Gepubliceerd op donderdag 25 september 2025
IEF 22940
HvJ EU ||
4 sep 2025
HvJ EU 4 sep 2025, IEF 22940; ECLI:EU:C:2025:644 (Studio Legale Ughi e Nunziante tegen EUIPO), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/hvjeu-partner-van-advocatenkantoor-mag-in-beginsel-eigen-kantoor-vertegenwoordigen

HvJEU: partner van advocatenkantoor mag in beginsel eigen kantoor vertegenwoordigen

HvJ EU 4 september 2025, IEF 22940; IEFbe 3985; ECLI:EU:C:2025:644 (Studio Legale Ughi e Nunziante tegen EUIPO). Het Italiaanse advocatenkantoor Studio Legale Ughi e Nunziante wil dat het Hof een beschikking van het Gerecht vernietigt. In die beschikking werd het verzoek tot vervallenverklaring van het Uniewoordmerk ‘UGHI E NUNZIANTE’ afgewezen. Volgens het Gerecht was het verzoek niet-ontvankelijk, omdat het kantoor zich niet correct had laten vertegenwoordigen. Het Gerecht oordeelde dat de advocaten die het kantoor vertegenwoordigden, als partners onvoldoende onafhankelijk waren. Voor de vertegenwoordiging moet het een andere advocaat inschakelen. Het kantoor vraagt het Hof om de beschikking te vernietigen, of om te bevestigen dat het wél rechtsgeldig werd vertegenwoordigd door de advocaten die gemachtigd waren voor het beroep bij het Gerecht. Volgens het kantoor heeft het Gerecht ten onrechte geoordeeld dat een advocaat die partner is bij het kantoor, niet onafhankelijk genoeg is om het kantoor te vertegenwoordigen. Daarmee zou het Gerecht artikel 19 van het Statuut van het Hof en artikel 51 van het Reglement van het Gerecht onjuist hebben uitgelegd. Het EUIPO, met steun van de Europese Commissie, voert verweer. 

Het Hof wijst erop dat vertegenwoordiging voor EU-rechters aan twee voorwaarden moet voldoen. De partij moet zich laten bijstaan door een advocaat, en die advocaat moet bevoegd zijn. Daarbij is onafhankelijkheid essentieel. De advocaat moet vrij kunnen handelen en de belangen van zijn cliënt verdedigen, zonder druk van een werkgever of hiërarchische verhouding. Volgens vaste rechtspraak van het Hof zijn twee zaken van belang. Ten eerste is zelfvertegenwoordiging uitgesloten. Ten tweede geldt het onafhankelijkheidsvereiste. Dat betekent onder meer dat er geen gezagsverhouding mag zijn, een dienstverband dus. Maar het betekent niet dat er helemaal geen band mag bestaan tussen cliënt en advocaat. Zolang die band de onafhankelijkheid niet belemmert, is vertegenwoordiging mogelijk. Het Gerecht had geoordeeld dat een advocaat die partner is bij een kantoor, niet onafhankelijk genoeg is. Het Hof ziet dat anders, partner zijn is iets anders dan in dienst zijn. Het Gerecht had moeten onderzoeken of er wél sprake was van een dienstverband dat de onafhankelijkheid onder druk zette. Daarnaast had het Gerecht zelf moeten nagaan of de vertegenwoordiging voldeed aan de regels, ook zonder dat punt expliciet aan de orde te stellen. Het Hof vernietigt daarom de beschikking, stelt vast dat de vertegenwoordiging voldeed aan de formele vereisten, en verwijst de zaak terug naar het Gerecht voor verdere inhoudelijke beoordeling.

68.      Wanneer advocaten op een wijze die in overeenstemming is met de toepasselijke wetten, beroeps‑ en gedragsregels, de hoedanigheid van partner hebben bij het kantoor dat zij voor de rechterlijke instanties van de Unie vertegenwoordigen, kan deze omstandigheid echter op zich niet als onverenigbaar met het onafhankelijkheidsvereiste worden beschouwd. Een dergelijke omstandigheid kan namelijk niet worden gelijkgesteld met die waarin er sprake is van een dienstverband in de zin van de in punt 62 hierboven in herinnering gebrachte rechtspraak. Voorts kan het vermoeden van onafhankelijkheid van een advocaat in de hoedanigheid van partner niet worden geacht te zijn weerlegd wanneer er geen concrete gegevens zijn waaruit blijkt dat er tussen het advocatenkantoor en de partner die het als zijn vertegenwoordiger heeft aangewezen, een band bestaat die kennelijk een ongunstige invloed heeft op het vermogen van laatstgenoemde om zich te kwijten van zijn taak om de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk te behartigen, of dat die vertegenwoordiger de toepasselijke nationale beroeps‑ en gedragsregels niet in acht neemt.