DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 14584

Dining Sidechair en de Berner Conventie beschermingsregimes

Vzr. Rechtbank Den Haag 23 januari 2015, IEF 14584 (Vitra tegen Kwantum)
Uitspraak ingezonden door Sven Klos en Jasper Klopper, Klos Morel Vos & Schaap. Auteursrecht. Nevenvordering contactgegevens. Vitra produceert design meubels, waaronder de Dining Sidechair Wood waarvan zij IE-rechthebbende is geworden middels een Deed van de dochter van de ontwerpers. Kwantum biedt de 'Paris'-stoel aan en verhandelt deze In Nederland en België. Het betoog van Kwantum dat op grond van artikel 2 lid 7 Berner Conventie geen auteurs- of modelrechtelijke bescherming kan worden ingeroepen omdat de DSW in de VS niet is beschermd, faalt (r.o. 5.6). Beroep op artikel 7 lid 8 BC baat evenmin (r.o. 5.7). De daarin opgenomen maximale beschermingsduur, heeft alleen betrekking op het auteursrecht en niet een Design patent in de VS (van 14jaar). Inbreuk wordt aangenomen evenals de opgave van de contactgegevens van de leverancier ex artikel 8 lid 1 Handhavingsrichtlijn.

5.6. Het betoog van Kwantum dat op grond van artikel 2 lid 7 BC in Nederland en België geen auteursrechtelijke en modelrechtelijke bescherming kan worden ingeroepen omdat de DSW in de VS ook niet auteursrechtelijk en niet modelrechtelijk is beschermd, kan geen doel treffen. Naar voorlopig oordeel is die uitleg van artikel 2 lid 7 BC niet verenigbaar met de basisregel van de Berner Conventie die inhoudt dat werken, waaronder werken van toegepaste kunst, in alle landen bescherming genieten (artikel 2 lid 1 juncto lid 6 BC). De door artikel 2 lid 7 BC voorgeschreven reciprociteit kan daarom naar voorlopig oordeel niet zo ver gaan dat Nederland en België hun uit die basisregel voortvloeiende plicht mogen verzaken, laat staan dat ze dat moeten doen. Met ander woorden, artikel 2 lid 7 BC veronderstelt dat in het land van oorsprong tenminste modelrechtelijke bescherming bestaat. (...)
5.7 Ook het beroep op artikel 7 lid 8 BC kan Kwantum niet baten. Kwantum betoogt dat krachtens die bepaling de duur van de bescherming van de DSW niet langer mag zijn dan de maximale duur van een design patent in de VS, te weten 14 jaar. Naar voorlopig oordeel heeft artikel 7 lid 8 BC echter uitsluitend betrekking op de duur van de auteursrechtelijke bescherming. Indien in het land van oorsprong geen auteursrechtelijke bescherming bestaat, zoals in deze zaak het geval is, is er geen reden om af te wijken van de hoofdregel van artikel 7 lid 8 BC, die luidt dat de duur wordt geregeld door de wet van het land waar de bescherming wordt in geroepen. Een andere uitleg zou in dit geval ook de ongerijmde consequentie hebben dat de DSW in Nederland en België minder land bescherming zou krijgen dan de minimale beschermingsduur die artikel 7 lid 4 BC voorschrijft voor een werk van toegepaste kunst, te weten 25 jaar.
5.15 Dat de DSW voldoet aan de Nederlandse en Belgische maatstaf voor auteursrechtelijke bescherming, staat niet ter discussie. Dat de Paris-stoel van Kwantum moet worden aangemerkt als een verveelvoudiging van de DSW, is niet steekhoudend bestreden. Kwantum heeft slechts gewezen op een paar verschillen (extra horizontale verbinding tussen de poten, extra aangezette aanhechtpunten en andere kleur schroeven). Die verschillen zijn naar voorlopig oordeel onbeduidend in het licht van de vele wel overgenomen trekken waarmee de DSW zich - zoals Vitra onbestreden heeft aangevoerd - onderscheidt van het relevante vormgevingserfgoed, te weten de vóór 1950 gepubliceerde werken. Gelet daarop stemt de totaalindruk van de DSW en Paris-stoel onmiskenbaar overeen.
IEF 14577

Inbreuk op met sloophout gebouwd zitmeubilair Piet Hein Eek

Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 20 januari 2015, IEF 14577; ECLI:NL:RBOBR:2015:283 (Piet Hein Eek Kuipstoel en Kruk)
Auteursrecht. Kort geding. Ondanks de min of meer noodzakelijke vorm van de Kuipstoel en de Kruk en de vrijheid van een ieder om sloophout als materiaal daarvoor te gebruiken, heeft Eek onmiskenbaar op het resultaat van deze voorwerpen zijn persoonlijk stempel gedrukt, gelet op de creatieve keuzes die daarbij zijn gemaakt. De kuipstoel en kruk van gedaagde zijn, gelet op de totaalindruk, geen oorspronkelijk werk en bovendien een bewerking of nabootsing van de werken van Eek. De vorderingen worden toegewezen.

Bescherming

4.8. Van belang is of Eek de Kuipstoel en de Kruk heeft gemaakt met een oorspronkelijk, eigen karakter en daarop een persoonlijk stempel heeft gedrukt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit het geval. De Kuipstoel en de Kruk zijn meubelstukken waarbij de vormgeving in belangrijke mate het resultaat is van functioneel objectieve en in de meubelbranche gebruikelijke uitgangspunten: de aanwezigheid van vier poten, een zitvlak (bij Kuipstoel en Kruk) en een rugleuning en armleuningen (bij Kuipstoel), waarvan de vormgeving doorgaans door de gebruiksbehoeften worden bepaald. Ondanks de min of meer noodzakelijke vorm van de Kuipstoel en de Kruk en de vrijheid van een ieder om sloophout als materiaal daarvoor te gebruiken, heeft Eek echter onmiskenbaar op het resultaat van deze voorwerpen zijn persoonlijk stempel gedrukt, gelet op de creatieve keuzes die Eek heeft gemaakt en op hoofdpunten zijn opgesomd in r.o. 2.3. en 2.4. van het feitenoverzicht. Daarnaast heeft Eek ter zitting aan de hand van de door hem ter zitting getoonde Kuipstoel (in sloophout en wit) en Kruk nader toegelicht hoe hij tot dit ontwerp is gekomen door met name te benadrukken dat hij met zijn ontwerp manifest heeft willen laten zien hoe een product gemaakt wordt (“plankjes met schroeven in het zicht”) en de pragmatische overwegingen die hij hierbij heeft gemaakt (“form follows function”).

Inbreuk

4.12. Ter zitting heeft [de partner] aan de hand van de door hem vervaardigde kuipstoel en kruk - welsprekend - uiteengezet hoe hij tot deze ontwerpen is gekomen. [de partner] heeft met zijn ontwerpen getracht een robuuste, stoere, praktische en meegaande stoel te maken, die naar zijn beleving meer zitcomfort biedt dan de Kuipstoel en de Kruk van Eek. De verschillen tussen de beide Kuipstoelen en Krukken (Eek- [de partner]) waarop [de partner] uitvoerig heeft gewezen (hout 30 mm, geen sloophout, poten breder, onderste poot bevestigd op 2 leggers voor de extra stabiliteit, armleuning rond gefreesd, poten rond gefreesd, armleuningen lager, zithoogte lager, zitdiepte en breedte breder, afmeting zitvlak Kruk breder, houtsoort Kruk lariks) zijn evenwel niet in het oog springend. Het gaat bij de beoordeling niet om een minutieuze studie van de verschillen, maar om het totaalbeeld, voor zover dat wordt beïnvloed door de auteursrechtelijke beschermde trekken.

4.13. De verschillen zijn voor degene die, zoals de voorzieningenrechter, zojuist de beide makers een toelichting heeft horen en zien geven weliswaar waarneembaar, maar ondergeschikt aan het totaalbeeld, zodat deze geen afbreuk doen aan de overeenstemmende totaalindruk. Ter zitting werd het de voorzieningenrechter pas na de uitleg van Eek en [de partner] duidelijk welke Kuipstoelen/Krukken een “Eek” waren en welke een “[bedrijfsnaam]”. Hij werd vervolgens bij het uit elkaar houden geholpen door het feit dat partijen zo vriendelijk waren geweest de meubels van Eek rechts op te stellen en de meubels van [de partner]/[bedrijfsnaam] aan de linkerzijde. De omstandigheid dat [de partner] steeds een muntje in het hout bevestigt, waardoor het de consument duidelijk is dat hij te maken heeft met een [bedrijfsnaam]-product doet aan het vorenstaande onvoldoende af. Voorzover [de partner] hiermee heeft willen betogen dat er geen sprake is van verwarringsgevaar geldt dat het element van verwarring geen rol speelt in de benadering en beoordeling van de vraag of er sprake is van inbreuk op auteursrechten.

4.14. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn de kuipstoel en de kruk zoals deze door [de partner] voor [gedaagde] zijn vervaardigd aan te merken als bewerking of nabootsing van de door auteursrecht beschermde werken van Eek/Piet Hein Eek B.V., zulks weliswaar in een enigszins afwijkende maatvoering en houtsoort, maar zonder ten opzichte daarvan als een nieuw, oorspronkelijk werk te kunnen gelden. Het is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet goed denkbaar dat een ander, in dit geval [de partner], onafhankelijk van Eek bij het maken van een dergelijk werk tot hetzelfde resultaat zou zijn gekomen. De door [de partner] gegeven uitleg van de wijze waarop hij het (nieuwe) hout heeft bewerkt en heeft geverfd om het een “oude houtlook” te geven, bevestigt eerder het tegendeel van wat [de partner] ter zitting heeft betoogd, namelijk dat hij op geen enkele wijze aansluiting heeft willen beogen met het werk van Eek. Dat geldt zeker nu de Kuipstoel in sloophout van Eek nu juist onder meer faam ontleent aan het behoud door Eek van de versleten oorspronkelijke verflaag, terwijl ook niet in geschil is dat [de partner] het werk van Eek, als liefhebber ervan, kende.

Op andere blogs:
Novagraaf

IEF 14513

Ondanks Engelse website, inbreuk naar Nederlands recht

Rechtbank Amsterdam 24 december 2014, IEF 14513; ECLI:NL:RBAMS:2014:9087 (Cassina S.P.A en Flos S.P.A. tegen Nadomini ltd. c.s.)
Uitspraak ingezonden door Ruby Nefkens, Van der Steenhoven. Auteursrecht. Modellenrecht. Inbreuk. Verweerder hanteert een website die zowel in het Engels als Nederlands beschikbaar is. Inbreuk vindt plaats op de Engelstalige versie van de website. Nu deze versie echter niet vermeldt dat er een beperking bestaat op het bestellen van bepaalde modellen en ook de mogelijkheid biedt niet alleen om een Nederlands afleveradres op te geven, maar ook om te betalen via Ideal, vindt óók inbreuk in Nederland plaats. De vorderingen worden toegewezen. Bestuurder treft bovendien ernstig verwijt, zodat hij persoonlijk aansprakelijk is voor de geleden schade.

Inbreuk via website

4.10. (…) Indien vanaf een Nederlands IP-adres de website ww.dominidesign.com wordt opgeroepen, dan verschijnt daarvan in beginsel de Nederlandstalige versie. De gebruiker kan vervolgens kiezen voor een andere taal, zoals ter comparitie is gedemonstreerd. Aanvankelijk verschenen de litigieuze modellen op de Nederlandstalige versie. (…) Bij overschakeling op de Engelstalige versie van de website zijn de betreffende modellen nog wel te vinden. (…)

4.11. Nu de Engelstalige website niet vermeldt dat er een beperking bestaat op het bestellen van bepaalde modellen en ook de mogelijkheid biedt niet alleen om een Nederlands afleveradres op te geven, maar ook om te betalen via Ideal, had het op de weg van Nadomino c.s. gelegen om haar verweer dat bestellingen van de reproducties van de meubel- en verlichtingsmodellen met een afleveradres in Nederland niet worden uitgeleverd, nader - al dan niet met stukken - te onderbouwen. (…)

4.12. (…) Conclusie is dan ook dat met de website in Nederland inbreuk wordt gemaakt op de auteursrechten van Cassina c.s. Dat dergelijke bestellingen alleen kunnen worden geplaatst vanaf de Engelstalige versie van de website maakt dat niet anders.

Inbreuk via showroom

4.14 (Cassina c.s. heeft gesteld dat de in de showroom aanwezige reproducties van de meubel- en verlichtingsmodellen ook daadwerkelijk worden verkocht. Deze stelling gis dor Nadomino c.s. echter betwist en vervolgens door Cassina c.s. niet verder onderbouwd. Dat sprake is van verkoop van meubel- en verlichtingsmodellen in de showroom kan dan ook niet als vaststaand worden aangenomen.

4.15. Anders dan Nadomini c.s. meent betekent dit echter niet dat daarmee geen situatie bestaat waarin inbreuk wordt gemaakt. Met het tonen van de reproducties van de meubel- en verlichtingsmodellen in de showroom is immers sprake van openbaarmaking van een verveelvoudiging van de meubel- en verlichtingsmodellen in de zin van artikel 12 lid 1 onder a van de Auteurswet.

Bestuurdersaansprakelijkheid

4.29. In het onderhavige geval is sprake van een situatie waarin op de website (…) willens en wetens reproducties van de meubel- en verlichtingsmodellen in Nederland worden aangeboden en verkocht. (…) Door bestuurder X is niet betwist dat hij er al voor de sommatie van Cassina c.s. mee bekend was dat hiermee inbreukmakend wordt gehandeld. Bestuurder X wist - of had redelijkerwijs moeten begrijpen - dat daarmee inbreuk werd gemaakt op de auteursrechten van Cassina c.s. en dat dientengevolge schade aan Cassina c.s. werd toegebracht.

4.30. Het voorgaande maakt dat bestuurder X een ernstig verwijt valt te maken met betrekking tot de auteursrechtelijke inbreuken van Dominidesign, zodat hij persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die Cassina c.s. als gevolg hiervan heeft geleden.

Lees de uitspraak: pdf/html

IEF 14482

Opdrachtgever van verpakkingsmateriaal met Amsterdamse grachtenpanden

Vzr. Rechtbank Amsterdam 12 december 2014, IEF 14482 (All in the house tegen gedaagde)
Auteursrecht op een in opdracht bewerkte/vervaardigd verpakkingsmateriaal in de vorm van Amsterdamse grachtenpanden. Gedaagde heeft voor AITH werkzaamheden uitgevoerd in opdracht  en dat het resultaat bij de opdrachtgever berichten ex 3.8 lid 2 en 3.29 BVIE. Gedaagde] stelt dat hij de huisjes eigenlijk van de grond af opnieuw heeft opgebouwd en dat hij daarin veel tijd heeft gestoken. Dat is aan de huisjes te zien, maar vertaalt zich slechts in een verbeterde vormgeving van een al bestaand werk. Het perfectioneren alvorens te verkleinen is te begrijpen vanuit zijn liefde voor het vak, maar komen niet ten laste van AITH. Gedaagde wordt verboden Heineken en Versunie te benaderen of mededelingen te doen via media, internet en social media over de de door hem bewerkte w-serie, b-serie en draagtray. Hij moet gehengen en gedogen dat AITH de IE-rechten op de producten uitoefent.

 4.2. Als onbetwist staat vast dat [gedaagde] zijn werkzaamheden voor AITH in opdracht heeft uitgevoerd. Op grond van het bepaalde in artikel 3.8 lid 2 jo artikel 3.29 van het Beneluxverdrag intellectuele eigendom (BVIE) geldt dat indien – zoals in het onderhavige geval – een ontwerper werkzaamheden verricht op grond van een overeenkomst van opdracht, de auteursrechten op het resultaat van die werkzaamheden bij de opdrachtgever berusten. Aan de in artikel 3.8 BVIE gestelde voorwaarde dat de opdracht moet zijn gegeven met de bedoeling het bestelde ontwerp te gebruiken in handel of nijverheid, is voldaan. Het is immers de bedoeling een (industrieel vervaardigde) oplage van de b-serie en de draagtray’s te verkopen aan Heineken.

4.3.
Maar er zijn ook andere aanwijzingen dat de auteursrechten op de b-serie en de draagtray’s bij AITH berusten. In de aanloop naar de opdracht heeft [gedaagde] per e-mail bij AITH geïnformeerd naar de Heineken-klus. In die e-mail heeft [gedaagde] meegedeeld geen gebruikersrechten (waarmee naar de voorzieningenrechter aanneemt wordt bedoeld: een licentievergoeding) te zullen rekenen “bij klussen waar de input al gemaakt is door derden”, maar wel als hij compleet nieuwe beelden maakt. Daaraan heeft hij toegevoegd dat hij denkt dat dat laatste bij Heineken niet het geval is, gezien de huisjes die al gemaakt zijn (zie 2.4).

4.4. (...) Met de betaling voor drie extra dagen neemt [gedaagde] echter geen genoegen. [gedaagde] stelt dat hij de huisjes eigenlijk van de grond af opnieuw heeft opgebouwd en dat hij daarin veel tijd heeft gestoken. Dat vele werk is aan de huisjes af te zien, maar vertaalt zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter desondanks slechts in een verbeterde vormgeving van een al bestaand werk. De door [gedaagde] vervaardigde huisjes hebben niet een zodanig eigen en oorspronkelijk karakter dat –indien de werkzaamheden niet op basis van een overeenkomst van opdracht zouden zijn uitgevoerd – [gedaagde] met succes een beroep op het auteursrecht zou kunnen doen. De keuze van [gedaagde] om de huisjes te perfectioneren alvorens die te verkleinen is te begrijpen vanuit zijn liefde voor het vak, maar de kosten van de op eigen initiatief uitgevoerde werkzaamheden kan [gedaagde] niet zonder meer ten laste van AITH brengen, nu zij dat niet hebben afgesproken.

Een bijkomend probleem is dat [gedaagde] zich naar eigen zeggen maandenlang beschikbaar heeft gehouden voor de opdracht van AITH, die volgens hem lang op zich heeft laten wachten. Voor zover [gedaagde] inkomsten is misgelopen doordat hij andere opdrachten heeft geweigerd, is dat zijn eigen keuze geweest. Dat hij daartoe feitelijk gedwongen of gemanipuleerd is door [naam 1], zoals [gedaagde] stelt, is niet aannemelijk geworden. De schade die uit het weigeren van andere opdrachten voortvloeit, valt onder het ondernemersrisico van [gedaagde].

IEF 14463

Staking 'nepbrieven' over gewonnen reis op briefpapier

Vzr. Rechtbank Overijssel 5 december 2014, IEF 14463; ECLI:NL:RBOVE:2014:7120 (Vera Hotel tegen Noord-West-Touristik c.s.)
Uitspraak ingezonden door Derya Ada, Kneppelhout & Korthals. Auteursrecht. Handelsnaamrecht. Vera Hotel is een keten voor vakantiereizen naar Turkije. NW-Touristik heeft aan consumenten een brief gestuurd over het winnen van een reis naar de Turkse Riviera met een Vera Hotel-logo. Zij meent dat er een overeenkomst tot stand is gekomen met de (pseudo-)vertegenwoordiger met als doel de bezettingsgraad van hotelkamers buiten het seizoen te verbeteren. Het is onvoldoende aannemelijk dat de overeenkomst tot stand is gekomen. Vorderingen handelsnaamrecht, auteursrecht, domeinnaamrecht, rectificatie en opgave worden toegewezen. Proceskosten ex 1019h Rv van €75.597,70 worden gematigd tot €15.000.

Lees de uitspraak (pdf/html)

 

IEF 14458

Zoveel vraagtekens rondom vormgeving stoel

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 4 december 2014, IEF 14458 (Goossens tegen Nijman hodn Piet Klerkx)
Uitspraak ingezonden door Kim de Bonth, Holla Advocaten. Auteursrecht. Stoel. Eisers vorderen staking auteursrechtinbreuk door Jolan op de vormgeving van haar stoel Sturdy. Uit prior art is onvoldoende aannemelijk dat de combinatie van elementen nieuw en oorspronkelijk is. Iedere partij stellen dat zij als eerste een stoel op de markt hebben gebracht, maar de overlegde producties bewijzen dit onvoldoende, zodat op dit punt bewijsvoering noodzakelijk is, waarvoor een kort geding zich niet leent. Er is sprake van zoveel vraagtekens dat in dit kort geding niet aannemelijk is geworden dat het verbod op auteursrechtelijke grondslag zal worden toegewezen.

4.6. Gelet op de door Nijman overlegde foto's van prior art is vooralsnog onvoldoende aannemelijk dat de combinatie van de door eisers aangewezen kenmerkende elementen van de Sturdy is aan te merken als nieuw en oorspronkelijk. (...) De combinatie van de door eisers genoemde elementen in de stoel Sturdy lijkt ingegeven door de populariteit van een al enige jaren geleden ingezette trend van industriële vormgeving gecombineerd met een vintage uitstraling, waarbij elementen worden ontleend aan populaire ontwerpen uit de jaren '30 en '70 uit de vorige eeuw. De door Nijman als productie 2 overlegde foto's van achttien soortgelijke stoelen die in woonwinkels worden aangeboden komen qua vormgeving zozeer overeen met de Sturdy dat in enkele gevallen sprake lijkt te zijn van een één op één gelijkenis. De veelvoorkomende gelijkenis met de Sturdy is een aanwijzing dat sprake is van een heersende populaire stijl in meubelland. Daarbij wordt oud en modern samengevoegd tot een stoere combinatie. De voorzieningenrechter is van oordeel dat, in aanmerking nemend dat sprake is van een zeer omvangrijk Umfeld en van overname van elementen die bekend zijn uit prior art, in het onderhavige geval aan twijfel onderhevig is of de keuze voor de afzonderlijke elementen van de Sturdy, ook in combinatie, is terug te voeren op vrije en creatieve keuzes van de maker en derhalve is op zijn minst aan twijfel onderhevig of de Sturdy in zijn totaliteit een zodanig eigen en oorspronkelijk karakter heeft en zodanig persoonlijk stempel van de maker draagt, dat het als voortbrengsel in de zin van artikel 10 lid 1 onder 11^Auteurswet moet worden beschouwd.

IEF 14444

Svea HR: Elwood does not meet the required level of originality

Svea Court of Appeal 6 november 2014, IEF 14444(G-Star Raw tegen H&M)
Uitspraak ingezonden door Gino van Roeyen, BANNING en Henrik Wistam, Lindahl. Eerdere 'Elwood-zaken' op IE-Forum.nl. ‘The conclusion by the Court of Appeal is therefore that an assessment of the facts, which G-Star has invoked constitute OrignalElwood – including the five design elements – leads up to the conclusion that the work, in the manner being alleged by G-Star, does not meet the required level of originality.

Accordingly, the work invoked by G-Star, in the manner claimed by G-Star, does not have copyright protection. In its assessment the Court of Appeal takes into consideration that G-Star, against the denial of H&M, has not succeeded in proving in detail what the five particularly invoked design elements on OriginalElwood looked like.’
Lees verder

IEF 14442

Conclusie AG: Auteur kan door distributierecht anderen verbieden verkoopaanbod te doen

Conclusie AG 4 december 2014, IEF 14442 zaak C-516/13 (Dimensione Direct Sales en Labianca) - dossier
Zie eerder IEF 13252. Auteursrecht. Distributierecht. Begrip 'distributie onder het publiek', door verkoop of anderszins, van het origineel van een werk of een kopie daarvan – Aanbod tot sluiting van een overeenkomst – Website waarop reproducties van beschermde meubelen te koop worden aangeboden zonder toestemming van de houder van het exclusieve distributierecht – Invitatio ad offerendum – Reclame. Antwoord:

Artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moet uitgelegd worden in de zin dat het distributierecht op grond van deze bepaling inhoudt dat de houder van het auteursrecht op het origineel of de kopieën van een beschermd werk eenieder kan verbieden om dat origineel of die kopieën zonder zijn instemming te koop aan te bieden, ook indien het betreffende aanbod niet tot koop leidt, voor zover een dergelijk aanbod gedaan wordt met de uitdrukkelijke bedoeling om koopovereenkomsten te sluiten of op andere wijze een eigendomsoverdracht te bewerkstelligen.

Gestelde vragen:

1. Omvat het distributierecht bedoeld in artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG het recht om het origineel of kopieën van het werk aan het publiek te koop aan te bieden? 

Indien de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord:
2. Omvat het recht om het origineel of kopieën van het werk aan het publiek te koop aan te bieden niet enkel aanbiedingen tot sluiting van een overeenkomst, maar ook reclame?
3. Wordt het distributierecht ook geschonden wanneer op grond van het aanbod geen koop van het origineel of van kopieën van het werk tot stand komt?

Op andere blogs:
The 1709 blog

IEF 14438

Levering door bezitsoverdracht in Nederland is 'importeren'

Rechtbank Den Haag 3 december 2014, IEF 14438 (Stichting De Thuiskopie tegen Verbatim)
Uitspraak ingezonden door Hanneke Holthuis, Griffiths advocaten. Thuiskopievergoeding. Verbatim heeft blanco informatiedragers vanuit Duitsland naar Nederland vervoerd en ze in Geleen op een door Nierle opgegeven adres afgeleverd. Levering geschiedde via FCA 'Free Carier' door bezitsoverdracht. Tijdens het vervoer van Duitsland naar Geleen was Verbatim eigenaar en dus importeur in de zin van 16c lid 2 Aw. Dat Nierle statutair is gevestigd in Duitsland is niet relevant. Wel relevant is of de blanco informatiedragers in Nederland in het handelsverkeer zijn gebracht. Voor STOBI-leden, ongeacht of er getrouw aan de thuiskopieregeling wordt uitgevoerd, geldt een korting van 20%, zodat Verbatim (slechts) € 11.731.704,83 verschuldigd is.

 

Met de uitspraak ACI c.s./Thuiskopie c.s. is het verzoek tot aanhouding achterhaald, de gevolgen van de beantwoording van de prejudiciële vragen is niet of nauwelijks door Verbatim uiteengezet. Het oordeel laat onverlet dat er door De Thuiskopie wordt geheven.

Importeur
4.6. Verbatim heeft blanco informatiedragers vanuit Duitsland naar Nederland vervoerd en ze in Geleen op een door Nierle opgegeven adres afgeleverd. Tussen partijen is niet in geschil dat dat op de conditie “FCA” (free Carier) is geschied. De Thuiskopie heeft onweersproken gesteld dat die conditie inhoudt: ‘The seïler hands over the goods, cleared for export, into the disposaÏ ofthe first carrier (named by the bztyer) at the namedpiace. The buyer pays for carriage to the namedpoint ofdeÏiveiy, and risk passes when the goods are handed over to the first carrier’. Levering van de informatiedragers vindt plaats door bezitsoverdracht.2 Die bezitsoverdracht vond, gelet op deze condities, pas plaats in Nederland waar de dragersbij Verbatims transporteur in Geleen zijn afgeleverd. Uit de stellingen van partijen blijkt niet anders. Tijdens het vervoer van Duitsland naar Geleen was Verbatim derhalve eigenaar van de dragers. Verbatim, en niet Nierle, is daarmee de importeur. Daaraan doet niet af dat de levering in Nederland geschiedde op verzoek van Nierle, zoals Verbatim aanvoert. De taalkundige uitleg van het begrip importeur sluit ook aan bij deze gang van zaken.

4.7. Voor zover Verbatim voorts heeft willen bestrijden dat er van invoer in Nederland sprake is, omdat Nierle een rechtspersoon is die statutair gevestigd is in Duitsland, wordt ook dat verweer gepasseerd. Dat feit betekent niet dat er geen sprake kan zijn van invoer in Nederland. Voor de vraag of sprake is van invoer in Nederland is relevant of de blanco informatiedragers in Nederland in het handelsverkeer zijn gebracht. Dat een leverancier of zijn afnemer statutair niet in Nederland is gevestigd, is daarbij niet van belang. Ook buitenlandse rechtspersonen kunnen immers in Nederland handel drijven.

De STOBI-korting
4.12. In het bericht opgenomen in de Staatscourant van 15 december 2006 (aangehaald in 2.12) is vermeld dat voor van de door STOBI-leden te betalen thuiskopievergoeding een korting van 20% zal gelden. Niet ter discussie staat dat Verbatim lid van STOBI is. Verbatim heeft terecht opgemerkt dat dat bericht geen nadere voorwaarden verbonden aan die korting noemt. Dat die korting alleen zou gelden voor STOBI-leden die getrouw uitvoering geven aan de thuiskopieregeling en niet voor STOBI-leden die op grote schaal dragers verkopen zonder de thuiskopievergoeding af te dragen — zoals de Thuiskopie naar voren heeft gebracht — valt niet uit dat bericht af te leiden. Omdat ook overigens door de Thuiskopie niets is aangevoerd dat tot het achterwege laten van deze korting noopt, zal de rechtbank de STOBI-korting toepassen en de gevorderde thuiskopievergoeding met 20% verminderen. Verbatim heeft de berekening van de door de Thuiskopie opgegeven verschuldigde thuiskopievergoeding verder niet bestreden. Dat betekent dat Verbatim verschuldigd is (80% x € 14.664.631,04 =) € 11.731.704,83.

ACI c.s./de Thuiskopie c.s.
4.15. Met deze uitspraak — die aansluit op de door Verbatim voorgestane interpretatie — is het verzoek van Verbatim tot aanhouding van de procedure achterhaald. Welke gevolgen de beantwoording van de prejudiciële vragen in de voor Verbatim gunstige zin behoren te hebben voor de onderhavige procedure, is voorts door Verbatim niet of nauwelijks uiteengezet. Het oordeel van Europese Hof laat onverlet dat de Thuiskopie de door SONT vastgestelde thuiskopie dient te heffen en dat deze door fabrikanten en importeurs dient te worden afgedragen aan de Thuiskopie. Verbatim heeft in ieder geval niet toegelicht hoe deze door haar gewenste beantwoording van vragen door het Europese Hof haar verplichting raakt en welke concrete gevolgen aan de uitspraak van het Europese Hof ten aanzien van haar betalingsverplichtingen dienen te worden verbonden. Hoewel het in de lijn van de verwachting ligt dat de Nederlandse thuiskopieregeling dient te worden aangepast naar aanleiding van deze uitspraak, is op dit moment onvoldoende duidelijk op welke wijze die regeling zal worden aangepast en welke gevolgen dit zal hebben voor reeds verschuldigd geworden vergoedingen zoals die van Verbatim. Verbatim heeft derhalve onvoldoende aangevoerd dat meebrengt dat zij door de uitspraak van het Europese Hof niet langer tot betaling van de bedoelde vergoeding gehouden is.

IEF 14379

Gebruiksrecht op beurseiland na aanschaf elementen

Rechtbank Amsterdam 12 november 2014, IEF 14379 (Imaging You tegen Sevenstar)
Uitspraak ingezonden door Huib Berendschot, Noedeng Yeh en Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD. Imaging You ontwerpt een beurseiland van 36m2 voor Sevenstar Yacht, gedaagden koopt elementen van de beursstand. Na einde van de samenwerking vordert Imaging You staking van gebruik van de gekochte elementen op basis van het auteursrecht dat niet is overgedragen. Uit de algemene voorwaarden noch uit reactie op de beëindiging van de samenwerking blijkt dat Sevenstar geen gebruik mocht maken van het ontwerp.

4.8. Dat Sevenstar geen gebruik zou mogen maken van het ontwerp dan wel daar een vergoeding voor zou moeten betalen blijkt ook niet uit het bepaalde in de algemene voorwaarden. Er moet immers een onderscheid gemaakt worden tussen het ontwerp zelf en de beursstand die op basis van dat ontwerp is aangeschaft. Oftewel, zoals door Sevenstar terecht is opgemerkt, wanneer iemand een auto koopt waarbij het ontwerp van de auto auteursrechtelijk is beschermd, mag diegene de auto naar eigen inzicht gebruiken, maar is het niet toegestaan om een nieuwe auto te maken.

4.9. Ten slotte geldt dat ook op het moment dat Sevenstar de samenwerking met Imaging You beëindigde door Imaging You niet kenbaar is gemaakt dat Sevenstar, zonder daarvoor een vergoeding te betalen, geen gebruik mocht maken van het door Imaging You gemaakte ontwerp.

Lees de uitspraak hier (html/pdf)