Gepubliceerd op maandag 21 juli 2025
IEF 22815
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
10 jul 2025
Gerecht EU (voorheen GvEA) 10 jul 2025, IEF 22815; ECLI:EU:T:2025:729 (Iceland Foods en INTA tegen EUIPO en Íslandsstofa (Promote Iceland), de staat IJsland en SA – Business Iceland), https://ie-forum-be.minab.nl/artikelen/gerecht-eu-bevestigt-nietigverklaring-merk-iceland-wegens-beschrijvend-karakter

Gerecht EU bevestigt nietigverklaring merk ICELAND wegens beschrijvend karakter

Gerecht EU 16 juli 2025, IEF 22815, IEFbe 3944; ECLI:EU:T:2025:729 (Iceland Foods en INTA tegen EUIPO en Íslandsstofa (Promote Iceland), de staat IJsland en SA – Business Iceland). Iceland Foods Ltd (Hierna: Iceland Foods) vordert bij het Gerecht van de EU de nietigverklaring van de beslissing van de Grote Kamer van Beroep van het EUIPO. Deze beslissing bevestigde de eerdere nietigverklaring van het Uniemerk ICELAND, dat geregistreerd was voor een breed scala aan waren en diensten in de klassen 7, 11, 16, 29–32 en 35 van de Nice-classificatie. In 2002 heeft zij het woordmerk ICELAND laten registreren. In 2016 dienden Íslandsstofa (Promote Iceland), de staat IJsland en SA – Business Iceland een verzoek tot nietigverklaring in bij het EUIPO. Het merk werd hierop nietig verklaard. Iceland Foods ging hiertegen in beroep. De Grote Kamer van Beroep bevestigt dat het merk ICELAND niet in aanmerking kwam voor registratie als Uniemerk vanwege zijn beschrijvende karakter en gebrek aan onderscheidend vermogen. Het beroep van Iceland Foods tegen de nietigverklaring wordt verworpen. Bij het Gerecht verzoekt Iceland Foods dat deze beslissing van de Grote Kamer van Beroep wordt vernietigd. Het EUIPO verzoekt de vordering af te wijzen, net als Íslandsstofa (Promote Iceland), de staat IJsland en SA – Business Iceland. De INTA, als interveniënt, verzoekt vernietiging van de bestreden beslissing. Iceland Foods baseert haar vorderingen op artikel 7 lid 1 onder c, en onder b, van de Verordening inzake het Gemeenschapsmerk.

Over het beschrijvende karakter van het merk ICELAND stelt het EUIPO dat dit door het relevante Engelstalige publiek in de EU zal worden opgevat als een verwijzing naar het land. Het bezwaar van Iceland Foods en de INTA hiertegen is dat EU-wetgeving het registreren van landnamen niet categorisch uitsluit. Volgens hen heeft de Grote Kamer ten onrechte aangenomen dat elk bekend geografisch teken automatisch beschrijvend is. De Kamer zou zich hebben gebaseerd op irrelevante of onvoldoende onderbouwde feiten, en ten onrechte ingediende enquêtes niet in aanmerking genomen. Het Gerecht stelt in dit kader voorop dat een merk is niet registreerbaar als het bestaat uit aanduidingen die in de handel kunnen dienen om o.a. de geografische herkomst of kenmerken van de waar of dienst aan te duiden. Ze beoordeelt dat de Grote Kamer in haar beoordeling terecht heeft rekening gehouden met factoren zoals milieuvriendelijkheid in IJsland, exportrelaties met de EU en de toeristische sector. Het Gerecht verwerpt dan ook het eerste middel voor alle klassen. Het merk ICELAND is terecht nietig verklaard wegens beschrijvend karakter: het relevante publiek zal het teken onmiddellijk opvatten als aanduiding van de geografische herkomst of van kenmerken van de betrokken goederen en diensten, in strijd met artikel 7(1)(c) GMV. Doordat het beschrijvende karakter wordt vastgesteld, wordt het onderscheidend vermogen niet meer inhoudelijk getoetst. Het tweede middel wordt dan ook afgewezen zonder inhoudelijke beoordeling. Het beroep van Iceland Foods wordt in zijn geheel afgewezen.

50. It follows that Iceland produced, on the date of the application for registration of the mark at issue, a wide range of goods in Classes 29 to 32 covered by the mark at issue, that it also exported those goods and that it was capable of producing others. In the light of Iceland’s present or prospective capacity to produce and export those goods, it is appropriate to find that where one of the products in Classes 29 to 32 is marketed under the mark at issue, it may be perceived as originating from that country. In that regard, contrary to what the applicant claims, the Grand Board of Appeal cannot be criticised for not taking into account the circumstance linked to an allegedly ‘small’ proportion of the foodstuffs exported by Iceland. Assuming that the present export of foodstuffs by Iceland is not a relatively significant part of its exports in general, such a claim does not make it possible to call into question the descriptive link between the mark and the goods in Classes 29 to 32 in so far as that claim does not take into account, from a prospective viewpoint, the link which may reasonably be established between the mark at issue and the goods concerned.

51. In addition, in so far as the applicant puts forward arguments intended to dispute the existence of a link between the mark at issue and seal meat, it is clear that the applicant does not call into question the fact that other types of meat, such as beef, mutton and pork, are produced in Iceland and, according to the evidence submitted during the administrative proceedings, exported by Iceland. Accordingly, its arguments cannot call into question the descriptive character of the mark at issue as regards the broader category of ‘meat’ in Class 29.