15 jul 2025
Staat maakt geen inbreuk op auteursrecht SDL

Hof Den Haag 15 juli 2025, IEF 22902; IT 4948; ECLI:NL:GHDHA:2025:1751 (SDL tegen de Staat). SDL heeft aan de Staat licenties verleend voor gebruik van door haar ontwikkelde software. Het gaat om software die de mogelijkheid biedt om een blauwdruk te creëren voor website-publicaties zodat deze er eenduidig uitzien. In deze zaak vordert SDL schadevergoeding omdat de Staat haar software heeft gebruikt op een wijze die volgens SDL buiten de scope van de verleende licenties valt en daarmee inbreukmakend is. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen (IEF 21901). SDL was het hier niet mee eens en is in hoger beroep gegaan. SDL vordert nog steeds een schadevergoeding in verband met de auteursrechtinbreuk wegens het zonder toestemming gebruik van de dubbele Blueprint Foundation BPI en BPII en de SSO Foundation naast de RWS Foundation. De vraag is i.c. of de Staat bevoegd was om de in licentie verkregen software meer dan één keer te installeren. Het antwoord hangt af van hetgeen partijen bij de licentieovereenkomst hebben afgesproken, dit moet door uitleg worden bepaald. Bij de uitleg van een overeenkomst komt het aan op de zin die partijen daaraan over en weer redelijkerwijs in de gegeven omstandigheden mochten toekennen. Het gaan om een schriftelijke overeenkomst waarbij niet is onderhandeld.
Partijen verschillen van mening wat onder ‘configuratie’ moet worden verstaan. Volgens SDL is dit de software zelf, volgens de Staat gaat het daarbij om de verzameling door een organisatie gebruikte IT-componenten. Het hof is, met de rechtbank, van oordeel dat ook als ervan wordt uitgegaan dat onder ‘configuratie’ het (door de organisatie met content te vullen) content managementsysteem en dus de software zelf wordt verstaan en dus mocht het ministerie de software meer dan één keer downloaden. De Staat maakt daardoor geen inbreuk op het auteursrecht van SDL. Het hoger beroep van SDL slaagt niet het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.
6.14 Ook deze grief faalt. De in 2014 verleende licentie is in ‘part B’ van de Delivery Overview’ (zie hiervoor, 3.17) omschreven als “An unlimited license without limitation in quantity (Named Users and/or Publications and/or CPU’s) exclusively for the internal processing needs of Licensee in its current form, within the Territory as set out in this Order Form and limited to the Foundation as purchased’. Het Ministerie van Infrastructruur en Milieu mocht hieruit redelijkerwijs begrijpen dat zij een ruime en onbeperkte licentie kreeg om deze software (‘the Foundation as purchased’) binnen haar organisatie over haar IT-omgeving, zonodig meerdere keren, uit te rollen. De woorden ‘Limited tot he Foundation as purchased’ beperken de verleende ruime licentie tot het gebruik van de aangekochte software, maar daarin kan niet de beperking worden gelezen dat deze binnen de organisatie niet meer dan één keer mocht worden geïnstalleerd. Uit het vooropgesteld en herhaald gebruik van het woord ‘unlimited’ mocht het Ministerie redelijkerwijs begrijpen dat zij binnen haar organisatie de vrije hand had de aangekochte software onbeperkt te installeren en te gebruiken. Ook het onbeperkte aantal CPU’s (servers) wijst hierop, waaraan niet afdoet dat ook bij een enkelvoudige installatie meer servers betrokken (kunnen) zijn. Ook hier geldt dat SDL, als zij had willen overeenkomen dat een ongelimiteerde organisatiebrede softwarelicentie (toch) maar één keer mocht worden geïnstalleerd, zij dit als opsteller ervan duidelijk(er) in de licentieovereenkomst had moeten opnemen. Dit geldt temeer nu zij dat, evenals in de 2005-licentie, wel had gedaan voor de verschuldigde prijsaanpassing bij groei van het aantal gebruikers als gevolg van een fusie of overname.