Gepubliceerd op dinsdag 1 juli 2025
IEF 22774
Rechtbank Den Haag ||
20 jun 2025
Rechtbank Den Haag 20 jun 2025, IEF 22774; ECLI:NL:RBDHA:2025:11025 (CureVac tegen Stichting AUMC), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/curevac-krijgt-toestemming-voor-getuigenverhoor-in-octrooizaak-tegen-stichting-aumc

CureVac krijgt toestemming voor getuigenverhoor in octrooizaak tegen Stichting AUMC

Rb. Den Haag 20 juni 2025, IEF 22774, LSR 2303; ECLI:NL:RBDHA:2025:11025 (CureVac tegen Stichting AUMC). CureVac SE is de moedervennootschap van het Duitse biofarmaceutisch CureVac-concern. Stichting Amsterdam UMC (hierna: Stichting AUMC) is een academisch ziekenhuis dat onder andere wetenschappelijk onderzoek doet.[Naam 6] en [naam 7], beiden verbonden aan de Stichting AUMC, deden in 2018 gezamenlijk onderzoek naar frameshiftmutaties en bijbehorende peptiden (NOPs) in tumoren, gericht op de ontwikkeling van kankervaccins. [Naam 6] diende in 2018 een octrooi-aanvrage in met zijn naam als enig uitvinder. Kort daarop richtte hij het bedrijf Frame Pharmaceuticals (hierna: Frame) op en werd dit bedrijf houder van het octrooi. Frame is in 2021 overgenomen door CureVac N.V. In een e-mail van 14 januari 2019 verklaarde prof. [naam 8], destijds bestuurder bij het AMC/VUmc, namens het AMC dat geen aanspraak zou worden gemaakt op aandelen of intellectuele eigendom van Frame. Frame diende hierna zes prioriteitsaanvragen (hierna: de Prioriteitsaanvragen) en zeven internationale octrooi-aanvragen (hierna: de Octrooiaanvragen) in. Voorafgaand aan de Octrooiaanvragen hebben gesprekken plaatsgevonden is een Research Services Agreement (hierna: SA) tot stand gekomen tussen de Stichting en Frame. Naar aanleiding van een artikel van het NRC is een onderzoek gestart naar de totstandkoming van de uitvindingen. De conclusie hiervan is dat de uitvindingen het resultaat zijn van de intensieve samenwerking tussen [naam 6] en [naam 7] en dat essentiële onderdelen afkomstig zijn van [naam 7]. Stichting AUMC meent daarom dat [naam 7] als mede-uitvinder moet worden vermeld op de Octrooiaanvragen en is deze procedure gestart. 

In de bodemprocedure vordert de Stichting AUMC onder meer verklaringen voor recht dat [naam 7] mede-uitvinder is van de Octrooiaanvragen en de Stichting AUMC de mede-eigendom van de Octrooiaanvragen toekomt. CureVac verzoekt de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor te bevelen. Ze wil dit getuigenverhoor omdat zij pas vanaf 2021 betrokken is geweest en opheldering wil over de feitelijke gebeurtenissen in 2018 en 2019. CureVac wil in ieder geval vijf (voormalig) AUMC-medewerkers horen, net als alle overige personen die betrokken waren bij de besprekingen over [naam 7]’s werkzaamheden voor [naam 6] of Frame, de Octrooiaanvragen en/of de SA. Dit laatste verzoek acht de rechtbank te onbepaald en wordt daarom afgewezen. De Stichting voert aan dat CureVac geen belang heeft bij het verhoor, omdat er al genoeg schriftelijk bewijs beschikbaar is. Eventueel kan de rechter ook een bewijsopdracht geven tijdens de bodemprocedure. De rechtbank volgt echter deze bezwaren niet en acht het verzoek van CureVac voldoende belanghebbend en toelaatbaar. [Naam 6] is inmiddels niet meer betrokken bij CureVac en voert afzonderlijk verweer in de bodemprocedure. Er zijn ook geen andere werknemers die op de hoogte zijn van alle relevante informatie. CureVac heeft dus een zelfstandig belang bij het verzamelen van bewijs en het kritisch ondervragen van de getuigen. De schriftelijke verklaringen van de vijf personen zijn hiervoor niet voldoende. Alle door Stichting AUMC aangevoerde bezwaren voor het voorlopig getuigenverhoor zijn ongegrond en het verzoek wordt, ten opzichte van de vijf personen, toegewezen.

4.9. Voor zover de Stichting AUMC heeft willen betogen dat CureVac bekend is met de relevante feiten vanwege de betrokkenheid van haar oprichter en voormalig bestuurder [naam 6] daarbij, is de rechtbank van oordeel dat die omstandigheid het belang van CureVac bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor niet wegneemt. CureVac NL heeft Frame in 2021 van [naam 6] overgenomen; sindsdien zijn er binnen het bedrijf andere personen werkzaam, die mogelijk niet van alle relevante informatie op de hoogte zijn. Daarbij komt dat [naam 6] thans niet meer betrokken is bij CureVac en afzonderlijk verweer voert in de bodemprocedure, waarbij een eventuele oproeping in vrijwaring van [naam 6] door CureVac voorshands niet valt uit te sluiten. Onder die omstandigheden heeft CureVac een zelfstandig en rechtens te respecteren belang bij het verzamelen van voor haar verdediging relevante informatie. Ten overvloede wijst de rechtbank erop dat ook [naam 6] niet uit eigen waarneming op de hoogte is van alle feiten en omstandigheden waarover CureVac bewijs wenst te verzamelen (zie hiervoor onder 3.6). Zo was [naam 6] niet betrokken bij de interne overleggen tussen verschillende personen van de Stichting AUMC, die hebben plaatsgevonden na het artikel in Nature Scientific Reports in april 2019 en voorafgaande aan de onderhandelingen met betrekking tot de SA.

4.10. De rechtbank volgt de Stichting AUMC evenmin in haar betoog dat het belang van CureVac bij het horen van de vijf getuigen is weggenomen door de op 19 maart 2025 – derhalve na indiening van het verzoekschrift op 24 december 2024 – in de bodemprocedure overgelegde schriftelijke verklaringen van deze personen. Naar voorlopig oordeel van de rechtbank kunnen deze vijf personen – naast [naam 6] – worden aangemerkt als hoofdrolspelers in de gebeurtenissen die ten grondslag liggen aan de vorderingen in de bodemprocedure: de inhoud van wat zij uit eigen waarneming kunnen verklaren, kan relevant zijn voor de beoordeling van het geschil in de bodemprocedure. CureVac heeft er dan ook belang bij dat deze vijf personen onder ede worden gehoord door de rechtbank en dat CureVac de mogelijkheid krijgt deze getuigen kritisch te bevragen om onduidelijkheden op te helderen, details te achterhalen of inconsistenties bloot te leggen.