tegen H&M de onderhavige bodemprocedure aangespannen bij de rechtbank Den Haag. De rechtbank Den Haag oordeelde evenals het hof Arnhem-Leeuwarden dat sprake was van merkinbreuk vanwege verwarringsgevaar tussen het teken van H&M en de beeldmerken van Adidas [IEF 17252]. In hoger beroep oordeelde het hof Den Haag echter dat van merkinbreuk geen sprake was. De tussenruimte tussen de twee strepen is kleiner dan de tussenruimte tussen de drie strepen op de kleding van Adidas, die even breed is als zijn als een Adidas streep [IEF 18980]. Met het vandaag gewezen arrest is het oordeel van het hof Den Haag definitief geworden.

IEF 20231

Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg en Sjo Anne Hoogcarspel, Mount Law.

EUIPO: merk LEDARC is geldig

EUIPO - OHIM 5 okt 2021, IEF 20231; (Ikea tegen Ledar), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/euipo-merk-ledarc-is-geldig

EUIPO 5 oktober 2021, IEF 20231, IEFbe 3292; 40789 (Ikea tegen Ledar) Ledar verhandelt op het gebied van verlichting diverse producten onder de merken LEDARC en LEDAR. Ikea c.s. verkoopt (led)lampen met gebruikmaking van het teken LEDARE. Ikea heeft bij het EUIPO onder meer verval en de nietigheid van het LEDARC-merk ingeroepen. Het EUIPO acht het merk LEDARC – een van de twee merken waarop Ledar zich in de bodemprocedure beroept [IEF 19515] – geldig. Het merk is niet te kwader trouw gedeponeerd, niet beschrijvend, mist niet elk onderscheidend vermogen en is ook geen gebruikelijke benaming.

IEF 20222

Uitspraak ingezonden door Robert Sampat, De Geschillenmeester en Sander Verbeek, Good Law.

EUIPO: Uniemerk CASA ook in hoger beroep nietig

EUIPO - OHIM 13 jul 2021, IEF 20222; (Interstyle tegen Casa International), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/euipo-uniemerk-casa-ook-in-hoger-beroep-nietig

EUIPO 13 juli 2021, IEF 20222, IEFbe 3288; R 1280/2020-2 (Interstyle tegen Casa International) Vervolg op [IEF 19275]. Het Uniemerk toebehorende aan Casa International (België) is ook in hoger beroep nietig verklaard door de Second Board of Appeal van het EUIPO. De vordering tot doorhaling bij het EUIPO was in maart 2019 al geïnitieerd namens Interstyle. Dit bedrijf handelt sinds 2009 onder de handelsnaam “Casa Wonen” te Utrecht. Casa International heeft in reactie op de vordering tot doorhaling in januari 2020 een dagvaardingsprocedure ingesteld bij de rechtbank Den Haag op grond van vermeend merkinbreuk door Interstyle, [IEF 19221]. De Second Board of Appeal oordeelt dat Casa International onvoldoende bewijs heeft geleverd waarmee kan worden aangetoond dat sprake is van “merkgebruik in relatie tot alle door Casa International ingeschreven goederen en diensten” dan wel dat sprake is van alsnog verkregen onderscheidend vermogen door gebruik van het bestreden merk binnen de genoemde lidstaten.

IEF 20212

Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Fruytier Lawyers in Business.

Merkenoverdracht geen gevolg, vergoeding toch mogelijk

Hof Den Haag 21 sep 2021, IEF 20212; ECLI:NL:GHDHA:2021:1787 (Appellant X tegen Havensluis ), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/merkenoverdracht-geen-gevolg-vergoeding-toch-mogelijk

Gerechtshof Den Haag 21 september 2021, IEF 20212; ECLI:NL:GHDHA:2021:1787 (Appellant tegen Havensluis) Volgens appellant X heeft Havensluis inbreuk gemaakt op zijn merkrechten door gebruik van het teken 'Vestival'. Havensluis is echter van mening dat appellant X niet de merkrechthebbende is, omdat de merkoverdracht buitengerechtelijk vernietigd is. Verder is de vraag of appellant X zich kan beroepen op het auteursrecht en handelsnaamrecht voor de naam 'Vestival'. Havensluis is houder van de roze Beneluxmerken. Partij-C stond aan het begin van dit geschil geregistreerd als houder van het gele en zwarte merk. In eerste aanleg [zie IEF 19066] heeft appellant X gevorderd dat Havensluis wordt bevolen het gebruik van het teken 'Vestival' in de muziekbranche te staken en de roze merken over te dragen aan X.

IEF 20175

Beeldmerk te abstract om tot verwarring te leiden

Gerecht EU (voorheen GvEA) 1 sep 2021, IEF 20175; ECLI:EU:T:2021:530 (Sony tegen EUIPO ), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/beeldmerk-te-abstract-om-tot-verwarring-te-leiden

Gerecht EU 1 september 2021, IEF 20175, IEFbe 3274; ECLI:EU:T:2021:530 (Sony tegen EUIPO) In 2017 heeft de andere partij in het geschil, Wai Leong Wong, een aanvraag tot inschrijving van het woordteken GT RACING ingediend. Sony heeft hier oppositie tegen ingesteld. Dit was gebaseerd op bovenstaand ingeschreven Uniebeeldmerk, alsmede een aantal niet-ingeschreven woordmerken. Deze oppositie is afgewezen en het beroep dat hierop volgde is verworpen. Sony voert in deze zaak onder andere aan dat de kamer van beroep een fout heeft gemaakt bij de vergelijking van de conflicterende tekens. Het relevante publiek, waaronder liefhebbers van videospelletjes, zou het ingeschreven merk opvatten als een gestileerde weergave van de hoofdletters 'G' en 'T'. Het Gerecht oordeelt dat de kamer terecht heeft gesteld dat bij gebreke van een duidelijke verwijzing of informatie waaruit blijkt dat dat element de letters in kwestie vertegenwoordigde, het onwaarschijnlijk was dat ze door het relevante publiek zouden worden herkend. Ook de andere middelen die verzoekster aanvoert worden ongegrond verklaard, waardoor het beroep in zijn geheel wordt verworpen.

IEF 20172

Boete na niet nakomen vaststellingsovereenkomst

Rechtbank Rotterdam 1 sep 2021, IEF 20172; ECLI:NL:RBROT:2021:8683 (Flexpower tegen Olimp), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/boete-na-niet-nakomen-vaststellingsovereenkomst

Rechtbank Rotterdam 1 september 2021, IEF 20172, LS&R 1984; ECLI:NL:RBROT:2021:8683 (Flexpower tegen Olimp) Flexpower is houdster van het Uniemerk FLEXPOWER en brengt onder deze naam medicinale sportcrème op de markt. Olimp is een Poolse farmaceutische onderneming, die zich onder meer bezighoudt met de productie en verkoop van voedingssupplementen. Eén van deze producten betreft collageen poeder onder de naam Flexpower. Op 10 januari 2020 is er tussen beide partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij is afgesproken dat Olimp niet langer gebruik zou maken van het merk Flexpower. Echter stelt Flexpower dat het Inbreuk-product sinds 8 juli 2020 online nog door tientallen distributeurs en wederverkopers van Olimp is aangeboden en dat Olimp daarom toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen. Olimp brengt hier tegenin dat zij zich slechts verbonden tot een inspanning, niet tot een resultaat. Daarnaast staat het Inbreuk-product nog op de Facebook en YouTube accounts van Olimp. Dit resulteert in een boete, die op grond van redelijkheid en billijkheid nog gematigd wordt. 

IEF 20167

Verwarringsgevaar beeldmerken

Gerecht EU (voorheen GvEA) 1 sep 2021, IEF 20167; ECLI:EU:T:2021:523 (FF IP srl tegen EUIPO), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/verwarringsgevaar-beeldmerken

Gerecht EU 1 september 2021, IEF 20167, IEFbe 3271; ECLI:EU:T:2021:523 (FF IP srl tegen EUIPO en Seven SpA)  EFFEGI Srl heeft een aanvraag tot inschrijving van het beeldteken ´the DoubleF´ ingediend bij het EUIPO. Interveniënte Seven SpA heeft bezwaar gemaakt tegen de inschrijving vanwege haar oudere beeldmerk ´THE DOUBLE´. Verzoekster voert in wezen één enkel middel aan, namelijk schending van artikel 8, lid 1, van verordeningnr. 207/2009, zoals gewijzigd, dat in vier alinea's is verdeeld. Zij betoogt dat de Kamer van Beroep 1) een beoordelingsfout heeft gemaakt m.b.t. het relevante publiek, 2) ten onrechte de waren en diensten heeft vergeleken waarop de betwiste merken betrekking hebben, 3) ten onrechte een hoge mate van visuele en fonetische gelijkenis en een zeer hoge mate van conceptuele gelijkenis, of zelfs quasi-identiteit, tussen de betrokken merken heeft vastgesteld, 4) had moeten vaststellen dat het oudere merk een laag onderscheidend vermogen had en verwarringsgevaar moeten uitsluiten. De Kamer van Beroep heeft niet ten onrechte geconcludeerd dat er verwarringsgevaar bestond. Het middel wordt afgewezen.