Reclame met lookalike levert geen schadevergoeding op

Hof Amsterdam 2 mei 2017, IEF 16808; RB 2868; ECLI:NL:GHAMS:2017:1722 (Mavic tegen Picnic) Zie eerder IEF 16619. Lookalike en portretrecht. Hof bekrachtigt afwijzende beschikking. Kan er bij het gebruik van een 'lookalike' in een commercial een beroep worden gedaan op artikel 21 Auteurswet en de onrechtmatige daad? Het hof oordeelt dat de commercial van Picnic duidelijk is bedoeld als parodie op de eerdere reclame van Jumbo waarin de echte appellant een rol speelt. Het is duidelijk dat de makers van de commercial niet hebben beoogd dat het publiek de 'lookalike' als de echte appellant identificeert. Bovendien staat het appellant niet vrij om met een concurrent van Jumbo in zee te gaan. Er kan daarom niet van worden uitgegaan dat er sprake is van omzetderving. Het beroep op artikel 21 Auteurswet faalt, evenals het beroep op artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek. Appellanten hebben niet concreet toegelicht dat en in welke omvang zij schade hebben geleden, gezien er geen sprake is van omzetderving en er ook niet is aangevoerd dat er sprake is van reputatieschade.