Alle rechtspraak  

IEF 1999

Magische middelen

Rechtbank Amsterdam, 27 april 2006, KG 06-517P. Pakosie tegen Uitgeverij Prometheus B.V.

Vordering tot rectificatie. Wat is waar en wie heeft daarover met wie gesproken?

Hoogbergen en Kruijt zijn auteurs van het op 23 november 2005 gepubliceerde boek 'De oorlog van de sergeanten, Surinaamse militairen in de politiek'. In het boek staat onder meer het volgende: 'Een van de afnemers van zijn (Pakosie) magische middelen was legerleider Bouterse. Als extra betaling kreeg Pakosie een baan als ambtenaar bij het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling met als standplaats Moengo.' Tevens bevat het boek een woord van dank met daarin de volgende passage: 'Ook André Pakosie heeft ons bij tijd en wijle over de binnenlandse oorlog verteld (...).'

Pakosie heeft geëist dat de passages uit het boek verwijderd zouden worden. Het aanbod van de uitgeverij om de tekst in het boek aan te passen, heeft Pakosie afgeslagen. Pakosie vordert in dit kort geding onder meer een rectificatie, aangezien er ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat er sprake zou zijn geweest van een samenwerking tussen Pakosie en Bouterse en dat Pakosie medewerking heeft verleend aan de totstandkoming van het boek.

Aannemelijk is geworden dat de zin 'Als extra betaling kreeg Pakosie een baan als ambtenaar bij het ministerie (...)' onjuist is. Echter, nu het werk 267 pagina's tekst beslaat en voorzien is van negentien pagina's noten en negen pagina's literatuurverwijzingen, wijst dit volgens de rechtbank op zorgvuldig onderzoek. 'Het is onvermijdelijk dat in een historisch werk van deze omvang ook enige feiten zijn opgenomen die later geheel of gedeeltelijk onjuist blijken te zijn. Het feit dat één zin uit het boek niet correct is en dat van één zin de waarheid in dit geding niet kan worden vastgesteld, maakt nog niet dat gedaagden door deze zinnen in de publicatie op te nemen onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens Pakosie hebben gehandeld.' De rectificatie is niet toewijsbaar.

Nu in deze procedure niet kan worden vastgesteld of door Pakosie met de auteur(s) gesproken is over de binnenlandse oorlog (Pakosie en de auteur spreken elkaar tegen op dit punt), wordt de vordering tot rectificatie van de mededeling in het dankwoord afgewezen.

'Wel staat vast dat de opmerking dat het verkrijgen van een baan als ambtenaar een extra betaling was voor de levering van magische middelen aan legerleider Bouterse onjuist is. Deze onjuistheid is echter niet van zodanig gewicht dat dit een zo vergaande maatregel als het invoegen van een erratumvel in alle nog te verkopen boeken en het doen uitgaan van persberichten als gevorderd kan rechtvaardigen.'

Lees hier het vonnis.

IEF 1989

Woord tegen woord

Rechtbank Almelo, 25 april 2006, LJN AW 3871, Eiser tegen Gedaagde.

Eisers zijn van mening dat gedaagde inbreuk maakt op het door hen ontworpen logo, huisstijl, menu- en wijnkaart, kleding en website.

Eisers stellen dat gedaagde hen in 2004 benaderd heeft met het plan om het cafe dat door de vennootschap van gedaagde geexploiteerd wordt samen over te nemen en te exploiteren. Eisers stellen dat zij een bedrijfsplan hebben opgesteld voor overname van het cafe. Gedaagde is bestuurder en enig aandeelhouder van de vennootschap en hij heeft zich schriftelijk akkoord verklaard met het plan. Op initiatief van gedaagde is besloten dat gedaagde het cafe in eerste instantie alleen zou overnemen.

Uit het handelsregister leidt de rechter af dat de exploitatie van het cafe formeel plaats vindt binnen de vennootschap. De vordering had aldus moeten worden ingesteld tegen de vennootschap, en niet tegen gedaagde.

Ten overvloede overweegt de rechter dat "Eisers hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat partijen enige vorm van samenwerking zijn overeengekomen met betrekking tot de exploitatie van het café, al dan niet in de vorm van een vennootschap onder firma. Gedaagde heeft deze stelling gemotiveerd betwist en uit de overgelegde stukken blijkt dit voorshands onvoldoende. Dat er in de diverse dagbladen artikelen zijn verschenen over een samenwerking van partijen maakt dit oordeel niet anders. Deze artikelen hebben in deze procedure voor het bestaan van enige samenwerking in welke vorm dan ook geen enkele betekenis."

"Van auteursrechten op de huisstijl, de menukaarten, de website en het concept van het café is voorshands evenmin gebleken. Gedaagde heeft ook deze stelling gemotiveerd betwist en eisers hebben hun stellingen hierover niet dan wel onvoldoende met bescheiden onderbouwd. Het is het woord van eisers tegenover dat van gedaagde."

Lees het vonnis hier

IEF 1988

Verborgen code

Wellicht inspirerend voor Nederlandse rechters: "Three weeks after a court passed judgement in the copyright case involving Dan Brown's bestseller "The Da Vinci Code", a lawyer has uncovered what may be a secret message buried in the text of the ruling.

Lawyer Dan Tench noticed some letters in the judgement had been italicised, and it suddenly dawned on him that they spelled a phrase that included the name of the judge: "Smith code".

Tench initially told The Times that apparently random letters in the judge's ruling appeared in italics."And then I got an e-mail from the judge," said Tench. He said Smith told him to look back at the first paragraphs. The italicised letters scattered throughout the judgement spell out: "smithcodeJaeiextostpsacgreamqwfkadpmqz". Lees hier meer (Reuters)

Update:De code is gekraakt.

IEF 1964

Stalen variatie

Rechtbank Arnhem, 23 maart 2006, LJN AW2870. Leoxx B.V. tegen J.K. B.V.

Leoxx beticht JK van auteursrechtinbreuk op haar stalenboeken. Leoxx en JK houden zich beiden bezig met de handel van projectvloerbedekking. Om vloerbedekking aan potentiele afnemers te kunnen presenteren gebruiken beide partijen stalenboeken.

Naar het oordeel van Leoxx komt aan haar stalenboeken auteursrechtelijke bescherming toe: "uniek in haar presentatiewijze, dat deze is uitgewerkt in een aantal op kleur gesorteerde stalenboeken. Zij stelt in afwijking van de stalenboeken van de andere aanbieders bewust gekozen te hebben voor een rangschikking zowel aan de binnen- als buitenzijde op kleur, waarbij de buitenzijde aangeeft welke kleur de binnenzijde bevat. Ook uniek is de vermelding van richtprijzen in drie prijsgroepen, het afwijkende formaat van de stalenboeken, de gevarieerde indeling met gevarieerede grootten van stalen en de zilveren bedrukking.." JK oordeelt dat  aan  kleur, elementen van praktische aard, stijl- en vormelementen en op van anderen overgenomen elementen geen auteursrechtelijke bescherming kan toekomen.

De rechter loopt alle aangedragen elementen na en concludeert dat aan het werk inderdaad auteursrechtelijke bescherming toekomt.

a. kleur. Het stalenboek van Leoxx is afwijkend omdat de stalen van de verschillende kwaliteiten / soorten vloerbedekking op kleur bijeen zijn gebracht in één stalenboek: alle rode stalen in het rode stalenboeken. Gebruikelijk is om kleuren van een bepaalde kwaliteit in één stalenboek bijeen te brengen.

b. kleur van de kaft.
Deze kleur duidt de kleur van de in dat boek gepresenteerde vloerbedekking aan. Deze kleur is, samenhangend met de ordening op kleur, specifiek en creatief.

c. prijsgroepen.
De rechter oordeelt dat het vermelden van een prijs opzich zeer gebruikelijk is. De wijze waarop Leoxx de prijs weergeeft, namelijk gerubriceerd in categorieen prij en kwaliteit, is nieuw volgens de rechter.

d. gevarieerde grootte stalen. de variatie in de overige stalenboeken [is] minder groot en van een andere orde dan in de boeken van Leoxx, waar de stalen per pagina tenminste twee á drie verschillende groottes laten zien

e.  de zwarte achtergrond, de zilverkleurige letters, het lettertype, de vermelding pictogrammen en het logo. Deze elementen komen ook in de andere stalenboeken voor en kunnen de stalenboeken van Leoxx geen eigen oorspronkelijk karakter geven danwel daarop een persoonlijk stempel van Leoxx drukken en dienen in de beoordeling aldus buiten beschouwing te worden gelaten.

De combinatie van elementen in ogenschouw nemend, oordeelt de rechter dat  Leoxx een aantal persoonlijke en niet objectief bepaalde keuzes heeft gemaakt die resulteren in  stalenboeken met een eigen oorspronkelijk karakter die het stempel van de maker dragen. Het is niet aannemelijk dat de betreffende elementen voortvloeien uit  de functionele eisen waaraan een stalenboek zou moeten voldoen.

Met betrekking tot de inbreukvraag oordeelt de rechter dat "vooropgesteld wordt dat de inbreukbescherming, vanwege de aard van het stalenboek als een werk van toegepaste kunst minder sterk is dan bijvoorbeeld bij een werk van vrije kunst ". Daar de stalenboeken van JK op sortering op kleur, de buitenzijde die aangeeft welke kleur de binnenzijde bevat, de variatie in grootte van stalen en de indeling in drie (richt)prijsklassen niet (wezenlijk) afwijkt van de stalenboeken van Leoxx, concludeert de rechter dat JK inbreuk maakt.

Lees het vonnis hier.

IEF 1961

Huizenjacht

Nu.nl bericht dat de NVM nu ook Miljoenhuizen.nl heeft gesommeerd te stoppen met aanbieden van gegevens van woningsite Funda.nl. De woningzoekmachine maakt volgens de NVM inbreuk op het auteurs- en databankrecht van de aangesloten huisverkopers, staat in een brief aan de directie van Miljoenhuizen.nl. Een maand geleden verloor de NVM een kort geding tegen de vergelijkbare zoekmachine van Zoekallehuizen.nl. (eerdere berichten hier).

De NVM geeft Miljoenhuizen.nl tot komende vrijdag om te stoppen met het aanbod. Als dat niet is gebeurd, sluit de makelaarsvereniging een nieuwe gang naar de rechter niet uit. Lees hier meer.

IEF 1959

Eerst even voor jezelf lezen

Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 23 maart 2006, LJN: AW2870. Leoxx B.V. tegen J.K. B.V.

“Voorshands geoordeeld komt de stalenboeken van Leoxx de auteursrechtelijke bescherming van artikel 1 in samenhang met artikel 10 van de Auteurswet toe. Vooropgesteld wordt dat de inbreukbescherming, vanwege de aard van het stalenboek als een werk van toegepaste kunst minder sterk is dan bijvoorbeeld bij een werk van vrije kunst (zie onder meer HR 5 januari 1979, NJ 1979,339). JK heeft echter niet betwist dat haar stalenboeken op de hiervoor genoemde elementen - sortering op kleur, de buitenzijde die aangeeft welke kleur de binnenzijde bevat, de vaiatie in grootte van stalen en de indeling in drie (richt)prijsklassen - niet (wezenlijk) afwijkt van de stalenboeken van Leoxx. Daarmee staat voldoende vast dat de stalenboeken van JK een ongeoorloofde verveelvoudiging van de stalenboeken van Leoxx zijn en dat JK inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Leoxx.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Breda, 20 maart 2006, LJN: AW2868. Rheinzink tegen Prefa Trading Nederland.

"Vordering tot rectificatie van een advertentie in verband met misleidende en vergelijkende reclame (artikel 6:194 a B.W.). Vordering toegewezen omdat de gedane mededelingen deels door ongenuanceerdheid en onvolledigheid, misleidend zijn geweest en anderdeels feitelijk onjuist. Overige verboden en bevelen afgewezen."

Lees het vonnis hier.

IEF 1957

Juridisch niets mis mee (11)

Chr.A. Alberdingk Thijm, Noot bij Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem 16 maart 2006 (NVM e.a. / Zoekallehuizen.nl), gepubliceerd in AMI 2006/3

“Gezien het voorgaande, valt er het nodige af te dingen op de uitspraak. Met het resultaat kan echter ingestemd worden. Het heeft er alle schijn van dat NVM met deze zaak een potentiële concurrent heeft willen uitschakelen. Zij doet dat met een beroep op de vermeende auteurs- en databankrechten van haar leden. Het uitschakelen van concurrenten is echter niet een belang dat door die rechten wordt beschermd. Het leerstuk misbruik van recht wordt zelden toegepast door de rechterlijke macht. Hier lijkt mij daar alle aanleiding toe.” 

Lees de noot hier.

IEF 1933

Pizzabodems vaak kanton

Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, 12 april 2006, LJN: AW0392.

Vrij zeldzaam, een IE-uitspraak van de kantonrechter in Sneek. Niettemin weinig spectaculaire auteursrecht-uitspraak over menu-kaarten van een Italiaans restaurant (en nee, geen vervolg op dit eerdere bericht).

A. heeft een illustratie van een Italiaans stadje ontworpen voor de menu-kaarten van restaurant Pizza Express Sebastiano. Het restaurant wordt overgedragen aan B., die vervolgens de illustratie gebruikt voor visitekaartjes, stempelkaartjes, ansichtkaarten etc., zonder hiervoor toestemming te hebben gehad van A. A. stelt dat zijn illustratie hierdoor 'het karakter van een logo heeft gekregen".

B betwist dat A. auteursrechtebbende is en stelt voorts dat hij niet op de hoogte was van het auteursrecht van A. en dus te goeder trouw heeft gehandeld. De kantonrechter is echter van oordeel dat het duidelijk is dat A. auteursrechthebbende is. De vraag die vervolgens voorligt is de vraag of B inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van A.
"Nu B heeft erkend de "illustratie" te hebben gebruikt in diverse reclame uitingen van de pizzeria, en voort vaststaat dat B daarvoor geen toestemming heeft gekregen van A, staat daarmee de inbreuk op het auteursrecht van A vast.

Partijen twisten over het feit of deze inbreuk aan B moet worden toegerekend. A is van mening dat dit het geval is, nu B volgens hem op de hoogte was van de rechten van A en op B voorts een onderzoeksplicht rust ten aanzien van het bestaan van auteursrechten op de "illustratie". B stelt echter te goeder trouw te hebben gehandeld, nu hij door de familie C (van wie B het restaurant heeft overgenomen, red) niet is gewezen op het bestaan van eventuele rechten en enig kenmerk van auteursrecht op het werk ontbreekt, waardoor hij niet heeft stilgestaan bij een eventuele onderzoeksplicht.

Vast staat dat op de "illustratie" geen copyright-notice of andere aanduiding is geplaatst waardoor B bedacht had moeten zijn op rechten van derden. Ondanks dit feit is de kantonrechter van oordeel dat op B in ieder geval een minimale onderzoeksplicht rust en hij de "illustratie" niet zonder meer als logo voor zijn bedrijf heeft mogen gaan gebruiken. B had alvorens de "illustratie" op die wijze te gaan gebruiken zich ervan dienen te vergewissen bij de vorige eigenaar van de pizzeria dat het hem vrijstond dit te doen.

Daaraan doet niet af de stelling van B dat hij door de familie C niet op de hoogte is gesteld van de rechten van A, welke stelling overigens door A uitdrukkelijk en gemotiveerd wordt betwist.

Nu B niet heeft voldaan aan de gestelde onderzoeksplicht, is de inbreuk op het auteursrecht hem toe te rekenen, en is hij aansprakelijk voor de door A als gevolg van die inbreuk geleden schade."

Leeshet vonnis hier.
IEF 1930

Eerst even voor jezelf lezen

- Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, 12 april 2006, LJN: AW0392. "Inbreuk op auteursrecht. Grafisch vormgever verzorgt illustratie op menukaart pizzeria. Na verkoop pizzeria aan een derde gebruikt deze derde de illustratie op diverse andere documenten. Verbod op verder gebruik van de illustratie en toewijzing schadevergoeding." Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Almelo, 5 april 2006, LJN: AW1835. Pierre Boels B.V.tegen Lemerij B.V. "Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Auteursrecht. Benelux Merkenwet. Handelsnaamwet. De vraag of het merk “verhuurt bijna alles” bescherming geniet als merk en/of als handelsnaam." Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Amsterdam, 13 april 2004,  LJN: AW1843 (De ´Trix-tapes´). "Vordering van de vrouw tegen haar echtgenoot om hem te verbieden informatie ontleend aan een heimelijk opgenomen gesprek openbaar te maken wordt toegewezen. De vordering om de band waarop dit gesprek staat af te geven, wordt voorwaardelijk toegewezen. Alle overige vorderingen, ook de vorderingen die door de man in reconventie zijn ingesteld, worden afgewezen." Lees het vonnis hier.

IEF 1926

40 - 45d

Rechtbank ’s-Gravenhage, 12 april 2006, HA ZA 05-0354, Holierhoek tegen Rob Houwer Fils & TV Productuies B.V. c.s. (met dank aan Marc de Kemp, Houthoff Buruma).

Proefproces over de toepasselijkheid van artikel 45d Auteurswet op de destijds gesloten scenario-overeenkomst en de exploitatierechten met betrekking tot de het filmwerk Soldaat van Oranje. De Rechtbank Den Haag wil er niet aan en bovendien heeft ‘De rechtbank (sector civiel) het niet tot taak om met haar uitspraken wetgevingsprocessen te beïnvloeden.’

Kees Holierhoek is scenario-schrijver en ook voorzitter van de stichting LIRA, een belangenorganisatie van auteurs. Jolierhoek is samen met drie anderen (de heren Gerard Soeteman, Paul Verhoeven en Erik Hazelhoff Roeifzema) co-scenarioschrijver geweest van de alom bekende en bekroonde film Soldaat van Oranje, die in 1977 in première ging te Amsterdam. Producent van deze succesvolle Nederlandse speelfilm is Houwer Film BV.

Met het oog op de te produceren speelfilm hadden Houwer Film BV en Holierhoek al op 9 september 1975 een overeenkomst gesloten, op grond waarvan scenarist Holierhoek als wederprestatie voor a) het samen met anderen schrijven van het draaiboek voor de film Soldaat van Oranje en b) de algehele overdracht van alle auteursrechten aan filmproducent Houwer Film BV een bedrag van Fl. 22.500,- heeft ontvangen.

Bij aangetekende brief van 8 april 2004 heeft de huidige advocaat van Holierhoek jegens Rob Houwer aanspraak gemaakt op alsnog een billijke vergoeding voor de (verdere) exploitatie van de speelfilm Soldaat van Oranje, waaronder de verhuur van DVDs.

 Het gaat Holierhoek in deze proefprocedure om de reikwijdte van art. 45d Auteurswet. Holierhoek stelt dat een scenarioschrijver in de praktijk bij een overeenkomst met een filmproducent vaak gedwongen wordt afstand te doen van het recht op een billijke vergoeding voor iedere vorm van onvoorziene exploitatie van het filmwerk waaronder die door verhuur. Producenten weigeren daardoor vaak scenarioschrijvers mee te laten delen in de toekomstige opbrengsten van succesvolle speelfilms. Die praktijk is in strijd met deze wettelijke regeling, die voor wat betreft de billijke vergoedingen van dwingend recht is.

Een eenmalige afkoopsom is ook niet te rijmen met de ratio van de voor de rechtspraktijk onduidelijke regeling van art. 45d Auteurswet, welke ratio is de bescherming van de zwakke onderhandelingspositie van de auteur tegenover de filmproducent, aldus Holierhoek. Ook beoogt Holierhoek blijkens zijn repliek met de uitspraak van deze rechtbank het wetgevingsproces met betrekking tot een nieuw auteurscontractenrecht te beïnvloeden.

De rechtbank (sector civiel) heeft niet tot taak om met haar uitspraken wetgevingsprocessen te beïnvloeden, maar om in eerste aanleg concrete civiele geschillen tussen partijen te beslechten in de bijzondere feitelijke omstandigheden van elk geval. Voorzover de rechtbank thans kan nagaan verloopt overigens het door Holierhoek bedoelde wetgevingsproces (kamerstukken 29838) veel langzamer dan aanvankelijk werd verwacht.

De door Holierhoek gevorderde verklaringen voor recht - die blijkbaar zeer algemeen zijn geformuleerd met het oog op de door hem gewenste nieuwe wetgeving of ter opheldering van de in zijn stukken genoemde onduidelijkheden in de rechtspraktijk over het huidige art. 45d Auteurswet – zijn veel te algemeen zijn geformuleerd om in een civiele zaak als deze te kunnen worden toegewezen.


Terecht betogen Houwer BV cs dat het onderhavige overgangsrecht uit 1985 geen andere conclusie toelaat, dan dat de per 1 augustus 1985 ingevoerde wetsartikelen 45a t!m 45g Auteurswet toepassing missen indien voordien reeds een aanvang is gemaakt met het tot stand brengen van fllmwerken. Dat is het geval met de speelfilm Soldaat van Oranje (1977) en de onderhavige overeenkomst (1975).

De nadien ook nog in 1995 gewijzigde - en mede daardoor in de rechtspraktijk volgens de processtukken voor meerderlei uitleg vatbare - lex specialis van art. 45d Auteurswet mist derhalve toepassing, en de rechtbank moet bij de beoordeling van het geschil tussen partijen over een billijke vergoeding voor exploitatierechten teruggrijpen op de lex generalis van art. 2 Auteurswet over de overdracht van auteursrechten en op het algemeen verbintenissenrecht, waaronder het centraal staande beginsel van de contractsvrijheid.

De overeenkomst tussen partijen uit 1975 laat naar het oordeel van de rechtbank geen andere redelijke uitleg op de voet van het Haviltex-criterium toe, dan dat Holierhoek aan Houwer Films BV tegen betaling van een lumpsum van Fl. 22.500,- onder meer alle mogelijke auteursrechten overdroeg, waaronder ook die voor destijds wellicht minder voorzienbare toekomstige exploitatievormen inclusief de verhuur van DVDs.

Deze uitleg volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de tekst en strekking van het contract . Voor deze uitleg van de overeenkomst pleiten tenslotte ook de onvoldoende weersproken stellingen van Houwer BV cs, dat fl. 22.500,- in 1975 in feite een zeer royale beloning vormde, en dat de filmproducent Houwer Film BV anders dan de scenarioschrijvers zoals Holierhoek alle mogelijke financiële risico’s liep bij deze destijds duurste en meest ambitieuze Nederlandse speelfilm ooit.

Kortom, Holierhoek gaat in deze procedure uit van een onjuiste uitleg en een onjuiste lezing van de door hem in 1975 ondertekende overeenkomst. Anders dan hij veronderstelt, heeft hij met fl. 22.500,- destijds wel degelijk ook een rechtsgeldig overeengekomen billijke vergoeding op voorhand ontvangen voor alle mogelijke toekomstige exploitatievormen van het filmwerk Soldaat van Oranje, waaronder de in 2005 klaarblijkelijk succesvolle verhuur van DVDs.

Indien die huidige DVDs al niet zouden zijn te beschouwen als de in de overeenkomst bedoelde beeldplaten etcetera, dan toch zijn zij te kwalificeren als vervangingen van de door de technische ontwikkelingen achterhaalde videocassettes uit de overeenkomst. Anders dan Holierhoek betoogt, ziet de rechtbank niet in waarom art. 45d Auteurswet ingevoerd in 1985 of enige andere rechtsregel aan deze contractvrijheid van partijen uit 1975 in de weg zou staan.

Van onvoorziene omstandigheden als (thans) bedoeld in art. 6:258 BW is niets relevants gesteld of gebleken. De slotsom van de rechtbank luidt dat de vorderingen van Holierhoek om de voormelde redenen moeten worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.