DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 3 september 2025
IEF 22880

AI en auteursrecht medio 2025


Artikel door D.J.G. Visser

De stand van zaken aan het begin van het academisch jaar 2025/2026.

Verschijnt binnenkort in Bedrijfsjuridische berichten 2025, nr. 18.

In het auteursrecht gaat het sinds eind 2022 vooral over Generatieve AI die toen met de komst van ChatGPT een grote vlucht heeft genomen. Hoe staat het met de belangrijkste vragen die AI voor het auteursrecht oproept: Mag AI op bestaand werk worden getraind? Maakt de output van AI inbreuk op auteursrecht? Is de output van AI zelf auteursrechtelijk beschermd?

Inleiding
Het auteursrecht geeft zeggenschap over de exploitatie van creatief werk en de mogelijkheid om daar een ‘billijke vergoeding’ voor te vragen. Daarmee wordt menselijke creativiteit erkend, beloond en aangemoedigd. Generatieve AI vertoont steeds grotere gelijkenis met menselijke creativiteit en vormt daarmee een grote uitdaging voor het auteursrecht en de mensen die door het auteursrecht worden beschermd.

Bij AI en auteursrecht gaat het momenteel over drie hoofdvragen.

1. Maakt het trainen van AI inbreuk op het auteursrecht op bestaand werk?

2. Maakt de output van AI inbreuk op het auteursrecht op bestaand werk? 

3. Is de output van AI zelf auteursrechtelijk beschermd?

In deze bijdrage zal worden beschreven hoe het staat met de beantwoording van deze vragen, waarbij de eerste vraag het meeste aandacht krijgt, omdat daarover momenteel het meeste te doen is. Verder ligt de nadruk op de VS en EU, maar komen ook wat voorbeelden uit andere delen van de wereld aan de orde.

1. Maakt het trainen van AI inbreuk op het auteursrecht op bestaand werk?

Het trainen van AI kent verschillende fases. Eerst moet heel veel informatie worden verzameld. Dat gebeurt meestal grotendeels door het kopiëren van informatie van internet. Vervolgens moet die informatie geschikt worden gemaakt om er AI mee te trainen door er identificerende informatie aan toe te voegen. Ten slotte moet de AI daadwerkelijk worden getraind op de daarvoor geschikt gemaakte informatie. Dit wordt ook wel machine learning genoemd.

Het is evident dat in die eerste twee fases technisch gezien wordt gekopieerd. Daarbij is dan de vraag of die kopieerhandelingen onder een verbodsrecht vallen, en als dat in beginsel zo is of er dan een wettelijke uitzondering voor geldt. Ten aanzien van de fase van het daadwerkelijke trainen is minder duidelijk of er sprake is van kopiëren. In de discussie daarover komt het fenomeen van de ‘memorisatie’ wel aan de orde. Daar worden soms verschillende dingen mee bedoeld: memorisatie als het fenomeen waarbij in het getrainde model een deel van een auteursrechtelijk beschermd werk uit de trainingsdatabase is opgeslagen, of als duiding van de situatie waarin de output van het model beschermd werk (geheel of gedeeltelijk) bevat. Wordt er beschermd werk in ‘het geheugen’ van de AI ‘opgeslagen’ en dus gekopieerd? Feit is dat AI in staat is om in zijn output bestaand werk letterlijk te reproduceren. Het is goed verdedigbaar dat dat voldoende is om de ‘vastlegging’ in een AI-model als auteursrechtelijk relevante verveelvoudiging te kwalificeren: het komt eruit dus het zit erin. Een andere intrigerende vraag is in welk opzicht het trainen van AI verschilt van het trainen van menselijke hersenen. De fundamentele vraag is of het wenselijk is dat AI met auteursrechtelijk beschermd (en dus menselijk) werk wordt getraind: is het wel, of juist helemaal niet vergelijkbaar met menselijke leerprocessen? Die vraag is medio 2025 echter nogal academisch geworden. Het gebeurt. En de economische belangen erbij zijn heel groot, dus het gaat door. De relevante vraag is of er al dan niet licentie- of schadevergoeding voor betaald gaat worden, en hoeveel dan. Bij die vraag zou de wenselijkheid mogelijk wel een rol kunnen spelen. 

Het antwoord op de actuele juridische vraag of het trainen van AI inbreuk maakt op auteursrecht, hangt met name af van de toepasselijkheid van beperkingen op het auteursrecht. En wat deze beperkingen betreft verschilt de benadering in de VS fundamenteel van die in de EU.