Gepubliceerd op dinsdag 16 december 2025
IEF 23170
Hof Arnhem-Leeuwarden ||
9 dec 2025
Hof Arnhem-Leeuwarden 9 dec 2025, IEF 23170; ECLI:NL:GHARL:2025:7676 (CSZ tegen [geïntimeerden]), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/wnt-omzeiling-bij-zorgcooperatie-en-verlies-van-de-handelsnaam-palliaterm

Wnt-omzeiling bij zorgcoöperatie en verlies van de handelsnaam Palliaterm

Hof Arnhem-Leeuwarden 2 december 2025, IEF 23170; ECLI:NL:GHARL:2025:7676 (CSZ tegen [geïntimeerden]). Het hof beslist dat CSZ (Coöperatie Samen Zorgzaam U.A.) jarenlang te veel heeft betaald aan haar voormalig bestuurder en diens managementvennootschap (Managementfocus). Een managementvergoeding op Wnt-niveau (uitgaand van 0,6 fte) was wél verschuldigd, net als een beperkte huurpost, maar daarbovenop is een groot bedrag zonder rechtsgrond betaald. Vooral de “licentieovereenkomst” (10% van de omzet) houdt geen stand: het hof ziet die als schijnconstructie die geen echte, zelfstandige tegenprestatie dekt en in de praktijk neerkomt op extra beloning naast management, dus (feitelijk) Wnt-omzeiling. Gevolg: het teveel betaalde kwalificeert als onverschuldigd betaald en moet worden terugbetaald; daarnaast levert dit bij de bestuurder ernstig verwijtbaar handelen op (onbehoorlijk bestuur/onrechtmatige daad). Het hof komt per saldo tot een hoofdelijke veroordeling van bestuurder én Managementfocus tot terugbetaling van € 704.555,54. Extra verwijten van CSZ over betalingen aan derden halen het niet door onvoldoende onderbouwing. Managementfocus krijgt wél nog € 36.000 omdat CSZ de contractuele opzegregeling niet correct had toegepast.

De handelsnaam/domeinnaam “Palliaterm” is een apart zwaartepunt. De bestuurder gebruikte “Palliaterm” al vóór oprichting van CSZ, maar het hof stelt vast dat bij de start van CSZ de relevante (terminale) zorgactiviteiten zijn ingebracht en dat CSZ vanaf 2016 onder die naam naar buiten trad. Cruciaal: er is niet bewezen dat de bestuurder bij die inbreng expliciet heeft voorbehouden dat zij zelf de handelsnaam mocht blijven voeren (of dat CSZ alleen “tegen betaling” de naam mocht gebruiken). De latere “licentie” helpt haar dus niet en wordt bovendien inhoudelijk ongeloofwaardig geacht in het licht van de Wnt-omzeiling. Daarom blijven haar vorderingen om CSZ het gebruik te verbieden of schade/“licentievergoeding” te laten betalen afgewezen. Omgekeerd blijft het verbod voor de bestuurder/Managementfocus in stand om “Palliaterm” nog te gebruiken (ook als domeinnaam), op straffe van een dwangsom, omdat dat verwarringsgevaar bij het publiek oplevert (art. 5 Handelsnaamwet) nu CSZ onder die naam opereert.

4.42.

Het hof oordeelt ten aanzien van deze vorderingen als volgt. Zoals hiervoor (onderdelen 4.13-4.16.) is overwogen, zijn vanaf 2016 de activiteiten in de terminale (thuis)zorg die [de bestuurder] tot dan toe als eenmanszaak ondernam, in CSZ ondergebracht. Het moet er voor worden gehouden dat CSZ vanaf dat moment in het handelsverkeer rechtmatig gebruik heeft gemaakt van de handelsnaam Palliaterm . Dat [de bestuurder] zich daarbij rechten op gebruik van deze handelsnaam heeft voorbehouden, blijkt uit niets. CSZ en Managementfocus zijn pas in juli 2018 de licentieovereenkomst aangegaan, die slechts diende om de maximum bezoldigingsregels van de Wnt te omzeilen. Gezien deze feiten en omstandigheden moet worden aangenomen dat CSZ vanaf de start van haar activiteiten rechtmatig gebruik maakte van de handelsnaam. Daarvan uitgaande heeft de rechtbank de vordering van CSZ tot het staken van het gebruik van de handelsnaam door [geïntimeerden] en de dwangsom terecht toegewezen en heeft de rechtbank de op de handelsnaam betrekking hebbende vorderingen van [geïntimeerden] terecht afgewezen. Het spreekt voor zichzelf dat, als [geïntimeerden] de handelsnaam Palliaterm voor hun activiteiten zouden voeren, bij het publiek verwarring tussen de ondernemingen van partijen te duchten is, als bedoeld in artikel 5 Handelsnaamwet.