Gepubliceerd op maandag 19 mei 2025
IEF 22701
Rechtbank Gelderland ||
15 mei 2025
Rechtbank Gelderland 15 mei 2025, IEF 22701; ECLI:NL:RBGEL:2025:3747 (RU tegen gedaagde), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/voormalig-student-mag-radboud-universiteit-niet-langer-ongefundeerd-beschuldigen-en-moet-negatieve-uitingen-verwijderen

Voormalig student mag Radboud Universiteit niet langer ongefundeerd beschuldigen en moet negatieve uitingen verwijderen

Vzr. Rb. Gelderland 15 mei 2025, IEF 22701; ECLI:NL:RBGEL:2025:3747 (RU tegen gedaagde). De zaak betreft een geschil tussen de Radboud Universiteit (hierna: RU) en gedaagde, een voormalige student, die zich in 2023 voorwaardelijk had aangemeld voor een masteropleiding. Hierbij gold de voorwaarde dat hij tijdig bewijs van een geldige verblijfsstatus zou overleggen. Ondanks herhaalde verzoeken en uitstel van de deadline heeft gedaagde dit bewijs niet geleverd, waarna zijn inschrijving is geannuleerd. Vervolgens heeft gedaagde RU publiekelijk en richting derden herhaaldelijk beschuldigd van fraude, machtsmisbruik en andere ernstige misstanden, onder andere via e-mail, sociale media en reviews. RU vordert in kort geding dat gedaagde wordt verboden om onrechtmatige uitlatingen over RU te doen, contact op te nemen met RU en haar medewerkers, en dat hij reeds geplaatste negatieve reviews verwijdert. Ook wordt een dwangsom gevorderd voor iedere overtreding van deze verboden.

De voorzieningenrechter motiveert dat het recht op bescherming van de eer en goede naam van RU zwaarder weegt dan de vrijheid van meningsuiting van gedaagde, nu de beschuldigingen ongefundeerd zijn en stelselmatig en publiekelijk zijn geuit. De voorzieningenrechter stelt vast dat gedaagde geen enkel objectief bewijs heeft geleverd voor zijn ernstige aantijgingen en dat zijn uitlatingen de reputatie van RU ernstig schaden. Ook is gebleken dat RU gedaagde voldoende gelegenheid heeft geboden om aan de toelatingsvoorwaarden te voldoen, maar dat hij hier niet aan heeft voldaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat de uitlatingen van gedaagde onrechtmatig zijn en dat RU voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Het gevorderde verbod op onrechtmatige uitlatingen en het contactverbod worden toegewezen, evenals het gebod tot verwijdering van de negatieve reviews. De voorzieningenrechter acht het opleggen van een dwangsom passend, maar wijst het verzoek tot lijfsdwang af omdat niet is gebleken dat een dwangsom onvoldoende prikkel tot naleving biedt. Gedaagde veroordeeld in de proceskosten.

4.14. Alles afwegende is naar het oordeel van de voorzieningenvoorzieningen niet aannemelijk geworden dat RU frauduleus heeft gehandeld. In het geval de e-mail van 17 juli 2023 in de procedure bij de Raad van State was overgelegd, had dit, zoals hiervoor is overwogen, geen gevolgen gehad voor de inhoudelijke beoordeling, de uitkomst dan wel de rechtspositie van [gedaagde] in die procedure. Anders dan [gedaagde] heeft betoogd, is ook niet aannemelijk geworden dat RU de e-mail van 19 april 2023 opzettelijk of doelbewust in plaats van de e-mail van 17 juli 2023 heeft overgelegd in de procedure bij de Raad van State en daarmee heeft gepoogd de Afdeling te misleiden en/of de uitkomst van de procedure te beïnvloeden. Gesteld noch gebleken is welk voordeel dat RU heeft opgeleverd of zou kunnen opleveren. Dat daaruit een motief zou blijken om [gedaagde] ervan te weerhouden om zich als buitenlandse student in te schrijven, is evenmin aannemelijk geworden. Daar komt bij dat [gedaagde] ook de beschikking had over de e-mail van 17 juli 2023, zodat hij die e-mail ook zelf had kunnen inbrengen in de procedure bij de Raad van State. Bovendien is gebleken dat die e-mail later alsnog door [gedaagde] in de herzieningsprocedure bij de Raad van State is overgelegd, maar dat de inhoud van die e-mail de Raad van State geen aanleiding heeft gegeven om het herzieningsverzoek toe te wijzen.