Artikel ingezonden door Roland Wigman, Liaise Advocaten.
Artikel: Inbreuk op aanslagbiljet leidt tot aanslag op portemonnee

Artikel geschreven door Roland Wigman. Kan een auteursrechthebbende schadevergoeding vorderen voor een inbreuk die plaatsvond vóór het tijdstip dat hij de betreffende rechten verwierf en die voordien ook (kennelijk) was gestopt? Deze vraag kwam in mij op na het lezen van het recent gepubliceerde vonnis van de Rechtbank Oost-Brabant [1] inzake de auteursrechtelijke bescherming van een gemeentelijk aanslagbiljet.
De casus
Gedaagde heeft een onderneming die zich richt op het in opdracht van belastingplichtigen indienen van bezwaarschriften tegen WOZ-aanslagen. Eiser, Belastingsamenwerking Oost-Brabant (hierna BSOB), is een samenwerkingsverband van een aantal Brabantse gemeenten (en het Waterschap Aa en Maas) en draagt zorg voor de belastingtaken van deze organisaties.
Gedaagde heeft in de periode eind februari tot en met begin maart 2023 een flyer uitgebracht en daarop is rechts onder een deel van een door eiser gebruikt aanslagbiljet te zien (overigens met fictieve gegevens). Dit aanslag biljet is ontworpen door ontwerpbureau Plan C.
BSOB vordert bij dagvaarding d.d. 11 juli 2023 veroordeling van gedaagde tot, onder meer, het staken van auteursrechtinbreuk, winstafdracht en schadevergoeding.
In de procedure doet gedaagde, naast het ontkennen van auteursrechtelijke bescherming, subsidiair een beroep op artikel 15b Aw (‘overheidspublicatie’) en artikel 15a Aw (‘citaatrecht’).
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een auteursrechtelijk werk. Het beroep op citaatrecht gaat niet op omdat bron en maker niet zouden zijn vermeld. Het beroep op artikel 15b Aw gaat niet op omdat, aldus de rechtbank, de bepaling alleen van toepassing is als de eerste openbaarmaking door of vanwege de openbare macht plaatsvindt én de openbare macht de maker of rechtverkrijgende is van het werk.
Aan die laatste voorwaarde wordt volgens de rechtbank niet voldaan, want BSOB heeft pas op 21 juni 2023 het auteursrecht overgedragen gekregen en pas vanaf dat moment was het “auteursrechthebbende”. Voordien was het aanslagbiljet al openbaar gemaakt door toezending van ingevulde biljetten aan belastingplichtigen en ten tijde van die openbaarmaking rustte het auteursrecht op het aanslagbiljet nog bij ontwerpbureau Plan C.
Blijkens het vonnis is de flyer verspreid van eind februari 2023 tot begin maart 2023. Op dat moment was niet BSOB, maar Plan C de rechthebbende. BSOB heeft de auteursrechten pas op 21 juni 2023 gekregen. Het was dus Plan C die eventueel schade opliep door de inbreuk en niet BSOB.
Volgens mij klopt het vonnis alleen als met de overdracht van de rechten ook eventuele vorderingen ten aanzien van de tijd vóór overdracht mee zijn overgedragen, c.q. aan de gemeente een volmacht was verleend in de zin van artikel 27a lid 2 Aw. Uit het vonnis blijkt niet van zo een overdracht of volmacht.
Aan BSOB lijkt mij dan ook geen schadevergoeding toe te komen.